Arbeidsongevallen zijn vaak te wijten aan menselijk gedrag, hoe mensen met elkaar omgaan en hoe ze met risico’s en richtlijnen omgaan. Bewust bezig zijn met veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor veiligheid op de werkvloer. Door middel van cursussen, trainingen en ‘risk assessment’ kan een beter begrip en draagvlak gecreëerd worden voor veiligheid op de werkvloer. Dit is vooral het terrein van de Arbowetgeving. Omgevingsbewustzijn is echter ook belangrijk voor veiligheid op de werkvloer. Een adequaat inzicht in de huidige situatie is belangrijk om de gevolgen van bepaalde handelingen te kunnen beoordelen en om nadelige en schadelijke gevolgen en daarmee ongelukken te voorkomen. De menselijke vaardigheden schieten echter vaak te kort in complexe situaties en onder tijdsdruk en werkdruk. Doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe technologie – en vooral Ambient Intelligence – kan bijdragen aan het verbeteren van de menselijke vaardigheden als het gaat om het beoordelen van een situatie en de gevolgen van handelingen. In dit onderzoek is gekeken hoe omgevingsbewustzijn tot stand komt, welke factoren daarbij een rol spelen en hoe dit proces in positieve en negatieve zin kan worden beïnvloed. Verder is gekeken naar de stand van zaken en de (technologische) ontwikkelingen op andere terreinen waar omgevingsbewustzijn een belangrijke rol speelt, zoals hulpverlening, defensie en luchtverkeersleiding. Die bevindingen zijn vervolgens geprojecteerd in de context van veiligheid op de werkvloer. De conclusie is dat Ambient Intelligence omgevingsbewustzijn kan verbeteren op alle niveaus. Ambient Intelligence verhoogt de perceptie, verbetert het inzicht en stelt in staat om de gevolgen van handelingen beter te kunnen inschatten. Omdat veiligheid op de werkvloer een uitgebreid gebied is en omdat ongelukken zeer divers van aard zijn, van incidenteel tot structureel, is de aanbeveling om aan de hand van een aantal geselecteerde ‘use-cases’ in de volgende fase meer focus en verdieping aan te brengen.
MULTIFILE
Het is belangrijk om de fysieke prestatie en acute stress te meten van mensen met een fysiek zwaar beroep en (top)sporters. Hiermee wordt voorkomen dat (te) hoge fysieke belasting en stress leiden tot negatieve invloed op de besluitvorming en uiteindelijk kan leiden tot overbelasting. Het Zephyr Bioharness is in staat om verschillende fysiologische variabelen tegelijkertijd te meten. In de huidige studie wordt de Zephyr voor twee doeleinden ingezet: verschillende functies valideren en de toepassing onderzoeken. In het eerste project werden de ademhalings- en hartfrequentie gevalideerd aan de hand van Polar en Coretex Metalyzer. De Zephyr blijkt valide te zijn bij inspanningen op verschillende snelheden (r > 0,7). In de rustperiode voorafgaand aan de inspanning is de Zephyr niet valide. In het tweede project is de stressfunctie van de Zephyr onderzocht. Tijdens een toename in stress is gevonden dat de ademhalingsfrequentie significant toeneemt en er een trend is voor een afname in de hartslagvariabiliteit. In het derde project werd de validiteit van de accelerometer onderzocht. De activity levels werden berekend uit de versnellingen gemeten met de Zephyr en met Vicon Motion Analysis tijdens sprint- en sprongtaken. De resultaten zijn niet eenduidig: tijdens sprinttaken kwamen de gemiddelde waarden in de activity levels overeen, maar werden er verschillen gevonden in de maximale activity levels. Tijdens de sprongtaken kwamen de maximale waarden juist overeen, maar werden er verschillen gevonden in de gemiddelde waarden. De toepassing van het Zephyr Bioharness werd onderzocht bij twee doelgroepen: de professionele brandweer van Groningen en talentvolle voetballers. Brandweerlieden droegen de Zephyr tijdens 24-uursdiensten. Hiermee kon goed in kaart worden gebracht hoe de brandweerlieden de activiteiten hebben ervaren tijdens uitrukken, rustperiodes en gedurende de nacht. Hartslag, ademhalingsfrequentie en hartslagvariabiliteit lijken belangrijke fysiologische variabelen om de fysieke belasting van 24-uursdiensten te bepalen. Bij de talentvolle voetballers werd de fysieke belasting bepaald tijdens het spelen van vier small-sided games (SSGs). De fysieke belasting werd bepaald aan de hand van hartslag, ademhalingsfrequentie, afgelegde afstand en gemiddelde snelheid. In de eerste SSG werd een lagere gemiddelde hartslag gevonden dan in de overige drie SSGs. Tegelijkertijd werd er in de eerste twee SSGs meer afstand afgelegd en een hogere gemiddelde snelheid gelopen dan in de laatste twee SSGs. Het Zephyr Bioharness lijkt over het algemeen goed in staat te zijn om de fysieke belasting in kaart te brengen van verschillende doelgroepen, dankzij de verschillende fysiologische variabelen die het in staat is om te meten.
