Op verzoek van de Woningstichting St Joseph te Almelo is onderzoek gedaan naar de aard en omvang van overlast en onveiligheidsgevoel, zoals die worden ervaren door bewoners van de Cityflat gelegen in het centrum van Almelo. Dit rapport omvat het resultaat ven een in december 2011 afgenomen bewonersenquête en gesprekken die zijn gevoerd met vertegenwoordigers van de politie, TACTUS, SCOOP en St Joseph. Tot slot worden de resultaten van een schouw van de Cityflat getoond. Dit rapport wordt afgesloten met een beschouwing over verschillende typen maatregelen die genomen kunnen worden om overlast en onveiligheidsgevoel te verminderen.
MULTIFILE
AANLEIDING - Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting van de gebouwde omgeving om schade door hevige neerslag, hitte en droogte zoveel mogelijk te voorkomen. Om die reden zijn en worden zogenaamde groenblauwe oplossingen aangelegd, zoalsinfiltrerende stadsparken, wadi's en raingardens. Er zijn echter veel vragen over het functioneren en de risico’s van deze maatregelen. Inzicht in de kansen en risico’s ontbreekt om het adequaat lange termijn functioneren van groenblauwe oplossingen te garanderen. DOELEN - Professionals van gemeenten en waterschappen hebben behoefte aan meer inzicht in groenblauwe oplossingen, zoals: 1. kansen en risico’s 2. kennis over het lange termijn functioneren; 3. interdisciplinaire samenwerking van organisaties binnen de disciplines water, bodem en groen en 4. actuele richtlijnen voor ontwerp, aanleg en beheer. Op basis hiervan is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd voor dit onderzoek: wat zijn de kansen en risico’s bij het lange termijn functioneren van groenblauwe klimaatadaptieve oplossingen?AANPAK - Om dit te onderzoeken hebben we op meer dan zestig locaties metingen gedaan naar het functioneren van groenblauwe oplossingen. Om te voorkomen dat appels met peren werden vergeleken is daarin de focus aangebracht op de wadi als de meest populaire en langst lopende groenblauwe oplossing in Nederland. Deze werden onderzocht op hydraulisch en milieutechnisch functioneren, maar ook op eigenschappen, beleving door omwonenden en beplanting. In zogenaamde ClimateCafés werden verschillende onderzoekinstrumenten en -methodes samen met studenten, onderzoekers en professionals toegepast. De data die daarin werd opgehaald wordt vertaald naar praktische richtlijnen, gevoed met ervaringen en lessen uit interviews met professionals van publieke en private partijen (met verschillende disciplines als water, bodem, groen en stedenbouw).SAMENWERKING - Het consortium dat aan dit onderzoek werkte bestond uit een multidisciplinaire samenwerking tussen hogescholen, gemeenten, waterschappen en provincies met diverse organisaties en bedrijven vanuit het hele land. Het consortium is ontstaan uit het Lectorenplatform Delta en Water en verstevigt de strategische samenwerking tussen praktijk professionals, onderzoek en onderwijs.UITKOMSTEN - In dit onderzoek is naar een aantal eindproducten toegewerkt. Allereerst een open source database op over groenblauwe oplossingen voor inspiratie en onderzoek: Climatescan. Hierin zijn voor alle groenblauwe oplossingen die onderdeel waren van dit onderzoek de belangrijkste eigenschappen en meetresultaten gedeeld ter terugkoppeling aan de praktijk. Ten tweede een opensource database met alle onderzochte locaties en de belangrijkste analyses. Tot slot is naar een inspiratieboek toegewerkt met illustraties van goede en slechte voorbeelden uit de praktijk.
