In dit artikel wordt het door Twigg et al. (2011) uitgevoerde onderzoek kritisch bekeken. In dit onderzoek is gekeken naar de relatie tussen de verpleegkundige bezetting en verbetering van verpleegkundig sensitieve uitkomsten. De onderzoekers constateren een positieve causale relatie maar onderbouwen dat niet door de gepresenteerde resultaten. Daarnaast wordt er geen aandacht geschonken aan andere contextuele factoren (zoals multidisciplinaire samenwerking) die van invloed zijn op de uitkomsten. Geconcludeerd kan worden dat de relatie tussen de verpleegkundige bezetting minder duidelijk is dan de onderzoekers concluderen.
LINK
After the unconditional surrender of the Third Reich in May 1945, Germany no longer existed as a sovereign, independent nation. It was occupied by the four Allied powers: France, Great Britain, the United States and the Soviet Union. When it came to the postwar European recovery, the biggest obstacle was that the economy in Germany, the dominant continental economic power before the Second World War, was at an almost complete standstill. This not only had severe consequences for Germany itself, but also had strong economic repercussions for surrounding countries, especially the Netherlands. As Germany had been the former’s most important trading partner since the middle of the nineteenth century, it was clear that the Netherlands would be unable to recover economically without a healthy Germany. However, Allied policy, especially that of the British and the Americans, made this impossible for years. This article therefore focuses on the early postwar Dutch-German trade relations and the consequences of Allied policy. While much has been written about the occupation of Germany, far less attention has been paid to the results of this policy on neighbouring countries. Moreover, the main claim of this article is that it was not Marshall Aid which was responsible for the quick and remarkable Dutch economic growth as of 1949, but the opening of the German market for Dutch exports that same year. https://doi.org/10.1515/jbwg-2018-0009 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/martijn-lak-71793013/
MULTIFILE
In de periode 1960 tot 1965 werd de TV-serie De bezetting o.l.v. Loe de Jong voor het eerst live uitgezonden op de Nederlandse televisie. In de periode 1966 tot 1968 werd deze serie in ingekorte versie herhaald. In 1989-1990 is er een remake gemaakt van deze serie o.l.v. Ad van Liempt. In 2006 vat Ad van Liempt het plan op om een geheel nieuwe serie te ontwikkelen over de oorlog. Wetenschappelijk onderzoek, nieuw boven water gekomen beeldmateriaal en veranderde inzichten in het publieke debat legitimeren dit project. De redactie van Andere Tijden aangevuld met wetenschappers doen onderzoek naar de onderwerpen die van begin af min of meer vast stonden. In de opzet van de serie is er geprobeerd het verhaal van de oorlog op een andere, meer persoonlijke manier te vertellen. Er is niet gezocht naar het clichématige verhaal. Maar er is steeds geprobeerd aan de hand van persoonlijke notities zoals dagboeken, brieven en uniek, niet eerder uitgezonden materiaal de onderwerpen atypisch te behandelen. Ook is er sterk op gelet geen moraliserend oordeel te vellen over de gebeurtenissen die worden getoond (zoals wel in Loe de Jongs serie). Het project heeft een 9-delige TV-serie, een DVD-box, een website en een boek opgeleverd. De serie is hierbij leidend geweest en de site () en het boek zijn informatief en aanvullend op de serie. Er is geen radioprogramma gemaakt rond de serie hoewel het radioprogramma OVT er regelmatig over bericht heeft. In 2007 is er vervolgens een Spin-off ontstaan. Speciaal voor de jeugd en in samenwerking met Klokhuis is er een dertiendelige serie gemaakt over kinderen in de oorlog. In elke aflevering wordt het verhaal verteld van een kind dat een typerende gebeurtenis uit de oorlog heeft ondervonden of meegemaakt. Hierbij zijn dramascènes gebruikt om het perspectief vanuit het kind te versterken. Naast de serie is er een website ontwikkeld die ook is afgeleid van de serie (). Het spel dat gespeeld kan worden vertelt in grote lijnen de verhalen uit de serie. De serie “De oorlog” en “13 in de