Op basis waarvan worden in je organisatie HR-beslissingen genomen? Op basis van eigen cijfers of van best practices bij andere organisaties? Op basis van gefundeerde argumenten, of eenvoudigweg door hoger management, waarbij je je eigen organisatie-expertise aan de kant zet? Beslisculturen in organisaties kunnen heel fact free of meer evidence-based zijn. In een fact-freecultuur heeft HR Analytics als zevende zintuig geen schijn van kans. Cijfers kunnen als moeilijkdoenerij worden gezien of zelfs een bedreiging vormen voor stakeholders die cijfers enkel beschouwen als een middel om af te rekenen met het bestaande beleid. Of cijfers zijn een ritueel geworden: niemand vraagt zich meer af wat ze eigenlijk betekenen. In een evidence-basedcultuur worden belangrijke beslismomenten serieus genomen. Op die momenten is er de kans om de kwaliteit van de beslissing te verrijken met analytische inzichten – naast informatie die andere zintuigen kunnen aanleveren. HR Analytics kan hier haar meerwaarde doen gelden. Maar de HR Analyticspraktijk is weerbarstig. Zelfs als het belang en de uitvoering van HR Analytics goed ingebed zijn, betekent dat niet automatisch dat analytische inzichten de HR-beleidsvoering altijd bereiken en invloed uitoefenen.
We bouwen hoger, dieper, groter en complexer, met nieuwe materialen, meer elektronica, meer smart en ook nog eens dichter op elkaar. Voor hulpverleners worden gebouwen steeds ontoegankelijker in geval van een calamiteit. Brandweerlieden lopen het meeste gevaar als ze onder tijdsdruk een gebouw in moeten om te verkennen of te blussen. Juist op dat moment is de situatie nog niet goed te overzien en lopen hulpverleners de nodige risico’s. Omvallende muren, instortende plafonds of gewoon gestruikeld over door de rook onzichtbare brokstukken leiden tot vermijdbare letsels of zelfs slachtoffers. Het inzetten van onbemande voertuigen voor verkenning en bluswerk is een oplossing die momenteel in een breed gedragen landelijke proeftuin getest wordt. Maar hoe staat de brandweer daar zelf in? Brandweerlieden werken vanuit hun gevoel, vanuit ervaring, intuïtie. Ze ‘zien’ de brand en weten direct hoe te acteren, merken wat wel en niet gevaarlijk is en bepalen zelf hoe ver ze daarin willen (mogen) gaan. Een robot-op-wielen moet dat dan overnemen? Er is redelijk wat weerstand bij de professionals merkbaar tegen de introductie van dit soort robottechnologie. In dit project gaan Saxion, De Brandweeracademie, het bedrijfsleven en vijf veiligheidsregio’s onderzoeken waar die weerstand, dat gebrek aan vertrouwen vandaan komt en hoe daar, door training én (kleine) productaanpassing, op ingespeeld kan worden. Een verkennings- of blusrobot kan letselschade en slachtoffers voorkomen, mits goed ingezet en mits vertrouwd door de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Het vak van brandweer, als beroeps of vrijwilliger, is een van de gevaarlijkste die er is. Laten we er samen voor zorgen dat het iets veiliger kan worden.
In het RAAK PUBLIEK project FireBot wordt onderzocht hoe brandweerlieden blusrobotica optimaal kunnen inzetten in situaties waarbij de brandweer geen brandweermensen meer wil inzetten. Denk hierbij aan nauwe gebouwen en ruimtes zoals parkeergarages onder bijvoorbeeld woontorens in drukke steden, of tunnels. Deze ruimtes worden gevaarlijk om binnen te treden wanneer er brand uitbreekt en de ruimte snel gevuld is met dikke, hete rook. Tegelijkertijd ontwikkelt het lectoraat Mechatronica van Saxion nieuwe sensoren om de brandweer middelen te geven om beter in zo’n ruimte te kunnen navigeren met een blusrobot, terwijl de brandweerman/-vrouw veilig buiten het pand staat. In het project is een aantal oefeningen met de brandweer uitgevoerd om te onderzoeken waar de knelpunten zitten betreft het gebruik van de robot, en op basis van deze ervaringen heeft Saxion een state-of-the-art sensormodule (op basis van 3D Thermische Stereo Vision) ontwikkeld om de onbekende ruimte te kunnen weergeven in 3D. Dit is essentiële informatie voor de brandweer om veilig en snel de situatie te kunnen inschatten. Op dit moment wordt er nog gewerkt aan de data-interpretatie van sensormodule en dient de module in de praktijk te worden getest met de brandweer en hun blusrobots. Door de maatregelen rond Corona was er sprake van langere levertijd van de camera’s en konden we niet altijd in het lab werken of elkaar ontmoeten. De doorlooptijd van een aantal taken heeft daardoor langer geduurd dan oorspronkelijk gepland. In het RAAK IMPULS 2020 project FireBot Systeem Testen gaan we de sensormodule klaar maken voor de verificatietesten van het systeem en de validatietesten met de eindgebruiker. De test rapportage geeft dan ook een reflectie op het aan het begin van het project opgestarte gebruikersonderzoek. Met deze Impuls kunnen we tevens de uitloop door onvoorziene omstandigheden opvangen en het project succesvol afronden.