De ambitie van het living lab Beweegtoppers was om meer jonge kinderen in Groningen tussen de 2-6 jaar veelzijdig te laten bewegen op speelpleinen bij de kinderopvang en op de basisschool. Door co-creatieve werkvormen met kinderen en professionals van de kinderopvang en de basisschool uit te voeren, ontstond er een veelzijdig beweegaanbod voor jonge kinderen uitvoerbaar door professionals op kinderdagverblijven en basisscholen.
DOCUMENT
De laatste jaren is er meer aandacht voor het dynamischer maken van de schooldag. Dagen waarop meer wordt bewogen en minder gezeten. In binnen- en buitenland zijn er meerdere beweegprogramma’s voor scholen ontwikkeld. Uit onderzoek blijkt dat de resultaten daarvan wisselend zijn. Wat opvalt is dat er - naast verschil in kwaliteit van het onderzoek - nauwelijks aandacht besteed wordt aan factoren die de implementatie van een beweegprogramma succesvol maken (Cassar e.a., 2019). In dit artikel gaan we in op de mogelijkheden en de complexiteit van het realiseren van een dynamische schooldag.
DOCUMENT
Bijeenkomst van het living lab Beweegtoppers waarin resultaten gedeeld werden met het publiek. Resultaten bestonden uit een poster met geleerde lessen (en een 18weeks beweegprogramma voor kleuters en een 18weeks beweegprogramma voor kleuters; zie andere output)
IMAGE
Succesvol werven van deelnemers voor preventieve beweegprogramma’s is lastig. Hogeschool Leiden onderzocht wat goed en wat minder goed werkt, in nauwe samenwerking met 27 eerstelijns fysio-/oefentherapiepraktijken, TNO en de Hanzehogeschool in Groningen.
DOCUMENT
Een van die nieuwe ontwikkelingen van de Sport- en Beweegsector naar aanleiding van de veranderende maatschappij om ons heen is de start van de Master of Sports. Het is een feit dat de docent LO zijn grenzen namelijk steeds meer buiten de gymzaal verlegd. Voorbeelden hiervan zijn het functioneren als combinatie functionaris of leefstijladviseur, het organiseren van naschoolse sport en het participeren in stimulerings- en beweegprogramma's. Deze verbreding van het vak vereist professionalisering van het beroep. Onder professionalisering wordt onder andere verstaan het kunnen onderbouwen van keuzes. Bijvoorbeeld: wáárom wordt een bepaald beweegprogramma aangeboden, wanneer bepaal je of een programma effectief is en kun je dit meten? Kortom: wat is de maatschappelijke fundering van ons handelen? Het gaat verder dan 'gewoon doen wat je altijd doet en maar hopen dat het werkt'. Mogelijke antwoorden op deze vragen worden aangereikt tijdens de Master of Sports. Meer inhoudelijke en praktische informatie over de opleiding, evenals reacties van docenten en studenten kunt u terugvinden in dit themanummer 'Master of Sports. Professionalisering van de sport- en beweegsector'.
DOCUMENT
Gezien het steeds verder stijgende aantal mensen met één of meerdere chronische aandoeningen en de rechtstreeks daaraan gekoppelde stijging van de kosten in de gezondheidszorg, is het KNGF vanaf 2008 gestart met het ontwikkelen van de KNGF-standaarden beweeginterventies.Een KNGF-standaard Beweeginterventie stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Voorliggende standaard is gericht op kwetsbare ouderen. Er wordt, waar mogelijk, tot het niveau van de beweegnormen gestreefd naar het ontwikkelen en in stand houden van een actieve leefstijl en het verhogen van de fitheid. Daarnaast zal de fysiotherapeut aandacht besteden aan het inspanningsvermogen, de spierfunctie,verminderde range of motion (ROM) en balans, indien dit beperkendefactoren zijn voor het opbouwen en/of onderhouden van een actieve leefstijl.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
In dit project wordt er voortgeborduurd op de kennis en expertise omtrent beweeginterventies die een brug van zorg naar bewegen slaan (sportzorgprogramma’s). Hier is er veel expertise opgedaan binnen Physical Activity Centre (PAC), een project vanuit het Lectoraat Fysieke Activiteit en Gezondheid van Fontys Sporthogeschool. PAC is ontstaan vanuit twee invalshoeken. Enerzijds als een verbeteractie om een optimale koppeling te realiseren tussen de theoretische kennis (medisch-biologisch en gedragswetenschappelijke theorieën) en het praktisch handelen van een student. Anderzijds was er de maatschappelijke vraag naar ‘beweegaanbod op maat’ omtrent de problematiek rondom chronische ziekten, vergrijzing en bewegingsarmoede.
DOCUMENT
Deze rapportage maakt deel uit van zes rapportages die zijn opgeleverd in het WHeelchair ExercisE and Lifestyle Study (WHEELS) project. In deze rapportages worden de resultaten gepresenteerd van de Intervention Mapping (IM) stappen 1 t/m 6 in het ontwikkelen van een leefstijlapp voor rolstoelgebruikers met een dwarslaesie of beenamputatie. Deze rapportage betreft de uitwerking van IM-stap 4 waarin de programmamaterialen zijn ontwikkeld, getest en geproduceerd.
DOCUMENT