De toeristisch-recreatieve sector is in belangrijke mate afhankelijk van externe factoren waar zij zelf geen invloed op kan uitoefenen maar wel mee geconfronteerd wordt. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om bevolkingskrimp, vergrijzing, ontgroening, technologische ontwikkelingen, de economische recessie, de veranderende interesses van toeristen e.d. Door deze externe factoren te analyseren ontstaat er zicht op relevante bewegingen die de sector een toekomstbestendige koers bieden. Er is de behoefte ontstaan om nader onderzoek te doen naar de innovatiekracht van Overijssel in totaliteit en gekoppeld aan de regio’s die vanuit marketing perspectief zijn benoemd te weten: • Waterrijk Weerribben Wieden: ongerept en eigenzinnig. • IJsseldelta: Hanzesteden, water, cultuur, polder. • Vechtdal Overijssel: rust en ruimte. • Salland: natuurlijk gastvrij. • Twente: Landgoed van Nederland. Het European Tourism Futures Institute is gevraagd dit onderzoek uit te voeren met behulp van een scenariostudie. Scenario’s verkleinen de afstand tot de dynamische markt en leveren inspiratie om innovatieve initiatieven te ontplooien. Scenario’s zoals die door het ETFI worden ontwikkeld zijn geen voorspellingen die voortkomen uit trendanalyses, maar levendige beschrijvingen van hoe de toekomst, in dit geval van toeristisch Overijssel, er uit zou kunnen zien.
In deze studie wordt krimp vanuit een demografische en een sociologische invalshoek benaderd. Wat doet krimp met het sociale leven in de regio? En hoe kun je krimp als breekijzer voor het moderniseren van de samenleving gebruiken? Het gaat niet alleen om de getallen, maar ook om de impact van krimp op de kernfuncties en instituties van onze samenleving: zijn er voldoende zorgvoorzieningen, kunnen de basisschool en het buurtcentrum nog blijven bestaan? Bevat enkele figuren en een literatuurlijst.
Krimpende en vergrijzende regio’s zijn regio’s in transitie en transformatie, waarin maatschappelijke, economische en bestuurlijke vraagstukken om nieuwe antwoorden vragen. Deze publicatie is een essay over de volgende vragen. Wat betekenen krimp en vergrijzing voor wonen, werken en recreëren? Welke voorzieningen zijn daarbij nodig en welke investeringen vraagt dat? Hoe geven we in een krimpende samenleving vorm aan sociale duurzaamheid en welke rol spelen ouderen als de grootste leeftijdsgroep hierin?
De Noordelijke provincies staan als gevolg van onder andere selectieve bevolkingskrimp, de noodzaak van verduurzaming van de woningvoorraad en de door aardbevingen veroorzaakte schade de komende jaren voor een grote ruimtelijke planningsopgave. Tegelijkertijd treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Deze wet vervangt grote delen van het omgevingsrecht en moet de huidige vaak complexe, langdurige en kostbare procedures voorkomen door een efficiënter en eenvoudiger systeem van ruimtelijke planning te introduceren. Binnen dit nieuwe systeem is burgerparticipatie één van de speerpunten. De wetgever wil de burger eerder en meer betrekken bij het maken van ruimtelijke plannen om zo de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Echter zijn die burgers zelf niet of nauwelijks bij de vormgeving van deze burgerparticipatie betrokken geweest en ook bestaande onderzoeken richten zich met name op de visie van de overheid. Dit onderzoek betrekt juist de burger en onderzoekt welke wijze(n) van burgerparticipatie volgens zowel de gemeenten als de burgers uit door aardbevingen getroffen dorpen de meest doeltreffende wijze is om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Daarmee past het onderzoek binnen de thema’s Aardbevingen en Leefbaarheid van het Kenniscentrum Noorderruimte en sluit het aan bij lopend onderzoek binnen het lectoraat Leefomgeving in Transitie. Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van mixed methods waarbij documentanalyse, literatuuronderzoek, paneldiscussies en interviews worden ingezet en leidt tot publicaties, bijdragen aan het onderwijs van de Hanzehogeschool Groningen en aanbevelingen richting gemeentebesturen. De centrale vraag luidt: Op welke wijze(n) kunnen diverse vormen van burgerparticipatie uit de Omgevingswet volgens gemeenten en bewoners het meest doeltreffend worden geïmplementeerd om de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de leefbaarheid in dorpen in het Groningenveld zoveel als mogelijk en op een duurzame wijze te verhogen?
Net als voor andere rurale regio’s in Nederland en de rest van Europa is een nieuw toekomstperspectief voor het Noord-Nederlandse platteland hard nodig als gevolg van complexe vraagstukken rondom aardbevingsproblematiek, landbouwtransitie en bevolkingskrimp. Een aantal professionele musici ziet voor zichzelf een rol weggelegd voor het leveren van een bijdrage aan dit nieuwe perspectief als het gaat om leefbaarheid. Stakeholdergesprekken en kleinschalige experimenten laten zien dat deze bijdrage relevant is. Participatieve kunstvormen lijken met name veelbelovend: ze versterken de sociale cohesie tussen en het welzijn van bewoners en hebben het unieke potentieel om mensen (opnieuw) in contact te brengen met elkaar en met de natuur, en systeemverandering te verbeelden. Tegelijkertijd geven musici die reeds werkzaam zijn in rurale contexten aan te worstelen met traditionele rollen en zijn zij zoekende in het ontwikkelen van passende (participatieve) werkwijzen. Systematisch vergaarde kennis over gevalideerde rurale (participatieve) muziekpraktijken is namelijk schaars. Verder zijn musici en muziekpartners in Noord-Nederland die met ruraliteit bezig (willen) zijn alsook hun ambities nog onvoldoende in beeld. Het praktijkgerichte, verkennende onderzoeksproject Sound Soils speelt in op de vraag van muziekprofessionals om rurale contexten als toekomstig werkveld te willen verkennen. Het heeft als doel het formuleren van kansen voor musici en muziekorganisaties in Noord-Nederlandse rurale gebieden, met specifieke aandacht voor participatieve muziekpraktijken, als mogelijke opmaat naar (ontwerpend) actie-onderzoek als vervolg op dit projectvoorstel. Methodologisch stoelt Sound Soils op Participatief Actie-Onderzoek en etnografisch vergaarde onderzoeksdata. Gezien de vergelijkbare problematiek in andere rurale gebieden zijn de resultaten overdraagbaar. Daarnaast, met het oog op de ontwikkeling van de nieuwe onderzoekslijn Muziek & Ruraliteit als uitbreiding van het onderzoeksportfolio van het lectoraat Music in Context, dient dit project ook als voeding voor het identificeren van onderzoeksthema’s en behoeftes van stakeholders voor verder onderzoek.