De afgelopen decennia is enorm veel wetenschappelijk onderzoek gedaan en zijn de resultaten steeds sneller beschikbaar gekomen. Toch verloopt implementatie van nieuwe kennis in de praktijk nog traag. Hierdoor krijgt een groot aantal mensen nog steeds niet de best beschikbare behandeling of zorg. Dit inzicht heeft ertoe geleid dat er steeds meer nadruk is komen te liggen op implementatie. In het kader hiervan wordt vaak gesproken over evidence-based practice (ebp) en kwaliteitsverbetering. Wetenschappelijk onderzoek, ebp en kwaliteitsverbetering zijn activiteiten die alle drie gericht op het verbeteren van patiëntenuitkomsten. Het is belangrijk deze drie begrippen goed te onderscheiden, want aan de uitvoering worden verschillende eisen gesteld. Wetenschappelijk onderzoek moet voldoen aan wettelijke eisen, zoals goedkeuring van een medisch-ethische commissie.4 Ook accrediterende instanties, zoals de American Nurses Credentialing Center for Magnet Recognition, de voorloper van het programma Excellente zorg van de v&vn, vragen transparantie over de toepassing.5,6 Zijn wetenschappelijk onderzoek, ebp en kwaliteitsverbetering nu drie silo’s die onafhankelijk van elkaar werken of is de patiënt gebaat bij synergie? Eerst wordt een korte beschrijving gegeven van de drie activiteiten. De belangrijkste verschillen worden opzettelijk contrastrijk uiteengezet, vervolgens worden aangrijpingspunten voor synergie aangereikt. Zowel de verschillen als de synergie worden geïllustreerd met onderzoeken en projecten over medicatieveiligheid.
LINK
Dit betreft een verkennend onderzoek, met als doel een eerste indruk te geven van hoe doorwerking bij praktijkgericht onderzoek eruit kan zien en hoe het tot stand komt. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van, en gefinancierd door, Regieorgaan SIA met het uitdrukkelijke doel dat het regieorgaan zelf ook kan leren van het onderzoek en input krijgt voor onder andere de ontwikkeling van de rapportagesystematiek.
Een op de praktijk georiënteerd boek over bruikbare en praktijkgerichte onderzoeksmethoden en -technieken in welzijnszorg en gezondheidszorg was lang niet voorhanden. De noodzaak ervan lijdt echter geen twijfel. Dit boek voorziet duidelijk in een behoefte. Het boek kende sinds de eerste verschijning in 1996 13 drukken. Nu is er een nieuwe geheel herziene 13e druk. Beroepsbeoefenaren in welzijn en gezondheidszorg komen niet alleen steeds meer in aanraking met onderzoek, zij verrichten steeds vaker zelf onderzoek in hun beroepspraktijk. In het hoger beroepsonderwijs is praktijkgericht onderzoek dan ook meestal onderdeel van de reguliere onderwijsprogramma's. Op gestructureerde wijze worden in dit boek bruikbare en praktijkgerichte onderzoeksmethoden en -technieken beschreven.
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Chemo-enzymatic peptide synthesis is unique in enabling the fast and sustainable synthesis of cyclic peptides, complex peptides and functionalized mini-proteins. The starting materials are routinely obtained by solid-phase peptide synthesis. One of the starting materials requires an oxo-ester functionality for recognition by the enzymes active site. The SPPS-based synthesis of the oxo-ester functionality still suffers from significant byproduct formation and low overall synthesis yields. The solution to this is introduction of the oxo-ester functionality at the end of the SPPS via a so-called Passerini reaction. Such a process does not only result in a more efficient production of cyclic or long peptides, but also expand the scope towards proteins derived from biological synthesis (i.e. recombinant proteins). To highlight the relevance of this proposed methodology, we will demonstrate a site-selective modification of the pharmaceutically important drug insulin.
In dit project gaan we het grote publiek informeren en betrekken bij biomedisch onderzoek: in het bijzonder de (on)mogelijkheden van het gebruik van menselijk weefsel. Menselijk restweefsel blijft over na operaties en wordt anders weggegooid. In wetenschappelijk onderzoek wordt steeds vaker menselijk restweefsel gebruikt in plaats van dierproeven.