In deze bijdrage wordt een beeld gegeven van de organisatie van het overheidsbeleid inzake breedtesport. Men focust op de Vlaamse beleidscontext, zonder de internationale ontwikkelingen en perspectieven uit het oog te verliezen. In eerste instantie worden een aantal concepten en modellen toegelicht die voor de sportbeleidscontext relevant zijn. In het tweede deel wordt specifiek ingegaan op de ontwikkeling en de rol van het overheidsbeleid inzake sport, alsook op de actoren en structuren die hierin een beleidssturende functie vervullen. In het derde deel wordt dieper ingegaan op het wetgevende kader van het breedtesportbeleid in Vlaanderen
LINK
Onze samenleving heeft de afgelopen veertig jaar heel wat veranderingen ondergaan. Ook het Vlaamse sportlandschap is in deze periode opvallend geëvolueerd. Sport en samenleving zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Parallel aan deze ontwikkelingen werd doorheen de voorbije decennia werk gemaakt van het opbouwen van een actief Vlaams breedtesportbeleid. In het boek Vlaanderen Sport! Vier decennia sportbeleid en sportparticipatie wordt de evolutie van de actieve sportbeoefening in de periode 1969-2009 in kaart gebracht. Daarnaast wordt eveneens cijfermateriaal gepresenteerd met betrekking tot de uitgaven aan sport en wordt een overzicht gegeven van het gevoerde Sport voor Allen-beleid in Vlaanderen.Wie sport, waar en met wie? Welke sporten zijn het populairst? Is de sportbeoefening gedemocratiseerd? Welke sporten bevinden zich bovenaan of onderaan de sociale statuspiramide? Sporten we in clubverband of doen we aan sport light? Hoeveel besteden we aan sport? Wat is de economische betekenis van sport? Op al deze vragen wordt in dit boek een antwoord geformuleerd. Het onderzoeksmateriaal dat gepresenteerd wordt, werd verzameld door middel van een grootschalig sociaalwetenschappelijk sportonderzoek dat sinds het einde van de jaren zestig aan de KU Leuven wordt gevoerd. Deze tijdreeks vormt het langstlopende onderzoek naar de actieve deelname aan sport in Vlaanderen. Sportmanagers, beleidsmakers en andere professionals zullen in dit werk ongetwijfeld een schat aan informatie vinden om adequaat te kunnen inspelen op actuele beleidsuitdagingen. Dit boek is daarnaast ook inspirerend voor al wie geïnteresseerd is in de boeiende wereld van actieve sportbeoefening.
LINK
Het doel van het evaluatieonderzoek naar de lokale implementatie van de Brede impuls combinatiefuncties (Bic)1 was inzicht te krijgen in hoe gemeenten en hun lokale partners de Bic hebben geïmplementeerd, wat de lokale resultaten zijn van de inzet van buurtsportcoaches2 en welke factoren hierbij een rol spelen, teneinde de landelijke impact van de impuls in beeld te brengen. Voor het onderzoek zijn de volgende hoofdvragen leidend geweest: 1. Hoe hebben gemeenten en hun lokale partners de Brede impuls combinatiefuncties geïmplementeerd? (Mesoniveau) 2. Heeft de Brede impuls combinatiefuncties geleid tot een impuls voor (het ontwikkelen van) het lokale sportbeleid en tot lokaal maatwerk in het stimuleren van passend sport- en beweegaanbod? (Mesoniveau) 3. Kunnen we onderscheid maken naar typen buurtsportcoaches en zo ja, welke? (Microniveau) 4. Hanteren buurtsportcoaches specifieke al dan niet onderbouwde aanpakken of werkwijzen voor doelgroepen en wat zijn de lokale opbrengsten van hun inzet? (Microniveau) Met het beantwoorden van de vragen, krijgen we inzicht in de impact van de Bic. Met de impact is de optelsom bedoeld van de resultaten van het implementatieproces van de Bic (op meso- en microniveau) en van de ervaren resultaten van de Bic op het niveau van bereik (prestaties) en effectiviteit (effecten).
