Inventariserend onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van de groepsrisicoverantwoording voor ruimtelijke plannen binnen de gemeenten in de provincie Groningen. Aanleiding voor dit onderzoek vormde de behoefte bij het Gronings Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid aan een onafhankelijk beeld van de stand van zaken rond de verantwoording van het groepsrisico bij ruimtelijke planvorming bij gemeenten in Groningen. In het onderzoek zijn 88 WRO en Wro procedures die in de periode 2007-2009 zijn afgerond bij 8 gemeenten onderzocht. In 20% van de ruimtelijke plannen (waarin externe veiligheid een rol speelt) wordt aandacht besteed aan de belangrijke onderdelen van de in de wet voorgeschreven motivatieelementen, te weten: de hoogte van het groepsrisico, mogelijkheden voor beheersbaarheid en zelfredzaamheid. In de overige ca. 80% van de ruimtelijke plannen wordt alleen de hoogte van het groepsrisico bepaald. Bij met name nieuwbouwplannen is in de genoemde periode wel een duidelijke verbetering waargenomen. In het onderzoek is voorts nagegaan in welke mate er sprake is van een integrale bestuurlijke afweging van het groepsrisico door het bevoegd gezag en in hoeverre het advies van de regionale brandweer wordt meegewogen. Aanvullend is onderzoek verricht naar de verantwoording bij afwijkingen van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico. Middels interviews met betrokken ambtenaren en een workshop met bestuurders is nader onderzoek gedaan naar de achtergronden en zijn mogelijkheden voor optimalisering verkend.
MULTIFILE
In het kader van het RAAK MKB project Wireless Sensortechnologie bij Calamiteiten van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie - lectoraat Ambient Intelligence - hebben studenten van de minor Ambient Intelligence een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar nieuwe, slimme technologieën om een natuurbrand te detecteren. Van hun uitgebreide verslaglegging geven we in dit rapport de hoofdlijnen weer. Er is uitgegaan van de Nederlandse situatie die geschetst is door de brandweer van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. De mogelijke nieuwe technieken worden beschreven. Als veel belovend komt de technologie van wireless sensornetwerken naar voren.
MULTIFILE
Protective clothing is designed to protect humans against risks like fire, chemicals or blunt impact. Although protect¡ve clothing diminishes the effects of external risks, it may hinder people in functioning and it may also introduce new (internal) risks. Manufacturers are often not aware of the seriousness of those risks. Prof. Daanen, human movement scientist, postulates that knowledge on human physiology must be part of protective clothing design. After a career in protective clothing research that started about 25 years ago at TNO (NL) he is entitled to say things like that.
We bouwen hoger, dieper, groter en complexer, met nieuwe materialen, meer elektronica, meer smart en ook nog eens dichter op elkaar. Voor hulpverleners worden gebouwen steeds ontoegankelijker in geval van een calamiteit. Brandweerlieden lopen het meeste gevaar als ze onder tijdsdruk een gebouw in moeten om te verkennen of te blussen. Juist op dat moment is de situatie nog niet goed te overzien en lopen hulpverleners de nodige risico’s. Omvallende muren, instortende plafonds of gewoon gestruikeld over door de rook onzichtbare brokstukken leiden tot vermijdbare letsels of zelfs slachtoffers. Het inzetten van onbemande voertuigen voor verkenning en bluswerk is een oplossing die momenteel in een breed gedragen landelijke proeftuin getest wordt. Maar hoe staat de brandweer daar zelf in? Brandweerlieden werken vanuit hun gevoel, vanuit ervaring, intuïtie. Ze ‘zien’ de brand en weten direct hoe te acteren, merken wat wel en niet gevaarlijk is en bepalen zelf hoe ver ze daarin willen (mogen) gaan. Een robot-op-wielen moet dat dan overnemen? Er is redelijk wat weerstand bij de professionals merkbaar tegen de introductie van dit soort robottechnologie. In dit project gaan Saxion, De Brandweeracademie, het bedrijfsleven en vijf veiligheidsregio’s onderzoeken waar die weerstand, dat gebrek aan vertrouwen vandaan komt en hoe daar, door training én (kleine) productaanpassing, op ingespeeld kan worden. Een verkennings- of blusrobot kan letselschade en slachtoffers voorkomen, mits goed ingezet en mits vertrouwd door de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Het vak van brandweer, als beroeps of vrijwilliger, is een van de gevaarlijkste die er is. Laten we er samen voor zorgen dat het iets veiliger kan worden.