oorlog” hebben, hoewel ze (deels) door dezelfde mensen zijn gemaakt weinig relatie met elkaar. Er is uiteraard overlap in onderwerpen, maar de benadering, de vorm en structuur zijn zeer verschillend. Er is slechts een zwakke crossmediale relatie tussen de producten die over de verschillende kanalen zijn gezonden. Slechts indexaal wordt een enkele keer verwezen naar de andere media, maar de bezoeker/kijker hoeft niet te switchen om het verhaal compleet te krijgen. De afzonderlijke producten zijn uitstekend los van elkaar te gebruiken. Dat vermeld hebbende moet ook gezegd worden dat beide series en hun nevenproducten inhoudelijk voortreffelijk zijn gemaakt. De enige kritiek zou kunnen zijn dat de site van De Oorlog puur informatief is en amper mogelijkheden biedt om in dialoog te gaan met de makers en elkaar. Maar daar is (gezien de aard van het onderwerp wellicht terecht) bewust van afgezien. Qua ontwikkeling is wel duidelijk sprake van een crossmediaal project waarbij personen, bronnen en resultaten veelvuldig vanuit een duidelijk regie zijn gebruikt voor de eindproducten. Eindconclusie: Ofschoon het een interessant, goed en fraai uitgevoerd project is, kan het in mijn ogen niet echt dienen als voorbeeldig crossmediaal format, want daarvoor zijn de tv-series te leidend, is de relatie tussen de producten te zwak en wordt de doelgroep niet actief gestimuleerd om gebruik te maken van de verschillende media om zo zijn eigen verhaal te maken.
DOCUMENT
Vanaf februari 2024 tot en met mei 2024 is een onderzoek uitgevoerd als afstudeeropdracht voor de opleiding Archeologie aan de hogeschool Saxion te Deventer. Het doel van het onderzoek was het maken van een inventarisatie van de sporen van de bezettingstijd binnen de gemeente Den Haag. Daarnaast is ook een adviesrapport opgesteld over hoe de gemeente haar beleid kan verbeteren met betrekking tot restanten uit de bezettingstijd De inventarisatie is uitgevoerd naar restanten van de Duitse Atlantikwall en het daarmee samenhangende Neue Landfront. Deze restanten zijn beschreven, ingedeeld per complex en onderzocht op hun aanwezigheid in het landschap. De inventarisatie was belangrijk voor de gemeente Den Haag, omdat deze kennis niet aanwezig was. Hierdoor is het voor de gemeente niet altijd makkelijk om een besluit te nemen, over hoe om te gaan met deze restanten. Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot het slopen van verschillende restanten. Het huidige onderzoek richtte zich op de gemeente Den Haag en een klein gedeelte van de gemeente Wassenaar, omdat een stuk van Wassenaar deel uitmaakte van de voormalige Stützpunktgruppe Scheveningen. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de hoofdvraag: “Welke restanten van de Atlantikwall dienen te worden opgenomen in het archeologiebeleid van de gemeente Den Haag?”
MULTIFILE
Bedrijven bevinden zich tegenwoordig vaak in een keten. Een keten kan worden beschouwd als een verzameling organisaties die een virtueel netwerk delen waar informatie, diensten, goederen of geld doorheen stroomt. Hierbij staan ICT-systemen veelal centraal. Deze afhankelijkheid werkt in de hand dat cyber-gerelateerde risico’s een opmars maken binnen ketens. Niet elke ketenorganisatie beschikt echter over de middelen en kennis om zichzelf te beschermen: om tot sterke ketens te komen is informatiedeling tussen ketenorganisaties over actuele dreigingen en incidenten van belang. Een doel van dit verkennend onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC), is om inzicht te bieden in de succesfactoren van informatiedeling-initiatieven op het gebied van cyberveiligheid. Met deze kennis kan het NCSC haar accounthouders en adviseurs helpen om de doelgroepen positief te motiveren om actie te nemen ter versterking van ketenweerbaarheid. Tevens wordt met dit onderzoek beoogd om aanknopingspunten voor vervolgonderzoek te identificeren. Het identificeren van succesfactoren vond plaats op basis van een literatuurstudie en gestructureerde interviews met in totaal zes leden uit drie verschillende bestaande informatiedeling-initiatieven rondom cybersecurity: het Managed Service Provider (MSP) Information Sharing and Analysis Centre (ISAC), Energie ISAC en de securitycommissie van de