Amsterdam is een superdiverse stad met belangrijke uitdagingen op het gebied van gezondheid. Overgewicht, eenzaamheid en de gezondheidskloof tussen de gevestigde bovenlaag en groepen die het minder goed getroffen hebben zijn daar enkele van. De wijk als omgeving waar mensen wonen,werken, spelen en leren biedt kansen maar ook belemmeringen voor de gezondheid. Een integrale, ‘Whole-ofsociety’- benadering – dat is een aanpak met alle partijen inclusief bewoners –biedt aanknopingspunten om de gezondheid in grootstedelijke wijken te bevorderen. Lector Gezondheiden Omgeving Lea den Broeder gaat in haar rede in op de achtergronden en oplossingsrichtingen van de uitdagende gezondheidsvraagstukken in de stad. Het bijzonder lectoraat Gezondheid en Omgeving is ingesteld in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Het lectoraat Wonen & Welzijn ontwikkelt samen met Woningcorporatie Woonin een herhaalbaar onderzoek om bewonerservaringen binnen Gemengd Wonen-projecten in kaart te brengen. Hierbij staan bewoners centraal, maar ook de ervaringen van professionals worden meegenomen. Het doel is meer inzicht te krijgen in de voorwaarden waaronder dit soort projecten kunnen floreren.
Aanleiding Woningcorporaties realiseren op grote schaal Nul op de meter (NoM) renovaties omdat het een van de meest ontwikkelde en veelbelovende methoden is voor vergaande verduurzaming van het bestaand vastgoed. Een opschaling van deze renovaties is van groot belang om verduurzamingsambities te realiseren. Deze renovaties zijn ingrijpend voor woningcorporaties én bewoners. Het creëren van positieve bewonerservaringen is cruciaal voor het succes van NoM-renovaties, en zijn daarmee voorwaarde voor de gewenste opschaling. De praktijkvraag Om positieve bewonerservaringen te creëren is het van belang dat de beloofde energieprestatie bij deze woningen gerealiseerd wordt. In de praktijk blijkt nul op de meter lang niet altijd ‘nul’ te zijn doordat bewoners hun gedrag niet aanpassen op de energiezuinige woning. Woningcorporaties constateren dat het huidige bewonersproces zeer tijdrovend is, waarbij onvoldoende duidelijk is hoe de bewonersparticipatie het beste vormgegeven kan worden. De praktijkvraag luidt: Hoe kunnen bewoners op een goede manier worden voorbereid op en begeleid in het wonen in een energiezuinige NoM-woning? Doel van het project Het doel van dit project is om een adequate aanpak te ontwikkelen voor dit bewonersproces waarmee positieve bewonerservaringen worden gerealiseerd en de kans op ‘nul op de meter’ zo groot mogelijk wordt. Hierbij gaat het om het traject van planvorming tot ingebruikname. De aanpak leidt ertoe dat bewoners op een efficiënte en effectieve manier voorbereid worden op het wonen in een NoM-woning en na de renovatie zoveel mogelijk ‘nul op de meter’ realiseren. Bijdrage van dit project Om de aanpak te ontwikkelen worden de volgende stappen genomen: 1. Het bundelen en analyseren van bestaande ervaringen door middel van een meta-analyse. Resultaat: uitgangspunten voor het ontwerp; 2. Het in co-creatie ontwerpen van de aanpak voor het bewonerstraject. Resultaat: Nieuwe aanpak voor woningcorporaties; 3. Het testen van de aanpak. Resultaat: Gevalideerde aanpak.
Het doel van dit project is om een adequate aanpak te ontwikkelen voor dit bewonersproces waarmee positieve bewonerservaringen worden gerealiseerd en de kans op ‘nul op de meter’ zo groot mogelijk wordt. Hierbij gaat het om het traject van planvorming tot ingebruikname. De aanpak leidt ertoe dat bewoners op een efficiënte en effectieve manier voorbereid worden op het wonen in een NoM-woning en na de renovatie zoveel mogelijk ‘nul op de meter’ realiseren.Om positieve bewonerservaringen te creëren is het van belang dat de beloofde energieprestatie bij Nul op de Meter-woningen gerealiseerd wordt. In de praktijk blijkt nul op de meter lang niet altijd ‘nul’ te zijn doordat bewoners hun gedrag niet aanpassen op de energiezuinige woning. Woningcorporaties constateren dat het huidige bewonersproces zeer tijdrovend is, waarbij onvoldoende duidelijk is hoe de bewonersparticipatie het beste vormgegeven kan worden. De praktijkvraag luidt: Hoe kunnen bewoners op een goede manier worden voorbereid op en begeleid in het wonen in een energiezuinige NoM-woning?