In het RAAK PUBLIEK project FireBot wordt onderzocht hoe brandweerlieden blusrobotica optimaal kunnen inzetten in situaties waarbij de brandweer geen brandweermensen meer wil inzetten. Denk hierbij aan nauwe gebouwen en ruimtes zoals parkeergarages onder bijvoorbeeld woontorens in drukke steden, of tunnels. Deze ruimtes worden gevaarlijk om binnen te treden wanneer er brand uitbreekt en de ruimte snel gevuld is met dikke, hete rook. Tegelijkertijd ontwikkelt het lectoraat Mechatronica van Saxion nieuwe sensoren om de brandweer middelen te geven om beter in zo’n ruimte te kunnen navigeren met een blusrobot, terwijl de brandweerman/-vrouw veilig buiten het pand staat. In het project is een aantal oefeningen met de brandweer uitgevoerd om te onderzoeken waar de knelpunten zitten betreft het gebruik van de robot, en op basis van deze ervaringen heeft Saxion een state-of-the-art sensormodule (op basis van 3D Thermische Stereo Vision) ontwikkeld om de onbekende ruimte te kunnen weergeven in 3D. Dit is essentiële informatie voor de brandweer om veilig en snel de situatie te kunnen inschatten. Op dit moment wordt er nog gewerkt aan de data-interpretatie van sensormodule en dient de module in de praktijk te worden getest met de brandweer en hun blusrobots. Door de maatregelen rond Corona was er sprake van langere levertijd van de camera’s en konden we niet altijd in het lab werken of elkaar ontmoeten. De doorlooptijd van een aantal taken heeft daardoor langer geduurd dan oorspronkelijk gepland. In het RAAK IMPULS 2020 project FireBot Systeem Testen gaan we de sensormodule klaar maken voor de verificatietesten van het systeem en de validatietesten met de eindgebruiker. De test rapportage geeft dan ook een reflectie op het aan het begin van het project opgestarte gebruikersonderzoek. Met deze Impuls kunnen we tevens de uitloop door onvoorziene omstandigheden opvangen en het project succesvol afronden.
In Nederland wordt flink nagedacht over mobiliteitsconcepten waarmee problemen als emissies, fijnstof, parkeerdruk en congestie kunnen worden teruggedrongen. Vooral in stedelijke omgevingen is hier veel aandacht voor om de leefbaarheid en toegankelijkheid binnen deze gebieden te vergroten. Lichte elektrische voertuigen (LEVs) zijn klein, schoon en wendbaar en kunnen in de mobiliteitstransitie die dit toekomstbeeld vereist een prominente rol spelen. Één van de vereisten voor deze transitie is de mogelijkheid om deze voertuigen – van monowheels tot microcars – veilig en toegankelijk te kunnen laden, zodat zij hun functie als duurzame vervanger van traditionelere vervoersmiddelen met verbrandingsmotor kunnen vervullen. Hiervoor is een wijdverspreid netwerk van laadmogelijkheden nodig. Voor LEVs is dit in theorie niet zo heel moeilijk, omdat de accu's van deze voertuigen zowel via (publieke) laadpalen als via een willekeurig stopcontact zouden kunnen worden opgeladen. Gemak dient de mens, zou je dus zeggen? Echter, bestaande laadpalen zijn hiervoor op dit moment niet beschikbaar. Daarnaast hebben veiligheidsrisicoanalisten de noodklok geluid over de veiligheidsrisico's van het laden van LEV-accu's. Zij vrezen dat door onjuist hanteren of het laten vallen of stoten van de accupakketten de brandveiligheid van de accu's niet te garanderen en controleren is; een probleem dat de brandweer publiekelijk onderschrijft. In “LEV: Laad Maar!” duiken vier praktijkpartners in deze nieuwe problematiek en beantwoorden we de vraag: Middels welke laad technologieën kan het veilig en toegankelijk laden van LEVs in Nederland worden verbeterd? Het doel is om een handreiking voor techniekontwikkelaars en veiligheidsadviseurs te ontwikkelen op basis waarvan keuzes over de laadsystemen voor LEVs kunnen worden ondersteund. Hiertoe worden in dit project literatuuronderzoek, interviews en studentenprojecten met betrekking tot optimale ontwikkeling van laadinfrasystemen uitgevoerd. De resultaten zullen worden gepubliceerd in factsheets, vakpublicatie(s) en presentatie(s) voor de doelgroep, en worden opgenomen in het onderwijs op de HAN over laadinfra en (LEV-)accusystemen.