Artikel Stefan Peij in Het Financieele Dagblad
Reflection on how we are approaching MSP & MSP Challenge community development: 69 board game sessions and 20 digital game sessions since Jan 2016 involving over 1650 participants
In 2012 werd, na een reeks aardbevingen in Groningen, door het kabinet, de provincie Groningen, negen gemeenten en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna verder: NAM) een kaderstellend pakket met maatregelen afgekondigd. Enerzijds diende met dit pakket de schade te worden vergoed die als gevolg van de gaswinning door de NAM is ontstaan. Anderzijds moet het vertrouwen van de inwoners worden herwonnen. Onderdeel van het pakket is de oprichting van de Stichting Economic Board Groningen (hierna verder: EBG) in 2015. Met de oprichting en de financiering van de EBG is een bedrag gemoeid van € 97,5 miljoen, waarvan € 65 miljoen afkomstig is van de NAM en € 32,5 miljoen van de provincie Groningen. De EBG wordt in het bestuurlijk akkoord een belangrijke taak toegedicht in de verbetering van het economisch perspectief voor Noord-Groningen na de schade die in het gebied is ontstaan als gevolg van de gasboringen van de NAM. Uit gesprekken kan worden afgeleid dat de provincie Groningen de financiering van de EBG ziet als subsidieverlening, zodat een toets aan de regels van bijvoorbeeld het aanbestedingsrecht achterwege is gebleven. De vraag is of die handelswijze correct is geweest. In dit artikel zal de totstandkoming en de financiering van de EBG worden onderzocht in het licht van de materiële kaders van het aanbestedingsrecht. Een juiste juridische kwalificatie van de financiering is van belang vanwege het doel om het vertrouwen van de inwoners van het aardbevingsgebied Groningen terug te winnen. Bovendien rechtvaardigt de hoogte van het bedrag dat met de oprichting en de financiering van de EBG is gemoeid een nader onderzoek naar de vraag hoe deze oprichting en de financiering zich verhouden tot het aanbestedingsrecht. Daarbij komt de vraag aan de orde waar zich op dat vlak knelpunten of juist kansen hadden kunnen voordoen. De stelling wordt verdedigd dat de aard en het karakter van de financiering van de EBG valt onder de reikwijdte van de term overheidsopdracht zoals deze in het aanbestedingsrecht is gedefinieerd. Dit betekent dat bij de oprichting van de EBG de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht voorop hadden moeten staan, waaronder begrepen het transparantiebeginsel. In dit artikel staat de vraag centraal in hoeverre bij de oprichting en de financiering van de Stichting Economic Board Groningen het materiële rechtskader van het aanbestedingsrecht van toepassing was en in hoeverre sprake is van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht. Allereerst wordt de context van de EBG beschreven. Daarna volgt een kritische analyse van relevante aspecten van het aanbestedingsrecht in relatie tot de wijze waarop de EBG is gefinancierd en de juridische kwalificatie van deze financiering, zijnde subsidieverlening of het verstrekken van een opdracht. Daarbij worden ook recente veranderingen in het aanbestedingsrecht betrokken.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
Heb je wel eens gemerkt dat de premie voor je autoverzekering verandert als je in een andere wijk gaat wonen? Verzekeraars berekenen dit met een algoritme, wat kan leiden tot indirecte discriminatie. Dit project onderzoekt hoe zulke digitale differentiatie (DD) zowel eerlijk als rendabel kan.
Students in Higher Music Education (HME) are not facilitated to develop both their artistic and academic musical competences. Conservatoires (professional education, or ‘HBO’) traditionally foster the development of musical craftsmanship, while university musicology departments (academic education, or ‘WO’) promote broader perspectives on music’s place in society. All the while, music professionals are increasingly required to combine musical and scholarly knowledge. Indeed, musicianship is more than performance, and musicology more than reflection—a robust musical practice requires people who are versed in both domains. It’s time our education mirrors this blended profession. This proposal entails collaborative projects between a conservatory and a university in two cities where musical performance and musicology equally thrive: Amsterdam (Conservatory and University of Amsterdam) and Utrecht (HKU Utrechts Conservatorium and Utrecht University). Each project will pilot a joint program of study, combining existing modules with newly developed ones. The feasibility of joint degrees will be explored: a combined bachelor’s degree in Amsterdam; and a combined master’s degree in Utrecht. The full innovation process will be translated to a transferable infrastructural model. For 125 students it will fuse praxis-based musical knowledge and skills, practice-led research and academic training. Beyond this, the partners will also use the Comenius funds as a springboard for collaboration between the two cities to enrich their respective BA and MA programs. In the end, the programme will diversify the educational possibilities for students of music in the Netherlands, and thereby increase their professional opportunities in today’s job market.