Energiebeheer gericht aanpakken, Het analyseren van doelstellingen, resultaten en impacts van energie- en broeikasgasbeheersprogramma’s in bedrijven (met een samenvatting in het Nederlands): De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet drastisch worden teruggebracht om de mondiale stijging van de temperatuur tot het relatief veilige niveau van maximaal 2 graden Celsius te beperken. In de komende decennia zal de verbetering van de energie-efficiëntie de belangrijkste strategie zijn voor het verminderen van de energiegerelateerde uitstoot van broeikasgassen. Hoewel er een enorm potentieel is voor verbetering van de energie-efficiëntie, wordt een groot deel daarvan nog niet benut. Dit wordt veroorzaakt door diverse investeringsbarrières die de invoering van maatregelen voor energie-efficiëntie verbetering verhinderen. De invoering van energiemanagement wordt vaak beschouwd als een manier om dergelijke barrières voor energiebesparing te overwinnen. De invoering van energiemanagement in bedrijven kan worden gestimuleerd door de introductie van programma's voor energie-efficiëntie verbetering en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Deze programma's zijn vaak een combinatie van verschillende elementen zoals verplichtingen voor energiemanagement; (ambitieuze) doelstellingen voor energiebesparing of beperking van de uitstoot van broeikasgassen; de beschikbaarheid van regelingen voor stimulering, ondersteuning en naleving; en andere verplichtingen, zoals openbare rapportages, certificering en verificatie. Tot nu toe is er echter beperkt inzicht in het proces van het formuleren van ambitieuze doelstellingen voor energie-efficiëntie verbetering of het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen binnen deze programma's, in de gevolgen van de invoering van dergelijke programma's op de verbetering van het energiemanagement, en in de impact van deze programma's op energiebesparing of de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De centrale onderzoeksvraag van dit proefschrift is als volgt geformuleerd: "Wat is de impact van energie- en broeikasgasmanagement programma’s op het verbeteren van het energiemanagement in de praktijk, het versnellen van de energieefficiëntie verbetering en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in bedrijven?".
DOCUMENT
In Europe, green hydrogen and biogas/green gas are considered important renewable energy carriers, besides renewable electricity and heat. Still, incentives proceed slowly, and the feasibility of local green gas is questioned. A supply chain of decentralised green hydrogen production from locally generated electricity (PV or wind) and decentralised green gas production from locally collected biomass and biological power-to-methane technology was analysed and compared to a green hydrogen scenario. We developed a novel method for assessing local options. Meeting the heating demand of households was constrained by the current EU law (RED II) to reduce greenhouse gas (GHG) emissions by 80% relative to fossil (natural) gas. Levelised cost of energy (LCOE) analyses at 80% GHG emission savings indicate that locally produced green gas (LCOE = 24.0 €ct kWh−1) is more attractive for individual citizens than locally produced green hydrogen (LCOE = 43.5 €ct kWh−1). In case higher GHG emission savings are desired, both LCOEs go up. Data indicate an apparent mismatch between heat demand in winter and PV electricity generation in summer. Besides, at the current state of technology, local onshore wind turbines have less GHG emissions than PV panels. Wind turbines may therefore have advantages over PV fields despite the various concerns in society. Our study confirms that biomass availability in a dedicated region is a challenge.
DOCUMENT
De toekomst van zero emissie stadshubs: samen leren omgaan met schaarse en dure ruimte
YOUTUBE
Ieder extra verbruikt kWh leidt tot een halve kilo extra CO2-emissie, of deze energie nu groen is of niet, stelt Martien Visser.
LINK
Zowel Europees als landelijk zijn doelstellingen geformuleerd om het gebruik en emissie van bestrijdingsmiddelen te reduceren. Zo bestaat vanuit de Green Deal van de Europese Unie de visie dat de inzet van chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw met 50% wordt verminderd in 2030 De provincie Fryslân ondersteunt deze visie en wil de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen faciliteren. De provincie heeft hogeschool Van Hall Larenstein en CLM Onderzoek en advies BV gevraagd om via onderzoek een strategisch advies op te stellen m.b.t. handelingsperspectief van de provincie om het middelengebruik, en daarmee de emissie, terug te dringen. Ten behoeve van dat advies is in deze studie allereerst is het huidige gebruik van bestrijdingsmiddelen door verschillende groepen (landbouw, hoveniers, particulieren, overheden, Prorail) in Fryslân geïnventariseerd. Ook is gekeken naar de effecten van het middelengebruik op het milieu, met name de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Vervolgens is geïnventariseerd welke mogelijkheden er zijn om het gebruik te reduceren en wat het draagvlak van deze alternatieve maatregelen is bij met name vertegenwoordigers uit de landbouw. Daarnaast is een overzicht gemaakt van ontwikkelingen in monitoring en onderzoek, ten behoeve van (toekomstig) zicht op (trends in) gebruik en emissie. Op grond van de resultaten zijn tenslotte kansrijke handelingsperspectieven voor de provincie beschreven om het middelengebruik bij verschillende doelgroepen terug te dringen. Hierbij zijn wederom de verschillende gebruikersgroepen onderscheiden: overheden, de land- en tuinbouw, (hoveniers)bedrijven, (groot)grondbezitters en particulieren.
