This chapter discusses the sharing economy in the Netherlands, focussing on shared mobility and gig work platforms. The Netherlands has been known as one of the pioneers in the sharing economy. Local initiatives emerged at the beginning of the 2010s. International players such as Uber, UberPop, and Airbnb followed soon after. Initially, the sharing economy was greeted with a sense of optimism, as it was thought to contribute to social cohesion and sustainability. Over the last few years, the debate has shifted to the question of how public values can be safeguarded or stimulated. In this regard, shared mobility is hoped to contribute to more sustainable transport. In the gig economy, scholars and labour representatives fear a further flexibilisation of labour; others see opportunities for economic growth.
PurposeTo determine which factors are associated with physical inactivity in hospitalized adults of all ages.MethodsA cross-sectional sample of 114 adults admitted to a gastrointestinal surgery, internal medicine or cardiology hospital ward (median age 60, length of stay 13 days) were observed during one random day from 8 am to 8 pm using wireless accelerometers and behavioral mapping protocols. Factors (e.g., comorbidities, self-efficacy, independence in mobility, functional restraints) were collected from medical records, surveys, and observations.ResultsPatients were physically active for median(IQR) 26 (13–52.3) min and were observed to lie in bed for 67.3%, sit for 25.2%, stand for 2.5%, and walk for 5.0% of the time. Multivariable regression analysis revealed that physical inactivity was 159.87% (CI = 89.84; 255.73) higher in patients dependent in basic mobility, and 58.88% (CI = 10.08; 129.33) higher in patients with a urinary catheter (adjusted R2 = 0.52). The fit of our multivariable regression analysis did not improve after adding hospital ward to the analysis (p > 0.05).ConclusionsIndependence in mobility and urine catheter presence are two important factors associated with physical inactivity in hospitalized adults of all ages, and these associations do not differ between hospital wards. Routine assessments of both factors may therefore help to identify physically inactive patients throughout the hospital.IMPLICATIONS FOR REHABILITATIONHealthcare professionals should be aware that physical inactivity during hospital stay may result into functional decline.Regardless of which hospital ward patients are admitted to, once patients require assistance in basic mobility or have a urinary catheter they are at risk of physical inactivity during hospital stay.Implementing routine assessments on the independence of basic mobility and urine catheter presence may therefore assist healthcare professionals in identifying physically inactive patients before they experience functional decline.
MULTIFILE
De Nederlandse financiële sector is één van de vier grote sectoren waar AI wordt toegepast [CBS2021]. Zo maken de verzekeraars betrokken bij onze praktijkpartners MavenBlue en het Verbond van Verzekeraars gebruik van digitale differentiatie (DD): het gebruik van zelflerende algoritmes om het financieel risico per klant te bepalen; op dit risico baseren verzekeraars de premiehoogte en of ze de klant aannemen of weigeren. Verzekeraars willen zo het rendement van hun producten bewaken zodat ze de financiële duurzaamheid van hun bedrijf kunnen waarborgen. Tegelijk, willen ze dat het onderscheid dat ze maken eerlijk is (m.a.w. niet discriminerend) zodat ze wetgeving volgen en boetes en imagoschade voorkomen. Bovendien, vanuit de wetgever, toezicht en de samenleving neemt de druk toe om de eerlijkheid van digitale differentiatie te kunnen verantwoorden. Dit roept de vraag op: hoe kunnen verzekeraars digitale premie-differentiatie verantwoorden vanuit zowel eerlijkheid als rendement? Voor onze praktijkpartners is het een uitdaging op deze vraag een antwoord te vinden doordat het een integratie vraagt van wetgeving, ethiek en techniek in huidige werkprocessen. Daarom volgt ons onderzoek een ‘design science’-aanpak: we ontwerpen een methode om DD te verantwoorden en gebruiken deze methode om de behoeftes scherp te krijgen vanuit verzekeraars en software. Dit doen we door middel van interviews, een literatuurstudie, ontwerp en vier co-design workshops waar de praktijkpartners de methode evalueren en hun behoeftes aangeven. Het resultaat van dit onderzoek is tweeledig: een methode om DD te verantwoorden en een evaluatie van deze methode in termen van de behoeftes van de praktijk. Dit is relevant voor een bredere validatie van de methode in een RAAK en direct relevant voor de praktijkpartners zodat ze boetes en imagoschade voorkomen en voor de maatschappij om discriminatie door zelflerende algoritmes te doorgronden en te voorkomen.
