Tijdens een fietsvakantie in het Engelse Cornwall, samen met zijn vrouw Ellen Witteveen, liep Ger Monden uit Amsterdam ruim tien jaar geleden hersenletsel op door een val. Na een half jaar in coma onderging hij intensieve revalidatie. Ellen merkte dat zij vaak onvoldoende bij dat proces werd betrokken. ‘Als mantelzorger ben je veelal geen interessante partner voor de medische wereld. Sommige professionals ervaren je voor mijn gevoel toch meer als concurrent als je een aandeel in de behandeling wilt hebben. Ik ben docent en onderzoeker bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. We doen onderzoek naar mensen die langdurige zorg nodig hebben.
DOCUMENT
Het recreatieve gebruik van lachgas heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen. Hoewel incidenteel lachgasgebruik nauwelijks gezondheidsschade geeft, kan langdurig of excessief lachgasgebruik tot neurologische schade leiden. Het viel Amsterdamse zorgcentra en behandelaren op dat met name jonge Marokkaanse en Turkse Nederlanders in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West zich meldden met neurologische symptomen, waaronder ernstige verlammingsverschijnselen na problematisch lachgasgebruik. Middels interviews met dertien jonge Marokkaans-Nederlandse gebruikers (19-28 jaar) worden de determinanten van hun problematisch lachgasgebruik belicht, inclusief de relatief lage medisch-psychische zorgvraag bij deze groep gebruikers. Van hen waren zeven jongeren (poly-)klinisch in behandeling voor hun problematische gebruik. De overige zes jongeren waren niet in behandeling, maar gebruikten wel ten minste elke week lachgas.Uit de interviews blijkt dat lachgas wordt gebruikt uit verveling en om psychosociale stress en negatieve gedachten te onderdrukken. Lachgas lijkt een panacee dat verlichting biedt. Andere motieven zijn depressie, discriminatie en conflicten met vrienden of ouders. Door de (taboe)cultuur rond middelengebruik, het wantrouwen, schaamte en machocultuur bij deze groep gebruikers bereikt de hulpverlening pas laat de Marokkaans-Nederlandse problematische lachgasgebruiker. De conclusie is dat het aanbeveling verdient om influencers in te zetten bij campagnes, gericht op de risico’s en behandeling van fors lachgasgebruik. Ook het ‘jongerenwerk’ kan een belangrijke rol spelen in het motiveren van sociaal geïsoleerde gebruikers om medisch-psychische hulp te zoeken.
DOCUMENT
Patients with extensive and complex wounds due to Necrotizing Soft-Tissue Infections (NSTI) may be referred to a burn center. This study describes the characteristics, outcomes, as well as diagnostic challenges of these patients. Patients admitted to three hospitals with a burn center for the treatment of NSTI in a 5-year period were included. Eighty patients (median age 54 years, 60% male) were identified, of whom 30 (38%) were referred by other centers, usually after survival of the initial septic phase. Those referred from other centers, compared to those primarily admitted to the study hospitals, were more likely to have group A streptococcal involvement (62% vs 35%, p = .02), larger wounds (median 7% vs 2% total body surface area, p < .001), and a longer length of stay (median 49 vs 22 days, p < .001). Despite a high incidence of septic shock (50%), the mortality rate was low (12%) for those primarily admitted. Approximately half (53%) of the patients were initially misdiagnosed upon presentation, which was associated with delay to first surgery (16 hours vs 4 hours, p < .001). Those initially misdiagnosed had more (severe) comorbidities, and less frequently reported pain or blue livid discoloration of the skin. This study underlines the burn centers' function as referral centers for extensively affected patients with NSTI. Besides the unique wound and reconstructive expertise, the low mortality rate indicates these centers provide adequate acute care as well. A major remaining challenge remains recognition of the disease upon presentation. Future studies in which factors associated with misdiagnosis are explored are needed.
DOCUMENT