DOCUMENT
Rond de invoering van zero emissies zones voor stadslogistiek spelen er bij overheden verschillende vraagstukken. Doordat er beperkt beleid gemaakt werd op stedelijke logistiek, is er echter nooit de behoefte geweest om een heel gedetailleerd beeld van dit verkeer te krijgen. Stedelijke logistiek omvat bovendien een breed scala aan commerciële voertuigbewegingen en niet enkel het transport van goederen. Om de ‘logistiek’ op stadsniveau beter in kaart te brengen, zijn er verschillende data beschikbaar die met een ander doeleinde zijn verzameld. In dit artikel wordt er op basis van de beschikbare data een inschatting gemaakt van de omvang van de stedelijke logistiek en de effecten van een zero emissie zone. Hiermee kan beter in kaart gebracht worden wat de verwachte impact van de invoering van zero emissie zones is, inclusief het uitstraaleffect. Het instellen van een zone leidt naast emissieloos transport mogelijk ook tot een verandering in kilometers omdat een vervoerder zijn/haar gedrag moet aanpassen. De mogelijke gedragsreacties zijn echter wel in sterke mate segment-specifiek. De effecten van de invoering van een zero emissie zone op CO2-uitstoot en gereden kilometers per segment, binnen en buiten de zone, zijn door middel van een case studie met een zone in Utrecht in kaart gebracht met de Decamod-gedragsmodule. Resultaten laten zien dat het effect van de invoering van een zero emissie zone met name buiten de zone tot een hoge CO2-reductie leidt. Toekomstig beleid moet daarom vooral gericht zijn op het ondersteunen van de overgang van kilometers gerelateerd aan de zone naar een nul-emissie alternatief alsook het reduceren van voertuigkilometers.
DOCUMENT
In discussies en onderzoeken over woningcorporaties ligt de nadruk sterk op de 'institutionele vraagstukken'. Binnen welk regulerend kader moeten corporaties opereren? Welke wettelijke status moeten of mogen zij hebben? Wat moeten zij, mogen zij wel en mogen zij niet? Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de invulling van het ondernemen zelf: welke missie heeft een maatschappelijk ondernemende woningcorporatie en hoe kan zij haar organisatie zo inrichten dat zij die missie kan vervullen? Binnen de onderzoeksgroep MOVe van de TU Delft is daarom een studie verricht met als doel te komen tot richtinggevende uitspraken over de rol van corporaties als maatschappelijke onderneming en daarvan afgeleide uitdagingen voor hun organisatie. Dit essay is gebaseerd op deze studie.
DOCUMENT
Advies voor HG Siriusprogramma m.b.t. verheldering eindniveau in relatie tot missie excellentieprogramma. (zie ook notitie Verheldering van het excellentieniveau. L. Tiesinga, maart 2011)
DOCUMENT
In De Mix: Missie presenteert fotografe Andrea Stultiens (1974) uitkomsten van een zoektocht in twee Afrikaanse landen, gebaseerd op het oeuvre van de als scheikundige opgeleide antropoloog, amateurfotograaf en -filmer Paul Julien (1901-2001). Julien deed bloedonderzoek onder geïsoleerde bevolkingsgroepen op het Afrikaanse continent. In dat kader maakte hij een groot aantal expedities. Hij maakte, als praktiserend katholiek, veelvuldig gebruik van faciliteiten en kennis van missionarissen van, onder andere, de Sociëteit van de Afrikaanse Missie (SMA). Zijn reiservaringen deelde hij met publiek in Nederland en andere delen van Europa via radiopraatjes, lezingen en boeken.Andrea Stultiens liet het fotowerk van Julien zien in Liberia (West-Afrika) en Sudan (Oost-Afrika), en werkte met lokale geïnteresseerden aan het leggen van verbanden tussen heden en verleden. In Liberia werden belangrijke bijdragen geleverd door onder anderen historicus Prof. Guannu, socioloog Alvin Solomon en verhalenverteller Tony Kerdoe. In Sudan werkte Stultiens intensief samen met fotograaf en filmer Elsadig Mohamed. Samen met hen worden aan de beelden en verhalen van Julien andere perspectieven toegevoegd. Andrea Stultiens hanteert deze werkwijze om een genuanceerde en diverse beeldvorming van het grote en diverse Afrikaanse continent mogelijk te maken.De tentoonstelling toont nieuwe afdrukken van door Paul Julien gemaakte negatieven uit de collectie van het Nederlands Fotomuseum. Daarnaast is door en op initiatief van Stultiens vervaardigd materiaal te zien dat inzicht geeft in de wijze waarop Juliens foto’s tot leven kunnen komen. De reizen van Paul Julien waarop de focus ligt in deze tentoonstelling vonden plaats in 1932 (Liberia) en 1933 en 1948 (Sudan). De Mix fotoprojectenHet Nederlands Fotomuseum en Rafaël Philippen presenteren in samenwerking met vier Nederlandse musea in 2016 en 2017 het project De Mix. De Mix is een serie van foto-opdrachten en tentoonstellingen, waarin een hedendaagse Nederlandse fotograaf zich laat inspireren door het werk van een historische Nederlandse fotograaf. De Mix: Missie wordt mede mogelijk gemaakt door steun van het Mondriaan Fonds.
MULTIFILE
Dit whitepaper heeft tot doel om concrete handvatten te bieden om leerwerktrajecten voor statushouders duurzaam in te bedden en opschaling mogelijk te maken, waardoor de moeizame arbeidsparticipatie van statushouders effectiever geadresseerd kan worden. We pleiten hierbij niet voor het (uitsluitend) corrigeren van bestaande knelpunten, maar gaan uit van een missie-gedreven aanpak, waarbij publieke, private, en maatschappelijke partijen gezamenlijk naar een ambitieus doel toewerken. Centraal hierbij staan de vragen: ‘wat willen we uiteindelijk bereiken?’ en ‘wat is daar voor nodig?’
DOCUMENT