Nederlandse Energie- Data Uitwisseling (NEDU). Alle respondenten zijn informatiebeveiligingsexperts die hun organisatie vertegenwoordigen in de samenwerkingsverbanden. In totaal zijn 20 succesfactoren geïdentificeerd. Deze factoren zijn vervolgens gecategoriseerd tot vier thema’s die bijdragen aan een succesvolle informatiedeling. De thema’s zijn samen te vatten als teamfactoren, individuele factoren, managementfactoren en faciliterende factoren. De vier meest genoemde succesfactoren zijn: ● Expertise: Leden met onderscheidende en gespecialiseerde kennis bevorderen de informatiedeling en zijn ondersteunend aan het individuele leerdoel van de leden. ● Vertrouwen: Vertrouwen is een essentiële voorwaarde voor de bereidheid om samen te werken en informatie te delen. Tijd is hierin een cruciale factor: tijd is nodig voor vertrouwen om te ontstaan. ● Lidmaatschapseisen: Expliciete en impliciete lidmaatschapseisen zorgen voor een selectie op geschikte deelnemers en faciliteren daarmee het onderling vertrouwen. ● Structurele opzet: Een samenwerking dient georganiseerd te zijn volgens een structuur en met een stabiele bezetting van voldoende omvang. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op het identificeren van strategieën voor het opstarten van samenwerkingsverbanden en het over de tijd behouden van enthousiasme onder de leden in de informatiedeling-initiatieven rondom cybersecurity. Ook onderzoek naar de eigenschappen of kwaliteiten van de voorzitter en hoe deze bijdragen aan het succesvol initiëren en onderhouden van een samenwerkingsverband zijn genoemd. Ook is nog onvoldoende duidelijk hoe gedeelde of juist onderscheidende expertise van de leden bijdraagt aan succes van de informatiedeling-initiatieven. Verder is er behoefte aan kennis over hoe de samenwerking tussen ketenpartners op het gebied van cyberveiligheid buiten bestaande samenwerkingsverbanden is ingericht. Denk hierbij aan een uitbreiding van de huidige studie, maar met een focus op kleinere bedrijven die deel uitmaken van ketens, maar waarbij IT niet de corebusiness is, aangezien die volgens respondenten als risicovol worden gezien voor de keten.
DOCUMENT
Het aantrekken en behouden van de juiste mensen voor de organisatie, vereist het zijn en blijven van een aantrekkelijk werkgever. Experimenteren met nieuwe en andere vormen van arbeidsrelaties kan daarvoor een juist middel zijn.
DOCUMENT
Dit jaar viert Litouwen 27 jaar onafhankelijkheid van het Sovjetregime. De tijd van angst, geweld en leugens zijn nu herinneringen aan deze politieke onderdrukking. Religie en de daaruit voortvloeiende liefdadigheid was ten tijde van de Russis overheersing verboden. Volgens de communisten bestonden sociale problemen niet en dus was het beroep van sociaal werker overbodig. Nu kijkt Litouwentrots terug op een snel ontwikkeld sociaal werkveld met kansrijke initiatieven.
DOCUMENT
Beknopte handleiding om een excursie naar de slagvelden rond Verdun te ondernemen of te organiseren. Naast praktische tips en websites ook korte overzichtsgeschiedenis.
DOCUMENT
Er is een grote vraag naar locatie specifieke data over bezoekers. Inzichten in aantallen, spreiding in tijd en ruimte- en druktebeelden zijn gewenst voor bedrijven, organisaties en overheden om hun strategieën op af te stemmen. Satellietbeelden zijn reeds beschikbaar, maar toepassingen op de toeristisch-recreatieve sector zijn echter nog altijd beperkt. Dit artikel brengt daar verandering in. In dit artikel wordt verkend wat voor de toeristisch-recreatieve sector de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn, en wat de onderzoekstechnische, methodologische uitdagingen zijn bij het gebruiken van open source satellietdata voor het bepalen van druktebeelden. Dit artikel geeft een overzicht van het potentiele gebruik van satellietbeelden voor het begrijpen van toerisme en recreatie.
DOCUMENT
Japan begon aan het einde van de 19e eeuw met het moderne concept ‘the movement of civilization’. Meer dan honderd jaar volgde Japan de westerse modellen van onder andere het sociale domein. Japan werd na de Tweede Wereldoorlog het eerste land in Azië met een verzorgingsstaat. Dit terwijl het sociaal werk in die tijd nog niet erkend werd.
DOCUMENT