DOCUMENT
3.1 SamenvattingHet onderzoek naar de lokale opbrengsten van de inzet van buurtsportcoaches, richt zich in deze deelrapportage op buurtsportcoaches met als doelgroep ‘jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar’. De bevindingen in dit deelonderzoek zijn gebaseerd op 46 interviews die zijn afgenomen met deze buurtsportcoaches. 29 van de 46 interviews zijn geanalyseerd totdat er een verzadigingspunt werd bereikt. Het profiel van de buurtsportcoachAls gekeken wordt naar de achtergrond van de buurtsportcoaches dan zijn de buurtsportcoaches uit de onderzoeksgroep vrij jong (gemiddeld 33 jaar oud) en zijn mannen in de meerderheid (zeven op de tien). Tevens heeft het grootste gedeelte van deze buurtsportcoaches een hbo opleiding, meestal in de richting van sport (CIOS, ALO, Sportkunde).Organisatie van het werkVoor de meeste buurtsportcoaches is de gemeente de werkgever, gevolgd door een welzijn- of gezondheidsorganisatie. Het grootste gedeelte van de buurtsportcoaches heeft een vaste aanstelling of een tijdelijk contract (beiden bijna de helft van de respondenten). Een relatief groot gedeelte van de buurtsportcoaches (vier op de tien) is langer dan vijf jaar werkzaam met de doelgroep jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Tevens geven de meeste buurtsportcoaches aan dat ‘ervaring’ (in het werken met de doelgroep) belangrijk is. Het gaat dan met name om levenservaring of ervaring met het werken met de doelgroep. De buurtsportcoaches organiseren het werk in samenwerkingsverbanden tussen sportorganisaties, gemeenten, onderwijs en/of (jeugd)zorginstellingen. Dit doen zij op een zeer diverse manier. Zo zijn er buurtsportcoaches die in dienst zijn van de gemeente, maar werken op een middelbare school. En anderzijds zijn er buurtsportcoaches die in wijkteams samenwerken met maatschappelijk werkers en jeugdhulpverleners.De doelen van de buurtsportcoaches worden vooral op prestatieniveau (bijv. dit jaar moet ik een x aantal deelnemers hebben bereikt met mijn activiteiten) en effectniveau (bijv. een x percentage van de deelnemers aan mijn activiteiten sport op een duurzame manier (doorgestroomd naar een sportclub bijv.) geformuleerd (beiden ongeveer zes op de tien). In het realiseren van deze doelstellingen wordt sport met name ingezet als doel én als middel, dit is volgens het grootste gedeelte van de ondervraagde buurtsportcoaches het geval. Ten slotte geven de buurtsportcoaches ook aan dat de doelen op het effectniveau lastig hard gemaakt kunnen worden. Zij zien dat sport en bewegen heel belangrijk is voor jongeren, maar dat het heel lastig is om hard te maken wat het directe effect is van de aanpak en activiteiten die zij hanteren.Hoewel de meeste buurtsportcoaches worden aangestuurd vanuit het team waarin zij werken, ervaart acht op de tien buurtsportcoaches veel vrijheid om zelf te bepalen wat hun taken zijn en hoe zij die uitvoeren. De meeste buurtsportcoaches vinden die vrijheid erg prettig. Tegelijkertijd is het voor bijna alle buurtsportcoaches duidelijk welke taken hij/zij dient uit te voeren. De doelen van de buurtsportcoaches worden meestal op hoofdlijnen vastgesteld en binnen die kaders weet de buurtsportcoaches goed zijn eigen taken vorm te geven. AanpakDe buurtsportcoaches hanteren veelal dezelfde aanpak in het bereiken van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Door een actieve benadering van organisaties in de wijk (de vindplaatsen: scholen, sportverenigingen en wijkorganisaties) trachten zij in contact te komen met de jongeren. Als zij in contact staan met de jongeren wordt geprobeerd vertrouwen te creëren om vervolgens vraaggericht activiteiten aan te kunnen bieden. De aanpakken van de buurtsportcoaches komen meestal tot stand door uit te proberen wat het beste werkt in een bepaalde context en daar goed op te reflecteren met collega’s en/of samenwerkende organisaties uit de wijk. De buurtsportcoaches gebruiken niet altijd een theoretische onderbouwing voor de aanpak. ResultatenDe verandering bij de jongeren tussen de 12 en 18 jaar komt tot stand doordat de buurtsportcoaches de jongeren weten te bereiken. De activiteiten die zij ondernemen met de doelgroep zijn zeer divers. Van wekelijks de buurt schoonmaken, tot voetballen of kickboksen. Vaak worden deze activiteiten in de buurt in samenwerking met het onderwijs en sportverenigingen aangeboden. Deze activiteiten leiden tot output op het gebied van bijvoorbeeld ‘de gezonde school’, wat een randvoorwaarde is voor het uiteindelijk verbeteren van de gezondheid van de jongeren of ‘een betere samenwerking tussen scholen’, wat uiteindelijk moet leiden tot een hogere sportparticipatie. Het belangrijkste resultaat vinden de buurtsportcoaches dat zij een band op kunnen bouwen met de jongeren en dat de jongeren plezier beleven aan het deelnemen aan de activiteiten. OutcomeOp het niveau van outcome geven de buurtsportcoaches resultaten aan zoals ‘gevoel van veiligheid’, ‘vertrouwen’ en ‘trots’. Daarnaast geven de buurtsportcoaches