Bobbelbanen of bewegingsbanen winnen aan populariteit binnen en buiten het bewegingsonderwijs. Wat is de kracht van bewegingsbanen, binnen welke voorwaarden zijn bewegingsbanen effectief en veilig? In het eerst deel van deze artikelenreeks worden (nieuwe) principes van motorisch leren, de Constraints Led Approach, toegepast bij bobbelbanen. In het tweede deel staat een onderzoek over de bijdrage van bobbelbanen aan breed motorisch leren. In dit derde deel staan allerlei praktische voorbeelden.
LINK
Corona en de intelligente lock down heeft grote invloed op het beweeggedrag van mensen en de daarmee samenhangende consequenties voor de fysieke en mentale gezondheid, het immuunsysteem etc. Fitbit beschrijft in een blog op haar website de wereldwijde afname van lichamelijke activiteit afgemeten aan het aantal stappen per dag: Europese landen laten eind maart 2020 een afname zien die varieert van 7% tot 38%. Uiteraard ligt in eerste instantie de hoogste prioriteit bij het bestrijden van COVID-19, maar inmiddels vragen overige nadelige gevolgen van Corona ook aandacht. Een daarvan is de afname van de dagelijkse hoeveelheid beweging als gevolg van het aan huis gekluisterd zijn
LINK
Het Europese project Sport Empowers Disabled Youth (SEDY) heeft als doel een bijdrage te leveren aan het verhogen van sportparticipatie van kinderen met een beperking door de sportwens en het aanbod beter bij elkaar te brengen. De sportparticipatie van kinderen met een beperking blijft achter bij hun leeftijdgenoten zonder beperking (Von Heijden et al, 2013). Deelnemen aan sportactiviteiten heeft een positief effect op de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen met een beperking (Crawford, 2015). Voor dit kwantitatieve onderzoek is een enquête afgenomen op drie sportdagen in Nederland voor cluster 3 en 4 scholen (n=89). Gemiddelde leeftijd was 14 jaar (SD 2,2). 65% tevreden is over het huidige sportaanbod, 48% zegt genoeg keus te hebben en 54% zegt dat sporten meer zelfvertrouwen geeft. Als ze een sport zouden willen doen in je vrije tijd dan blijkt dat 62% in een groep wil sporten en 55% wil sporten voor het plezier.
DOCUMENT
InleidingVoor duursporters is een goede balans van belasting en herstel van groot belang voor hun prestaties. Hierbij gaat het niet alleen om fysieke belasting en herstel, zoals training en rust, maar ook om psychosociale belasting en herstel. Omdat er nog weinig bekend is over het psychosociale deel is het doel van deze studie om uit te zoeken hoe deze relatie tussen veranderingen in psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren bij duursporters eruit ziet. MethodeTwee jaar lang zijn psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren onderzocht van 115 duursporters. De sporters hebben in die periode dagelijks een trainingslogboek bijgehouden. Wekelijks tot 3-wekelijks hebben zij een belasting en herstelvragenlijst ingevuld (RESTQ-sport) en elke 6 tot 7 weken hebben zij een submaximale prestatietest gedaan. Gedurende deze periode is er bij de hardlopers een negatieve levensgebeurtenis (NLG) voorgekomen. De analyses van deze gegevens zijn tweeledig. Eerst is met behulp van multilevel-analyses uitgezocht wat de relatie is tussen psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren. Daarna is met ANOVA’s en T-tests uitgezocht wat de invloed is van een NLG op psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren. ResultatenDe analyses lieten zien dat een verbetering in psychosociale belasting en herstel bijdraagt aan een verbetering in prestatie-indicatoren. Bovendien bleek dat een NLG een negatieve invloed heeft op psychosociale belasting en herstel in de week van de gebeurtenis en 1 week daarna. Daarnaast blijkt dat de loopeconomie (prestatie-indicator) van hardlopers 3 weken na een NLG is verminderd.ConclusiesVeranderingen in psychosociale belasting en herstel zijn gerelateerd aan veranderingen in prestatie-indicatoren van duursporters. Daarbij verstoort een NLG de mate van psychosociale belasting en herstel en heeft het ook invloed op prestatie-indicatoren. Make it countCoaches kunnen psychosociale belasting en herstel monitoren om inzicht te krijgen in belastbaarheid van sporters. Hierdoor kunnen trainingsprogramma’s op het individu aangepast worden om uiteindelijk prestaties te verbeteren.
MULTIFILE
Dit artikel schetst een overzicht van de huidige stand van zaken omtrent beweging en zitgedrag bij basisschoolleerlingen in Nederland gebaseerd op de combinatie van GPS en accelerometrie. Tevens wordt aan de hand van een praktijkinterventie suggesties gedaan hoe beweegstimulering bij basisschoolleerlingen zou kunnen worden verbeterd door een contextuele blik toe te passen die aansluit bij het gedrag van basisschoolleerlingen.
