During the Hanze Research Day 2017 the project BioPower2Gas was presented by means of this posterpresentation
DOCUMENT
Through a correspondence between two scholars, this paper explores and critiques various ways in which scholars working in ethnography and cultural analysis frame and construct their methodology and object of study. Through the close reading of theoretical accounts of methodology in ethnography and cultural analysis, we examine how these accounts construct the relationship between the scholar and her object of study.We read these scholarly practices as protocols, referring to the ways in which accounts of methodology may be understood as rules/guidelines by which scholars in these fields conduct research. Protocol etymologically refers to protos (first) and kolla (glue). Through the figure of the protocol, we delineate how scholars in ethnography and cultural analysis themselves become implicated in giving accounts of their research methodologies. Somatechnics presents a thoroughly multi-disciplinary scholarship on the body, providing a space for research that critically engages with the ethico-political implications of a wide range of practices and techniques. The term ‘somatechnics’ indicates an approach to corporeality which considers it as always already bound up with a variety of technologies, techniques and technics, thus enabling an examination of the lived experiences engendered within a given context, and the effects that technologies, technés and techniques have on embodiment, subjectivity and sociality.
MULTIFILE
In this article, the author will question the seemingly obvious boundary between civil disobedience, as conceptualised by Rawls and Arendt, and several examples of criminal, or simply annoying, activities which don't meet their criteria, such as the case of the ‘Top 50'. The ‘Top 50' are multi-problem Dutch-Caribbean men, who refuse to adapt to predominant norms in Dutch society. IThe author argues that political aspects of their behaviour should be acknowledged, even if they engage in criminal behaviour and don't present explicit political goals. Firstly, she questions the way in which Rawls based his definition on a centralistic conception of governmental power and contrast it with Foucault's conception of normalising power, in which power is diffuse and cannot be restricted to the enactment of formal laws. Secondly, she discusses what the minimum requirements are to be able to classifyacts as civil disobedience. Rawls and Arendt draw a clear line between criminal behaviour and civil disobedience, but their requirements may be too strict. We might miss signals of injustice if actions that do not meet these criteria are excluded from the political discourse. The conclusion is that comparing Arendt's and Rawls' conception of civil disobedience with the behaviour of a marginal migrant group may be useful in questioning the boundaries of this concept and in making it more inclusive. A wider conception of civil disobedience may help to explain the meaning of deviant behaviour in terms of social critique and to challenge the traditional understanding of civil disobedience.
DOCUMENT
Dit artikel onderzoekt immuniteit buiten de contouren van een menselijk lichaam en een biopolitiek kader in het plantwetenschappelijk materieel-discursief object van het superonkruid met zijn resistentie en tolerantie voor herbiciden. In plaats van categorisch aan te nemen dat alle vormen van immuniteit en immuunsystemen plaatsvinden binnen de abstracte categorie van het (menselijk) lichaam, besteedt het artikel aandacht aan de manier waarop het superonkruid als analytisch en synthetiserend brandpunt het concept van immuniteit gaat bevolken en erdoor bevolkt wordt. In het algemeen beweert de auteur dat de materiële dimensie van het superonkruid kan worden gezien als een uitbreiding van of aanvulling op noties van het individuele, autonome en begrensde menselijke lichaam, maar dat deze materiële dimensie ook zijn eigen subjectpositie kan ondermijnen. Door het concept van immuniteit los te koppelen van zijn 'oorsprong' in het menselijk lichaam, kunnen nieuwe ontologische gronden voor menselijke en niet-menselijke politieke ecologieën worden bedacht, met een andere vorm van belichaming, die noch negatief, noch bevestigend zijn.
MULTIFILE
In dit KIEM-project verkennen we de haalbaarheid van een nieuw concept voor energietransitie en circulaire economie: EnTranCe-for-a-Community. Dit is een generiek concept voor draagvlak voor lokale waarde-creatie en groene energieproductie. Na discussies met ons werkveld implementeren we EnTranCe-for-a-Community hier als een publiekskas met technologie om lokale biomassa om te zetten in groene energie (gas) en biocompost. We onderzoeken of dit concept een aantrekkelijke uitbreiding is voor lokale energie-initiatieven en energiecoöperaties (doorgaans bezig met zon en/of wind) als alternatief voor aardgas of een warmtenet. We willen weten of en hoe het realiseren van een EnTranCe-for-a-Community-project op een concrete locatie kansrijk is. Dat kansrijk zijn wordt op drie niveaus onderzocht: (a) de bijdrage aan de lokale energietransitie (kosten/baten); (b) de bijdrage aan een lokale circulaire economie door verwaarding van lokale biomassa (kosten/baten) en (c) de bijdrage aan draagvlak en enthousiasme (en dus praktische haalbaarheid) voor deze ontwikkelingen, door het nauw betrekken van lokale stakeholders bij de studie en eventuele implementatie. EnTranCe-for-a-Community combineert eerder opgedane kennis en kunde op een innovatieve manier en beoogt lokale energietransitie te verbreden naar lokale biomassa. Deze haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd door een nieuw samenwerkingsverband van partners uit de coöperatieve en lokale energiesector, MKB en het expertisecentrum EnTranCe van de Hanzehogeschool Groningen. Allen dragen bij aan de haalbaarheidsstudie met kennis, kunde en netwerken die nodig zijn voor dit onderzoek en voor realisatie op langere termijn, indien voldoende kansrijk. We gebruiken de beproefde iteratieve Lean Startup-aanpak, die juist is ontwikkeld voor dit type complexe en multidimensionale projecten. We gaan komen tot een business en een mission model voor eventuele toekomstige implementatie ergens in Groningen op basis van de gedocumenteerde kansrijkheid van het concept. Op die manier zal dit KIEM-project de basis leggen voor een veel groter projectvoorstel voor verdere realisatie.