Bij Sport en Bewegen leven verschillende vragen rondom studiesucces. Een van de vragen die de opleiding heeft is gericht op de werking van drempels en de mogelijke invloed daarvan op het aantal langstudeerders. Sport en Bewegen geeft aan dat het lukt om langstudeerders te laten uitstromen, maar doordat er nieuwe langstudeerders bij blijven komen, de totale groep niet afneemt. Een factor die op de instroom van langstudeerders van invloed zou kunnen zijn is de aanwezigheid van drempels in het curriculum. Binnen het programma van Sport en Bewegen zijn er verschillende drempels in het curriculum ingebouwd. Ten eerste zijn er bepaalde eisen waaraan studenten moeten voldoen voordat zij aan de stage in het 3e jaar mogen beginnen. De opleiding biedt de studenten die nog niet met hun stage mogen beginnen de optie om alvast de vakken te volgen die ze anders ná de stage zouden krijgen. Deze vakken worden twee keer in het jaar aangeboden. Een andere optie is dat studenten het 2e jaar opnieuw doen. Door deze twee opties aan te bieden kunnen studenten die nog niet aan hun stage mogen beginnen hun achterstand wegwerken, actief met de studie bezig blijven en blijven ze in contact met de opleiding en klasgenoten
Het schoolplein biedt ieder kind op de basisschool de kans tot motorische- en sociale ontwikkeling. Maar het is niet meer vanzelfsprekend dat er een breed scala van spel- en sportactiviteiten op het schoolplein te zien is. 'Kinderen kennen geen spelletjes meer', 'kinderen van tegenwoordig zijn motorisch minder vaardig', 'kinderen bewegen maar weinig op het schoolplein' zijn veel gehoorde geluiden van leerkrachten over het bewegen van kinderen op het schoolplein. Centraal in dit artikel staan manieren waarop basisschoolkinderen meer gestimuleerd kunnen worden tot bewegen op het schoolplein. De praktische voorbeelden zijn hierbij gericht op het touwtjespringen.
MULTIFILE
Landelijk is er veel aandacht voor het terugdringen van gezondheidsverschillen, ook via sport en bewegen. Zowel de rijksoverheid als gemeenten zetten al vele jaren in op sport en bewegen voor het bevorderen van de fysieke en mentale gezondheid. Er bestaan veel interventies (subsidies, buurtsportcoaches e.d.), toch lukt het niet om bewoners meer te laten sporten. Hoe kan dit? In dit artikel laten we zien hoe verschillende kennisbronnen van belang zijn. Ervarings-, praktijk- en vakkennis zijn allemaal betekenisvol om samen een passende activiteit en passend sportstimuleringsbeleid te maken. Echter, in de praktijk wordt niet alle kennis op dezelfde waarde geschat. Dit is niet alleen onrechtvaardig te noemen, het zorgt ook voor het in stand houden van gezondheidsverschillen.