Mensen in een lage sociaaleconomische positie geven de voorkeur aan ondernemend sport- en beweegaanbod ten opzichte van verenigingsaanbod. Uit interviews met sleutelfiguren en in straatinterviews met wijkbewoners blijkt dat er verschillende redenen zijn om voor dit ondernemende aanbod te kiezen, zoals flexibiliteit in tijd en intensiteit, beweegschaamte, gemak en toegankelijkheid. Het onderzoek biedt ook inzichten over het verschil tussen commerciële en sociale ondernemende aanbieders, de invloed van taal en aandacht voor mensen in de meest kwetsbare positie. Het onderzoek biedt inzichten voor beleidsmakers en sportaanbieders om hun aanbod toegankelijk te maken voor mensen in een lage sep. Het verkennende kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Kenniscentrum Sport en Bewegen en is uitgevoerd in de aandachtswijken Poelenburg in Zaanstad en in Haarlem-oost.
MULTIFILE
In de beroepspraktijk worden sportmanagers regelmatig geconfronteerd met lastige morele vraagstukken. Gaan we met een gokbedrijf in zee? Zijn we intern oplettend genoeg op grensoverschrijdend gedrag? Nemen we voldoende verantwoordelijkheid op duurzaamheid? De generatie sportmanagers van morgen in staat stellen scherp na te denken en te discussiëren gebeurt in het 4e jaars vak ethiek op de Hogeschool van Amsterdam. Maar wat kiezen de studenten zelf als onderwerp van ethische reflectie en hoe kunnen wij als docenten ze daarin nog beter ondersteunen? Daarover gaat deze presentatie.RelevantieDe wereld van sport ligt als geen ander domein in onze samenleving onder een vergrootglas. Zowel vanwege misstanden van binnenuit, denk aan doping of seksueel wangedrag, als in relatie tot de landelijke en zelfs geopolitiek (Meeuwsen, 2022). Bij een opleiding in het HBO die jongen mensen voor bereid op die turbulente wereld van conflicterende waarden is scholing op ethische vaardigheden (skills) van vitaal belang (Leeuw, 2013).MethodeIn een ‘systematische review’ blik ik terug op de 4 jaar ethiek onderwijs binnen de opleiding commerciële economie/sportmarketing en Johan Cruyff Academy. Ik gebruik hiervoor de werkstukken die de studenten hebben ingeleverd als eindopdracht. De uitkomsten zal ik kaderen met behulp van literatuur met betrekking tot ethiek in sport business en hoger onderwijs (Pritchard & Burton, 2014).ResultatenVerwachte uitkomsten zijn in elk geval inzicht in wat 4 jaars sportmarketing studenten zien als belangrijke problemen, welke onderwerpen ze minder belangrijk vinden en wat er in de literatuur wordt aangereikt.Discussie en conclusieOp basis van deze beperkte review zal ik (zelfkritisch) aangeven wat er in het onderwijs kan worden verbeterd. Ook biedt dit onderzoek de mogelijkheid om via een publicatie aandacht te vragen voor deze onmisbare vaardigheden die altijd op spanning staat met de ‘waan van de dag’.
MULTIFILE
De lesmethode Goalkeeper stimuleert de ontwikkeling van zelfregulatieve vaardigheden bij leerlingen in het onderwijs. Zelfregulatie is een belangrijke ‘21st century skill’: het omvat vaardigheden zoals een doel stellen, plannen, monitoren, evalueren en reflecteren, die van belang zijn voor succes in diversie domeinen, zoals sport en leefstijl, maar ook in onderwijs en werk.Zelfregulatie is één van de centrale 21e -eeuwse vaardigheden in het curriculum van de toekomst. (SLO, 2014) Het ontwikkelen van zelfregulatie vraagt echter om een andere lesinhoud en didactiek. De lesinhoud moet meer mogelijkheden bieden tot het maken van keuzes door de leerlingen. De didactiek moet meer ondersteunend zijn voor het aanleren van zelfregulatieve vaardigheden. De sportcontext is erg geschikt om zelfregulatie te ontwikkelen, omdat leerlingen hierin op korte termijn meetbare en concrete doelen kunnen stellen waar ze naartoe kunnen werken. Goalkeeper is een interventie die leerlingen o.a. in gymles en op het schoolplein de mogelijkheid biedt om zelfregulatievaardigheden te ontwikkelen en deze vervolgens toe te passen in het domein leefstijl.
