Purpose: To determine exercise response during cardiopulmonary exercise testing in children and adolescents with dystrophinopathies. Methods: Exercise response on the cardiopulmonary exercise test (CPET) was compared with a standard care test protocol. Results: Nine boys (aged 10.8 ± 4.7 years) with Becker muscular dystrophy (n = 6) and Duchenne muscular dystrophy (n = 3) were included. The feasibility of the CPET was similar to a standard care test protocol, and no serious adverse events occurred. In 67% of the subjects with normal or only mildly impaired functional capacity, the CPET could be used to detect moderate to severe cardiopulmonary exercise limitations. Conclusions: The CPET seems to be a promising outcome measure for cardiopulmonary exercise limitations in youth with mild functional limitations. Further research with larger samples is warranted to confirm current findings and investigate the additional value of the CPET to longitudinal follow-up of cardiomyopathy and the development of safe exercise programs for youth with dystrophinopathies.
LINK
Korte beschouwing over de toerusting van sociaal werkers die te maken krijgen met morele dilemma's in de beroepspraktijk.
DOCUMENT
Full text beschikbaar met HU-account. Bespreking van: Barbara van Caem-Posch (2012). Buurtregie met mate. Over spanning tussen nabijheid en distantie in de relatie tussen politie en burgers. De conclusies en aanbevelingen vormen samen een soort ‘cliffhanger’. De lezer vraagt zich af of de verklaring voor de teleurstellende effecten van Amsterdamse buurtregie wellicht ook zijn toe te schrijven aan de weerbarstigheid van het implementeren van community policing in het algemeen. Het was mooi geweest om deze weging van community policing ter afsluiting in het licht van eerdere, empirische bevindingen te plaatsen. Temeer omdat de politiepraktijk blijft hameren op de invoer van community policing, terwijl er in de wetenschap consensus bestaat over de beperkte slagingskans van de implementatie van het concept (p. 24). Door de conclusies in een bredere context te plaatsen hadden wellicht een bredere praktijk en ook de academie nog van een smakelijk toetje kunnen worden voorzien. Want het proefschrift smaakt naar meer. Waar buitenstaanders maar weinig gelegenheid hebben om achter de coulissen van de politiepraktijk te kijken, wijst Van Caem ons in haar proefschrift vakkundig en analytisch de weg. Haar ruime ‘blauwe’ ervaring leidde tot een goed beschreven, academische weging van de Amsterdamse buurtregie op effectiviteit ten aanzien van burgerbetrokkenheid. Het is daarbij bewonderenswaardig hoe zij haar praktische betrokkenheid heeft weten om te zetten in een toegevoegde waarde voor haar academisch speurwerk. Amsterdamse buurtregie blijkt nog fikse moeite te hebben met de beoogde paradigmashift van lawfull policing naar community policing. Maar het resultaat van Van Caems paradigmawisseling naar de wetenschap mag er zijn. Haar proefschrift is voor zowel praktijkmensen als wetenschappers een leerzame studie en een nuttig naslagwerk geworden
LINK
Verlof is een essentieel onderdeel van de tbs-behandeling. We analyseerden 1313 aanvragen voor begeleid verlof, ingediend tussen 2010-2018 bij het AVT, om patronen in de beoordeling, de duur tot de eerste aanvraag en patiëntkenmerken die daarop van invloed zijn te onderzoeken. De resultaten laten een min of meer constant hoog percentage van positief geadviseerde verlofaanvragen zien. Diagnoses, type delict of HKT-variabelen hangen weliswaar significant, maar zwak samen met het type advies en de duur in maanden tot de eerste begeleid verlofaanvraag. Deze duur neemt in de jaren gestaag af. Het toekennen van begeleid verlof is gebaseerd op de individuele weging van het risicomanagement.
DOCUMENT
Traditioneel gezien worden soorten op basis van uitwendige kenmerken gedetermineerd. Vooral het determineren tot op soortniveau is vaak specialistisch werk. Helemaal als deze soorten ook nog op een lijmplaat vastzitten. Zou het niet mooi zijn als we daarin zouden worden ondersteund door de moderne technologie? Dat kan met automatische beeldherkenningstechnieken.
DOCUMENT
Inclusief onderwijs streeft ernaar om leerlingen met onderwijszorgbehoeftes in het regulier onderwijs te houden. Om voor deze leerlingen een passend onderwijszorgaanbod te realiseren, is interprofessionele samenwerking tussen de leerkracht en de jeugdhulpverlener nodig. Er is echter nog onvoldoende bekend over interprofessionele samenwerking in het primair onderwijs en wat hierin belemmerend of bevorderend werkt. In deze overzichtsstudie gaan we in op de thema’s die naar voren komen in de literatuur over deze samenwerking. We gebruiken hiervoor drie invalshoeken: het interprofessioneel handelen, het pedagogisch-didactisch handelen en de organisatorische factoren. Op basis van de analyse van 47 studies over interprofessioneel samenwerken hebben we een raamwerk opgesteld met samenhangende thema’s en de daarbij horende knelpunten en succesfactoren. Het raamwerk biedt mogelijkheden om praktijken te onderzoeken en voor onderwijs- en opleidingspraktijk om in kaart te brengen waar de knelpunten en succesfactoren binnen hun eigen samenwerking liggen. Hiermee kan een verbeterplan worden opgesteld.
DOCUMENT
Hogeschool van Hall Larenstein, adviesbureau Over Morgen, stichting Climate Adaptation Services (CAS) en Waterschap Vallei en Veluwehebben met steun van het Kenniscentrum Natuur en Leefomgeving (KCNL) onderzoek gedaan naar regels voor duurzame ontwikkeling vanwater in het omgevingsplan. Leidend zijn strategische principes en de daarmee samenhangende oplossingsrichtingen.
DOCUMENT
In het gedragingenlijstonderzoek wordt een methodiek ontwikkeld, waarin overtuigingen en beleving van de leraar omtrent zijn eigen beroepsidentiteit en de manier waarop hij vorm geeft aan interacties met de leerling systematisch aan de orde komen. Daarbij wordt recht gedaan aan de competentie en professionaliteit van de leraar, wanneer dat niet alleen gebeurt vanuit handelingsverlegenheid over een problematische leerling, maar vanuit ervaren competentie. Dit katern vormt een tweede tussenrapportage betreffende het onderzoek. Een eerste rapportage werd gepresenteerd op het ECER congres in 2004 (Van Doorn, Everaert, 2004)
DOCUMENT
Een beweegvriendelijke openbare ruimte heeft een preventieve werking op de gezondheid van mensen en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan Healthy Ageing. Maar waar bewogen wordt vinden ook ontmoetingen plaats. De socialiserende werking van beweegvriendelijke hotspots hebben effect op de leefbaarheid van een wijk en buitengebied. Met name in wijken waar veel mensen wonen met een lage SES kunnen zorgkosten dalen en sociaal-maatschappelijke problematiek worden teruggedrongen door mensen meer te laten bewegen en elkaar te laten ontmoeten. Daarnaast is een dynamisch en beweegvriendelijk natuurgebied een aantrekkelijke toeristische bestemming waarbij het positieve effecten heeft op de economie van de regio en kansen biedt voor ondernemers om toeristische arrangementen op te ontwikkelen. Kerndoel van deze Innovatiewerkplaats is de openbare ruimte optimaal benutten om een actieve leefstijl te stimuleren en daarbij ook economische en sociale impact te hebben op de omgeving van deze ruimte. Daarbij worden (aspirant) professionals in deze Innovatiewerkplaats toegerust om de kansen van een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte optimaal te leren benutten.
DOCUMENT
Bespreking van Vos, J. (2010). De Munchhausenbeweging, beweging voor ketensamenwerking: Kluwer.
DOCUMENT