Verslag van een telefonische enquête onder bedrijven en instellingen met vijf of meer werkzame personen in Groningen, Friesland en Drenthe in 2011, die door ruim duizend werkgevers is ingevuld. Het onderzoek richt zich op de volgende vragen:1 Welke scholingsinspanningen verrichten noordelijke werkgevers op ditmoment?2 Welke verwachtingen hebben zij over de ontwikkeling van depersoneelsvraag?3 Met welke strategieën (organisatie, werving, scholing) denkt men te gaaninspelen op de verwachte personeelsvraag?4 Welke knelpunten en behoeften ervaren de werkgevers als het gaat omscholingsinvesteringen?Bij de helft van de bedrijven en instellingen is de afgelopen 12 maandentenminste één persoon geschoold op mbo-, hbo- of wo-niveau. Het gaat in totaal om 7.248 geschoolde werknemers. Dat betekent dat van alle werknemers van alle bedrijven in het onderzoek 16.2% dat jaar is geschoold. Ruim een derde van de respondenten ziet de personeelsvraag de komende twee jaren toenemen.Veelgenoemde strategieën die bedrijven meer denken in te zetten zijn de matewaarin de werknemers scholing volgen, flexibiliteit van werktijden, en tijdelijkecontracten.
DOCUMENT
At the end of January 2015 I was given a research assignment formulated and sponsored by two professors of professorships (hereafter lectoraten) associated with the Academy for Social Studies (SASS), and the manager of Professionals and Bedrijven (hereafter P&B). At a later stage, the research was expanded by the sponsorship of the educational managers of the bachelor and master studies of SPH and MWD. It is a complex assignment with several research perspectives and aims. The main goal was to find out how to make better use of the products of the lectoraten for educational purposes. This umbrella goal included many subordinate aims. One aim concerned identifying the products and prioritizing them according to the educational demands of clients in the field and of teachers of the SASS educational programmes. Another aim was to demonstrate which skills the teachers who develop educational materials need to have and to identify steps necessary to adapt the products. Yet another aim consisted of finding better ways for knowledge to circulate between the lectoraten and the teaching staff of SASS. Finally advising the staff of P & B on marketing and communications in relation to the products of the lectoraten was aimed at. Overview of the reportAs stated, there are multiple assignment-givers (hereafter sponsors). In the first section the general societal context which triggered the assignment has been sketched but contextual aspects related to each of the sponsors have also been identified (in Appendix 1). The individual contexts of sponsors were important because, although they agreed on the broad aims of the assignment, they naturally have specific expectations of the results based on their particular situations. After the background sketch, seven sub-tasks given by the sponsors have been turned into subordinate - research and consultation questions. The second section describes the methods used and measures taken to obtain findings. This includes an identification of the inventory structure, actors involved both intramurally and extramurally (the stakeholders). Next, a Delphi method for developing a profile of learner needs and a list of topics of products is described.In the third section, findings are set out in relation to the 7 sub-research and consultation questions. Some discussion and concluding remarks are given for most of the seven questions. The findings are written in English but most of the quotations from respondents have not been translated so they appear in Dutch. Section four summarises these findings in a compact manner since there were conclusions throughout the findings. Section five offers recommendations in Dutch. Attention is given to the different emphases of the sponsors in the details of recommendations. Please note that many end notes and appendices are offered for further reading since some of the approaches mentioned in the text may be unfamiliar to some readers. A word about terms Both Dutch and English employ a variety of terms to identify the provision (aanbod) of learning for adults in working environments and to identify the learning activities or programmes. This can be confusing but is, unfortunately, unavoidable. In Dutch, the terms ‘deskundigheidsbevordering, nascholing, bijscholing’ and ‘trainingsaanbod’ or occasionally ‘professionalisering’ are all used to indicate what in English is called ‘professional development’ (often abbreviated to PD) or ‘staff development’ or, recently, ‘professionalisation’ The typical Dutch use of the term ‘training’ for almost all stypes of learning activities has a somewhat more restricted meaning in English. Educational activities are often referred to as ‘learning trajectories’; ‘ learning opportunities’ or ‘interventions’ as well as, less commonly, ‘training sessions’ or ‘workshops’. All of the English terms are employed throughout this report. The most commonly used are ‘professionalisation’ or ‘PD’ for the provision and ‘interventions’ to indicate specific educational programmes or activities.