Wij willen mensen aanzetten tot een goed gesprek over het niet voldoen aan het ‘perfecte plaatje’. De maatschappij heeft hoge verwachtingen van ons als individu: je moet je best doen op school, goede cijfers halen, je opleiding afronden, een baan vinden en houden – om nog maar niet te spreken van (vaak onuitgesproken) verwachtingen over je relaties, kinderen, emoties en je uiterlijk. Als je niet voldoet aan de verwachting van je omgeving zijn deze onderwerpen kleine conversatiebommetjes: er wordt niet over gesproken, of je voelt je in een hoek gedrukt als het wel ter sprake komt. Maar waarom is dat eigenlijk? In onze TaboeTent laten we mensen in kleine groepjes laagdrempelig precies dat gesprek voeren. Want niemand voldoet aan het perfecte plaatje, en dat mogen we best wat vaker – zonder oordeel – met elkaar delen. Deelnemers knutselen ‘het perfecte plaatje’ in elkaar, waarbij we hen een aantal vragen meegeven om over na te denken. Aan het eind vragen we hen om te delen wat ze hebben bedacht, en hoe we dit soort gesprekken volgens hen meer zouden kunnen stimuleren. Deze werkvorm, waarin we met creatieve activiteit het ongemak wegnemen, is nog druk in ontwikkeling. De werkvorm is eerder ingezet voor gesprekken over menstruatie en inclusie (met het naaien van maandverband in plaats van tekenen), en is geschikt voor allerlei vormen van taboes die we bespreekbaar willen maken. De input die uit dit onderzoek komt, is voor ons nieuw materiaal om mee door te werken in onze bestaande onderzoekslijn “Ontwerpen voor Taboes”. In die onderzoekslijn doen wij praktijkgericht onderzoek naar manieren om met ontwerp taboes inzichtelijk, bespreekbaar, en zelfs doorbreekbaar te maken. De uitkomsten van ‘Het Perfecte Plaatje’ helpen ons om onze werkvorm verder te ontwikkelen, en ons onderzoek voor de komende jaren vorm te geven.
Participatiewet, social return, baanafspraakbanen, quotumheffing – van MKB’ers wordt gevraagd werkplekken te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Quotumwet kan zelfs een boeteheffing opleggen als er onvoldoende werkplekken voor arbeidsbeperkten komen. De overheid dwingt MKB’ers hiermee over te gaan tot inclusief werkgeverschap. MKB’ers uit o.a. de bouw, afvalverwerking en schoonmaak kunnen geschikte werkplekken bieden en zijn bereid om hun bedrijf te richten op deze sociale innovatie. In de praktijk blijkt echter dat het MKB geen invulling kan geven aan deze innovatie, omdat kandidaten niet worden aangeleverd en/of niet over de juiste capaciteiten beschikken en omdat wet- en regelgeving belemmerend werkt. MKB’ers willen dit verbeteren samen met gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. MKB’ers ervaren dat gemeenten zich wel willen opstellen als partner van het bedrijfsleven, maar dat dat in de praktijk niet lukt. MKB’ers willen een structurele samenwerking met gemeenten tot stand brengen, waarbij ze zelf meer sturing geven aan de selectie en plaatsing van kandidaten, met minder regels. Omdat ze niet weten hoe ze dit van de grond kunnen krijgen vragen ze de Hanzehogeschool Groningen hiervoor handvatten te bieden. Gemeenten willen hier graag aan meewerken, omdat zij een beter beeld willen krijgen van de concrete behoeften van MKB’ers waardoor de door hen ingezette werkgeversbenadering beter aansluit op individuele MKB’ers. Door de nieuwe kennis van het project over een effectieve werkgeversbenadering zijn studenten beter voorbereid op de praktijk van de uitvoering van de Participatiewet en social return. De Hanzehogeschool Groningen zal samen met 26 MKB-bedrijven, MKB-Nederland Noord, De Normaalste Zaak, de gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen, een werkplan met spelregels ontwikkelen voor structurele samenwerking van MKB met gemeenten, waardoor MKB’ers kunnen voldoen aan de verplichtingen in het kader van social return en de Participatiewet en daadwerkelijk uitvoering kunnen geven aan inclusief werkgeverschap.