DOCUMENT
DOCUMENT
De gemeente Utrecht heeft de Stichting Harten voor Sport (HvS) voor de periode 2013-2017 de opdracht verleend om als stedelijke organisatie uitvoering te geven aan Sport en Bewegen in de Buurt. Harten voor Sport heeft de taak om de sport- en beweegdeelname in de stad te vergroten door sport- en beweegprogramma’s voor jeugd, jongeren, volwassenen en ouderen te faciliteren en organiseren. Hiervoor stuurt de stichting Utrechtse beweegmakelaars, vitaliteitsmakelaars, buurtsportcoaches en combinatiefunctionarissen aan die werkzaam zijn in de wijken en samenwerken met o.a. buurtbewoners, sportverenigingen, welzijnsorganisaties, gezondheidscentra en scholen. De gemeente Utrecht heeft de stichting Harten voor Sport tevens gevraagd om de maatschappelijke opbrengsten van haar activiteiten jaarlijks te meten en verantwoording af te leggen voor de geleverde prestaties. Hiermee wil de gemeente stimuleren om – indien nodig – de aanpak bij te stellen en vanuit een lerende houding de afspraken tussen beide partijen jaarlijks te kunnen aanscherpen en verbeteren. Harten voor Sport heeft daarom samen met het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van de Hogeschool Utrecht een (meerjaren-)onderzoekstraject uitgevoerd naar de maatschappelijke opbrengsten en het toewijzen van deze effecten aan de programma’s van Harten voor Sport. Dit is een vervolg op de rapportage: ‘De bijdrage van Harten voor Sport (2014). Maatschappelijke opbrengsten en werkzame factoren’, van Van Rooijen & Smits (2015) waarbij het accent lag op de samenwerking met de (sport)intermediairs. In de voorliggende rapportage ligt de focus op de opbrengsten van de Harten voor Sport programma’s en methodieken die de beweegmakelaars inzetten om het sport- en beweeggedrag van Utrechters te stimuleren.
DOCUMENT
Op de BSO de Sterrensteen in Vinkhuizen (onderdeel van de SKSG) is vanaf maart 2017 gestart met het opzetten van talentateliers voor kinderen uit groep 3, 4 en 5. Doel van de talentateliers is om kinderen op een aansprekende en betekenisvolle manier hun talenten te laten ontdekken. Waar mogelijk sluiten de activiteiten aan bij het binnenschools curriculum. De volgende talentateliers werden aangeboden: - Muziek groep 3 - Drama groep 4 - Geschiedenis groep 5 - Natuur groep 3 - Science groep 4 - Programmeren groep 5 De talentateliers vonden in volgorde plaats voor en na de zomervakantie 2017. Het buitenschoolse activiteitenplan is door de pedagogisch medewerkers van de SKSG ontwikkeld. Het lectoraat toetste de activiteiten op hun didactische en methodische waarde en coachte en ondersteunde de pedagogisch medewerkers om de activiteiten voor de kinderen op een hoger plan te tillen. Hierbij hebben vakdocenten van de Pedagogische Academie (PA) van de Hanzehogeschool Groningen ondersteund. Deze handreiking is ontwikkeld vanuit een talentkrachtige visie op ontwikkeling, zoals beschreven in het handboek Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool, een dynamische visie op leren en onderwijzen (Veenker, Steenbeek, Van Dijk & Van Geert, uitgegeven door uitgeverij Coutinho in 2017). Voor uitgebreide, verdiepende informatie bij deze handreiking verwijzen we graag naar bovenstaand handboek. In de lectoraten Integraal Jeugdbeleid en Curious Minds wordt al langer onderzoek gedaan naar talentkrachtige manieren van onderwijzen en leren. Daarin zijn mooie successen behaald. Dit gedachtegoed, het handelingsrepertoire en de houding die daarbij horen zijn buitengewoon relevant voor pedagogisch medewerkers in de buitenschoolse opvang. Hoe kunnen zij de ontwikkeling van kinderen stimuleren? Hoe kunnen zij anders kijken naar kinderen? Hoe kunnen zij talentvol inspelen op wat kinderen zelf aanreiken? Hoe kunnen zij hun interactievaardigheden vergroten? In het eerste deel wordt antwoord gegeven op deze vragen waarbij de talentkrachtige manier van werken wordt uitgelegd. In het tweede deel staat telkens één talentatelier centraal. De doelen en activiteiten worden toegelicht en daarbij worden tips gegeven vanuit de talentkrachtige manier van werken.
DOCUMENT
Wat is Pedagogische c.q. Agogische Sensitiviteit? Wellicht kennen we uit ons eigen verleden of heden juffen, meesters, docenten, leraren, opleiders die het hadden of hebben. Pedagogen en agogen die als vanzelf de juiste snaar weten te raken, een gevoel hebben voor wat nodig en belangrijk binnen een pedagogische of agogische relatie. Pedagogen en agogen met een gevoel voor pedagogische c.q. agogische sensitiviteit. Nenette Dieleman (2005) omschrijft in haar essay Toverstaf pedagogische sensitiviteit als volgt: Een combinatie van allerlei factoren, die er toe leiden dat je 'het' hebt, noem het een ingebouwde toverstaf. Een glanzende, krachtige, gevoelige toverstaf. Die volgens mij vooral bestaat uit een pedagogische sensitiviteit en een 'intuïtief weten' waarop vertrouwd kan worden (p.18).
DOCUMENT