DOCUMENT
Erkennen van verworven competenties (evc) is een procedure gericht op het herkennen, het waarderen en het verder ontwikkelen van wat iemand in elke mogelijke leeromgeving (formeel of informeel) reeds heeft geleerd (Van Lieshout, Kamphuis, Jellema & Wilthagen, 2005: p. 158). In hoofdstuk 9 richten Hogeboom en Van Lieshout zich op dat onderwerp. In theorie lijkt evc een voor iedereen aantrekkelijk instrument, maar toch groeit de omvang ervan in het hbo trager dan verwacht, en in de zomer van 2011 besloten een aantal hogescholen hun evc-aanbod zelfs te staken. Hogeboom en Van Lieshout stellen zich de vraag waarom evc zo traag van de grond komt. Ze presenteren een analyse van de evc-markt in het hbo op basis van deskresearch. Ze ontwerpen een actorgecentreerde institutionalistische (Scharpf, 1997) theorie die zich richt op de waarde van evc voor de directe actoren. Vervolgens presenteren ze een overzicht van in de literatuur genoemde verklarende factoren voor de trage groei van evc, geordend naar de drie belangrijkste actoren (individu, werkgever, onderwijsinstelling). Tot slot proberen ze aan de hand van die theorie en praktijk de trage ontwikkeling van evc in het hbo te begrijpen. Ze concluderen dat die trageontwikkeling en zelfs het (voorlopig) staken van evc door diverse hogescholen begrijpelijk is, en dat er daarmee geen kind, maar wel badwater wordt weggegooid.
DOCUMENT
Met huidige opleidings- en trainingsprogramma’s kan niet worden voldaan aan de groeiende vraag naar vakbekwame medewerkers op gebied van kunstmatige intelligentie (AI). Europa heeft daarom een innovatieve Europese AI-strategie nodig, die de bijscholing van werkenden kan versnellen om aan deze steeds toenemende vraag te voldoen. Doel Het project ondersteunt het Europese Pact for Skills door een strategie op het gebied van AI skills te ontwikkelen. Deze strategie moet leiden tot impact op het terugdringen van tekorten, hiaten en mismatches in skills op de arbeidsmarkt, en zorgen voor passende kwaliteit en niveaus van skills. Resultaten Verwachte resultaten en impactHet project omvat: de oprichting van een lange termijn partnerschap voor een innovatieve Europese alliantie voor AI; het ontwerpen en uitrollen van een innovatieve en duurzame strategie voor AI-skills op korte en lange termijn; het ontwikkelen, testen en uitrollen van opleidingscurricula in acht proeflocaties (5 universiteiten/hogescholen en 3 mbo-aanbieders); de aanpassing van programma's en kwalificaties aan de nieuwste marktbehoeften. het koppelen van micro-credentials aan het opleidingsaanbod Voordelen op lange termijnDe AI-skills strategie en de opleidingscurricula zullen, nadat ze zijn ontworpen en grondig getest in de praktijk, beschikbaar worden gesteld om te worden aangepast en opgeschaald in heel Europa. Op deze manier kan worden voldaan aan de huidige en toekomstige skills-behoeften van de AI-sector en kan de groei van AI-talent in Europa worden gestimuleerd. Looptijd 01 juni 2022 - 30 juni 2026 Aanpak Het project wordt als volgt uitgevoerd in negen werkpakketten: 1 – Projectbeheer en coördinatie 2 – Behoeftenanalyse 3 – Strategie voor AI-skills 4 - Ontwikkeling van een innovatief leerplan en trainingsprogramma 5 - Ontwikkeling van een certificeringssysteem 6 – Pilots in verschillende EU-landen 7 – Verspreiding en communicatie 8 – Duurzaamheid op lange termijn 9 – Kwaliteitsborging Inhoudelijk start het project met de behoeftenanalyse, waarin de skills mismatch op Europees niveau wordt geanalyseerd door o.a. de behoefte aan skills op basis van vacatures en beschikbaar relevant AI opleidingsaanbod te onderzoeken. Meer over ARISA Het vierjarige onderzoeksproject ARISA wordt gefinancierd door de Europese Unie via een Erasmus+ programma. Meer informatie vind je op de ARISA website, de ARISA Twitter en de ARISA LinkedIn. Lees ook dit artikel (ENG) over de start van ARISA.
Met huidige opleidings- en trainingsprogramma’s kan niet worden voldaan aan de groeiende vraag naar vakbekwame medewerkers op gebied van kunstmatige intelligentie (AI). Europa heeft daarom een innovatieve Europese AI-strategie nodig, die de bijscholing van werkenden kan versnellen om aan deze steeds toenemende vraag te voldoen.