ook aan dat zij deelnemers aan het sporten hebben gekregen of lid van een sportvereniging zijn geworden. Rode draad is volgens de buurtsportcoaches dat het voor hen lastig is om de resultaten heel expliciet te maken, omdat het soms om hele kleine dingen gaat die veranderen bij de jongeren. Deze verandering is soms heel klein, maar vaak ook lastig om direct toe te schrijven aan de activiteiten van de buurtsportcoach alleen. Belemmerende en bevorderende factorenDe rol van de buurtsportcoach als verbinder in de wijk is zowel een bevorderende als een belemmerende factor voor het werken met de jongeren van 12 tot 18 jaar. De buurtsportcoaches vinden dat zij als spin in het web een grote waarde in de wijk vervullen, maar tegelijkertijd brengt deze rol met zich mee dat zij het gevoel hebben overvraagd te worden en daardoor moeite hebben om de balans tussen kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten te houden. Kennis over de (cultuur) van de doelgroep en goede communicatie worden tevens als bevorderende factoren beschouwd voor het werken met jongeren van 12 tot 18 jaar. Daar staat tegenover dat de buurtsportcoaches ruimte zien voor het vergroten van hun kennis middels scholing. Een groot gedeelte van de buurtsportcoaches wenst de kennis te vergroten en te werken aan hun vaardigheden. Monitoring en evaluatieZeven op de tien buurtsportcoaches registreren met name de aantallen activiteiten en zes op de tien registreert de deelnemers aantallen. Tegelijkertijd geven veel buurtsportcoaches aan dat het lastig is om het effect van hun aanpak en activiteiten inzichtelijk en meetbaar te maken. De resultaten van de activiteiten zijn niet altijd even goed ‘hard’ te maken want de uitkomsten van de activiteiten bestaan vaak uit een ervaren gevoel van veiligheid, vertrouwen en trots.Vanuit de registratie en evaluatie worden de succesvolle aanpakken op verschillende wijzen gedocumenteerd en vastgelegd door de buurtsportcoaches.
MULTIFILE
Rosa Alberto (HU) en Bart Kleine Deters (ECBO) deden onderzoek naar welke lessen we als Nederland kunnen leren van het buitenland op het gebied van beleid in gecijferdheid. Dit deden ze aan de hand van een thematische analyse op vier terreinen: 1. Samenhang in basisvaardigheden(-beleid) 2. Implementatiemethode van basisvaardighedenbeleid 3. De rol van kenniscentra 4. Rol van werkgevers in het versterken van basisvaardigheden Het onderzoek geeft mooie aanknopingspunten en inspiratie voor de ve-plannen die bij het ministerie van OCW in de maak zijn. Dit onderzoek is verschenen binnen het project Gecijferdheid als Basisvaardigheid, waarbij de HU, CINOP en Freudenthal Instituut (UU) samen optrekken.
DOCUMENT
Welk soortelijk gewicht heeft sociaal beleid, en aan welke dynamiek is het onderhevig? Hoe zwaar weegt het in het Haagse? Is het verbeteren van de sociale kwaliteit van onze samenleving een opdracht die opkan tegen het equivalent daarvan in de economische en fysieke sfeer? En is het soortelijk gewicht van sociaal beleid de afgelopen jaren gedaald? (Hebben stoffen eigenlijk altijd eenzelfde soortelijk gewicht? Zou water als het bevriest en ijs wordt een ander soortelijk gewicht krijgen?) In deze bundel wordt vanuit diverse hoeken stilgestaan bij het soortelijk gewicht van sociaal beleid. De teksten zijn geschreven en samengebracht als Liber Amicorum voor Wim Woertman, ter gelegenheid van diens afscheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
DOCUMENT
Vlaanderen voert al meer dan vier decennia een autonoom sportbeleid. Dat heeft een impact op hoe het Vlaamse sportlandschap gestructureerd is, maar ook op het aanbod van sportorganisaties en de deelname aan sport. Dit handboek biedt een overzicht van de organisatie van sport en ontwikkelingen in het sportbeleid in Vlaanderen. Beleid en organisatie van sport gaat achtereenvolgens in op de beleidsruimte en beleidsontwikkeling. Zo biedt het boek zowel een beeld van onder meer de relevante evoluties in sportparticipatie, de tewerkstelling en de economische impact van sport in Vlaanderen, als van ontwikkelingen in het beleidsproces, het wetgevend kader en de besluitvorming in de sportsector.
DOCUMENT
Financiële problematiek onder forensische cliënten is groot, complex en diepgeworteld, belemmert resocialisatie en vergroot het risico op terugval in delictgedrag. Bovendien hangt financiële problematiek vaak samen met problemen op andere levensdomeinen, zoals opleiding, werk, en mentale en fysieke gezondheid. Cliënten zelf én forensisch sociaal professionals die hen begeleiden ervaren vaak veel belemmeringen bij het aanpakken van schulden. Vanuit gemeenten wordt nog relatief weinig aandacht besteed aan deze problematiek voor deze specifieke doelgroep en gemeentelijk beleid verschilt dan ook sterk. Hoe kunnen gemeenten beleid rond financiële problemen onder forensische cliënten intern regisseren en bovendien afstemmen op andere gemeenten?
DOCUMENT
Lokale aanpak gebiedsgericht beleid. Prakttijkvoorbeelden in het landelijk gebied.
MULTIFILE
DOCUMENT