Buurtsportcoaches hebben met het Sportakkoord een grotere verantwoordelijk gekregen in het ombuigen van de neerwaartse spiraal van de beweegvaardigheid van jonge kinderen. Wie op jonge leeftijd (v)aardig start, de juiste fundamentele motorische vaardigheden aanleert en plezier ervaart in sporten en bewegen, ontwikkelt dikwijls een actieve leefstijl. Buurtsportcoaches functioneren op dit moment vooral als uitvoerder van sport- en beweegaanbod en niet zo zeer als regisseur of verbinder tussen de sport- en beweegaanbieders op school, in de wijk, bij de sportvereniging en in de kinderopvang. De regisserende en verbindende taken vragen om wezenlijk andere competenties. Uit interviews, bijeenkomsten en enquêtes onder buurtsportcoaches (n=100) en formele en informele sport- en beweegaanbieders voor jonge kinderen om hen heen (trainers (n=64), groepsleerkrachten uit groep 1-2 (n=21), vakleerkrachten bewegingsonderwijs (n=74) en ouders (n=20)), komt naar voren dat buurtsportcoaches worstelen met de vraag hoe zij kleuters en de (semi-)beweegprofessionals daaromheen optimaal kunnen ondersteunen in het verbeteren van de beweegvaardigheid van kleuters. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nieuwe kennis nodig over: risicogroepen, beïnvloedbare determinanten en effectieve interventies ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters. Deze vraagstukken worden door een mix van vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk, onderzoek, onderwijs en implementatie beantwoord, waaronder: De Haagse Hogeschool, Hanze Hogeschool, Fontys Sporthogeschool, Hogeschool Windesheim, VU, TU/e, Kenniscentrum Sport, Mulier Instituut, NOC*NSF, VSG, KVLO en Beroepsvereniging Wij Buurtsportcoaches. In drie werkpakketten wordt inzicht verworven in: de natuurlijke motorische ontwikkeling van kleuters en het risicoprofiel van kinderen bij wie de ontwikkeling achterloopt (WP1), leefstijl- en omgevingsdeterminanten van beweegvaardigheid van kleuters (WP 2) en het effect van interventies in de verschillende beweegdomeinen op de beweegvaardigheid van kleuters (WP3). De wetenschappelijke kennis uit deze werkpakketten wordt verwerkt in een proefschrift en vertaald naar een onderwijsmodule en toolbox met bouwstenen en praktische handvatten voor (toekomstige) buurtsportcoaches (WP 4) ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters.
Buurtsportcoaches hebben met het Sportakkoord een grotere verantwoordelijk gekregen in het ombuigen van de neerwaartse spiraal van de beweegvaardigheid van jonge kinderen. Wie op jonge leeftijd (v)aardig start; de juiste fundamentele motorische vaardigheden aanleert en plezier ervaart in sporten en bewegen, ontwikkelt dikwijls een actieve leefstijl. Buurtsportcoaches functioneren op dit moment vooral als uitvoerder van sport- en beweegaanbod en niet zo zeer als regisseur of verbinder tussen de sport- en beweegaanbieders op school, in de wijk, bij de sportvereniging en in de kinderopvang. De regisserende en verbindende taken vragen om wezenlijk andere competenties. Uit interviews en enquêtes onder buurtsportcoaches (n=100) en de formele en informele sport- en beweegaanbieders voor kleuters om hen heen (groepsleerkrachten uit groep 1 en 2 (n=21), vakleerkrachten bewegingsonderwijs (n=74), ouders (n=20) en trainers (n=64)), komt naar voren dat zij worstelen met de vraag hoe zij jonge kinderen zo efficiënt en effectief mogelijk kunnen ondersteunen in het verbeteren van hun beweegvaardigheid. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nieuwe kennis nodig over: risicogroepen, beïnvloedbare determinanten en effectieve interventies ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters. Deze vraagstukken worden door een mix van vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk, onderzoek, onderwijs, scholing en implementatie beantwoord, waaronder: De Haagse Hogeschool, Hanze Hogeschool, Fontys Sporthogeschool, Hogeschool Windesheim, VU, Kenniscentrum Sport, Mulier Instituut, NOCNSF, VSG, KVLO en beroepsvereniging Wij Buurtsportcoaches. In drie werkpakketten wordt inzicht verworven in: de natuurlijke motorische ontwikkeling van kleuters tussen 4-6 jaar en het risicoprofiel van kinderen bij wie de ontwikkeling achterloopt (WP1), leefstijl- en omgevingsdeterminanten van motorische vaardigheid van kleuters (WP 2) en het effect van drie interventies op de beweegvaardigheid van kleuters (WP3). De wetenschappelijke kennis uit deze werkpakketten wordt verwerkt in een proefschrift en vertaald naar een toolbox met bouwstenen en praktische handvatten voor buurtsportcoaches (WP 4) ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters.