Als opbrengst van het project verbreding techniek basisonderwijs [VTB] hebben rond 2010 ruim 2500 basisscholen wetenschap en techniek opgenomen in hun curriculum. Daarnaast zien we dat ook steeds meer scholen die niet aan het VTB-project deelnemen door het "virus" aangestoken worden en hun onderwijs programma aanpassen. Het is wenselijk om heldere maatstaven en criteria (benchmarks) te ontwikkelen die scholen ondersteunen bij het vaststellen van de kwaliteit van hun wetenschap-en techniekonderwijs. Dit betekent dit dat voor het vaststllen van de kwaliteit van invoering van wetenschap en techniek aandacht moet gegeven worden aan de kwaliteit van de onderwijsdoelen, gebruikte materialen, werkvormen en toetsing. Daarbij is het fundamenteel om vast te stellen hoe het onderwijsconcept en de kwaliteiten (kennis, vaardigheden en attitude) van de individuele leraar daarbinnen een plek hebben.
Computational Thinking (CT), een onderdeel van digitale geletterdheid, is een vaardigheid die aandacht vraagt in het onderwijs. Bij docenten in opleiding (dio’s) is nog weinig kennis en expertise over CT, terwijl er mogelijkheden zijn om dit aspect van digitale geletterdheid te integreren in alle schoolvakken en hiermee die schoolvakken te verrijken. Drie lerarenopleiders (Nederlands/moderne vreemde talen, geschiedenis en wiskunde) hebben een vakoverstijgende cursus gegeven en onderzocht in een verkennend onderzoek. Het doel van de cursus is bij te dragen aan kennis en attitude met betrekking tot CT en CT te integreren in een lesontwerp. Deelnemers aan de cursus waren 21 tweedegraadsdocenten geschiedenis, wiskunde en talen die een masteropleiding tot eerstegraadsdocent volgden. In interdisciplinaire leerteams werkten de docenten in opleiding aan een beroepsproduct waarin ze een vakoverstijgende aanpak ontwierpen rond het thema CT. Verschillende data (vragenlijsten, learner reports en beroepsproducten) zijn verzameld om de opbrengst van de module te beschrijven. Uit de data blijkt dat kennis over CT is toegenomen en dat dio’s na het volgen van de cursus een positievere houding hebben ten opzichte van het integreren van CT in hun onderwijs. Uit de analyse van de beroepsproducten blijkt dat dio’s deels in staat zijn om CT te integreren in hun ontwerpen van (vakoverstijgend) onderwijs.
MULTIFILE
In de context van de zeer dynamische en steeds krapper wordende arbeidsmarkt anno 2022 pleiten verschillende organisaties voor het centraal stellen op de arbeidsmarkt van vaardigheden ofwel ‘skills’. In Nederland zijn er verschillende initiatieven gericht op het ontwikkelen van een skillsmarkt, maar van het grootschalig samenbrengen van werkzoekenden en werkgevers aan de hand van skills is voorlopig nog geen sprake. Dat komt mede omdat werkgevers de meerwaarde van skillsbenaderingen vaak nog te onduidelijk vinden. In dit artikel bespreken wij eerst de fundamentele bouwstenen van skillsmatches om vervolgens vanuit het perspectief van de werkgever de meerwaarde en vereisten van skillsmatching door te nemen. Fundamenteel aan skillsmatching is het in beeld brengen van skills. Daarvoor is het belangrijk om skills te objectiveren, aan te tonen en te wegen. Die skills kunnen vervolgens gebruikt worden tijdens het matchingsproces om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op basis van skills samen te brengen. Dat kan lonen voor werkgevers omdat zij daarmee (1) een grotere groep van geschikte kandidaten, (2) een fijnmaziger zicht op de kwaliteit van kandidaten, (3) een verbetering van de arbeidsorganisatie en (4) een stimulans voor het leren op de werkvloer kunnen bereiken. Om dat mogelijk te maken is het van belang dat werkgevers en HR-managers hun vraag naar arbeid uitdrukken in skills, gestructureerd hun skillsmatches evalueren en in kaart welke skills zij in de toekomst verwachten nodig te hebben.
In dit onderzoek ontwikkelen we een handreiking over begeleiding van en samenwerking rondom Entree-leerlingen (mbo-1) tijdens hun overgang van school naar werk. Om deze handreiking is gevraagd door begeleiders van regionale opleidingscentra voor mbo-onderwijs (ROC’s) en praktijkbegeleiders bij aanbieders van stages voor Entree-leerlingen. De aanleiding voor dit project is de constatering van ROC’s en werkgevers die stageplekken aanbieden, dat voor een deel van de Entree-leerlingen de overgang van school naar werk ingewikkeld is, zowel door de vaardigheden die van hen verwacht worden, door de fase waarin ze zitten op weg naar volwassenheid, door hun nog niet afgeronde loopbaanoriëntatie als door soms problematische persoonlijke omstandigheden. Integrale begeleiding op maat tijdens hun transitie naar werk is daarom belangrijk. Betrokken professionals (begeleiders op ROC’s en praktijkbegeleiders) hebben behoefte geuit aan een methodische handreiking over de invulling van deze begeleiding en de noodzakelijke samenwerking tussen betrokken professionals. In dit ontwerpgerichte onderzoek ontwikkelen we deze handreiking samen met professionals en leerlingen. We werken hierbij samen met onze partners ROC Zadkine, ROC Albeda, MKB Rotterdam, Leerwerkloket Rijnmond en stagebedrijven. Het ontwerpgerichte onderzoek start met een diagnosefase waarin praktijkkennis over passende begeleiding wordt geëxpliciteerd. Daarna wordt in co-creatie een methodische handreiking ontworpen en getest in de praktijk. Op basis hiervan worden de definitieve handreiking en een bijpassende onderbouwing met voorbeelden geproduceerd. De handreiking en de onderbouwing met voorbeelden worden naar de praktijk overgedragen op een regionale slotconferentie en landelijk verspreid via publicaties, de wetenschappelijke klankbordgroep, het lectorenplatform Breed Platform Arbeid en het expertisecentrum voor beroepsonderwijs ECBO.