Het doel van dit rapport is meer zicht te krijgen op de vraag in welke mateen hoe burgerinitiatieven rond collectieve warmtenetten erin slaagdenresultaat te boeken. Sinds enige jaren ontstaan steeds meer van dit soortinitiatieven in Nederland, in navolging van wind- en zonne-energiecoöperaties,en als aanvulling op commerciële warmtenetten. De centrale vraaghier is of en hoe de door warmtenet-burgerinitiatieven behaalde resultatensamenhangen met hun interne kracht en hun vermogen om de externesociale en andere omstandigheden te gebruiken of te mobiliseren. Metinterne kracht doelen we op een duidelijk doel, de organisatie, capaciteiten activiteiten van het burgerinitiatief. Met externe sociale omstandighedenbedoelen we drie elementen. Allereerst het naburige netwerk, dewijk en de participatievorm. Verder het externe publieke netwerk, oftewelde rol van de gemeente en andere semi-publieke organisaties. Entenslotte het private netwerk, de adviseurs, financiers, bedrijven en verwanteorganisaties. Tot materiële omstandigheden rekenen we de technologievan de gekozen energiebron en de bio-fysieke omgeving, zoalsde wijkstructuur, en de aanwezigheid van water of aardwarmte. Centraalstaat het Groningse project 050 Buurtwarmte in de wijk Paddepoel datvergeleken wordt met andere projecten die de laatste 5 jaar gestart zijn,in de Wageningse Benedenbuurt, de Haagse Vruchtenbuurt en hetAmsterdamse Ketelhuis/Wilhelmina Gasthuisterrein.
DOCUMENT
E. Straatman (2014). Burgerinitiatieven en overheidsparticipatie, een typologie. Tijdschrift voor de Volkshuisvesting 2014/2. pp. 36-42.
MULTIFILE
Wat zijn zaken die, naar wij vermoeden, de energie en vitaliteit in en rondom dergelijke initiatieven zullen vergroten? Voor de doeners in de initiatieven geldt: organiseer voldoende kritische geluiden! Dit betekent dat je naast medestanders, ook open moet blijven staan voor tegenstanders en/of dwarse denkers. Sluit je er niet voor af (ook al haalt het de vaart uit het initiatief). Daarnaast: blijf mensen die (nog) niet direct betrokken zijn bij het initiatief benaderen en blijf (hen) vragen stellen. Meedoen is geen verplichting, maar een regelmatig signaal aan minder direct betrokkenen dat je te allen tijde oprecht welkom bent is belangrijk. Als derde – en dit geldt vooral voor de kartrekkers – blijf je realiseren dat het niet om jou of de organisatie gaat. Het initiatief richt zich op een bijdrage aan het publieke domein, gedragen door mensen die zich inzetten vanuit hun eigen motivatie. Vraag mensen dus niet alleen voor leeggevallen ‘plekken’ in het initiatief of voor specifieke taken. Maar: vraag ze ‘wat wil je graag doen?’ en ‘waar ben je goed in?’ Ten vierde: nodig mensen op tijd uit in de ‘cockpit’ van het initiatief als oplossing voor het opvolgingsprobleem (en stop zelf op tijd). Veel van de expertise in dergelijke initiatieven is ‘al doende geleerd’, en nieuwe mensen moeten voldoende tijd hebben om te leren. Ten vijfde: wees transparant over (mogelijke) privé belangen. Hoe lastig het ook is om dit thema bespreekbaar te maken, het niet bespreken is op den duur vaak nog lastiger. Het is hierbij natuurlijk wel zoeken naar een goede vorm om het bespreekbaar te maken – het moet wel een gesprek zijn en geen beschuldiging bij voorbaat – en wellicht kunnen enkele gezaghebbende en diplomatieke mensen uit de gemeenschap hier een rol in vervullen (dat geldt overigens voor conflictoplossing in het algemeen). Ten zesde: zorg voor een netwerk binnen, maar ook buiten de lokale gemeenschap. Veel ideeën, inspiratie, hulpbronnen (sociaal, politiek en economisch kapitaal) zijn natuurlijk te vinden in de eigen gemeenschap, maar trek er ook op uit. Het levert regelmatig wat op. En ten slotte, vergeet niet dat het simpelweg leuk is om mee te doen – lol is een zeer rijke energiebron. Vergeet dus niet je successen te vieren.
DOCUMENT
Lokale innovatie is essentieel voor steden om te reageren op maatschappelijke uitdagingen zoals de energietransitie, klimaatadaptatie, circulariteit en digitalisering. Om deze innovaties niet alleen economisch haalbaar te maken, maar ook een impact op de maatschappij te laten hebben, is het nodig dat burgers, ambtenaren en lokale ondernemers hier samen aan werken. Creativiteit en creatieve competenties zijn hierbij van cruciaal belang om initiatieven te ontwikkelen met maatschappelijk verdienvermogen. Ontwerpers en ontwerpbureaus hebben al laten zien dat zij een rol willen spelen in deze samenwerkingen. Om deze samenwerkingen verder te versterken, ontwikkelt dit project een Creatieve Competentiekaart voor Co-Creatie (CCCC) voor de stad Rotterdam. De vier fasen van het project behandelen vier daaruit voortvloeiende onderzoeksvragen. Welke initiatieven bestaan al binnen Rotterdam waar burgers, lokale ondernemers en ambtenaren samen aan werken? Welke creatieve competenties bestaan er die relevant zijn voor lokale initiatieven? Hoe werken de Rotterdamse initiatieven samen, welke creatieve competenties komen daarbij van pas en welke missen in de samenwerking? Hoe kunnen Rotterdamse ontwerpbureaus hun creatieve competenties inzetten om initiatieven met burgers, ambtenaren en lokale ondernemers te ondersteunen? De antwoorden op deze vragen vormen vier lagen van de 'Creatieve Competentiekaart voor Co-Creatie'. Hiermee komt het netwerk en kennis beschikbaar over lokale initiatieven met maatschappelijk verdienvermogen en kunnen geïnteresseerden aansluiten. Daarnaast legt de CCCC de basis voor vervolgonderzoek naar methodes om creatieve competenties in de stad te ontwikkelen. Het onderzoek in het project wordt uitgevoerd in samenwerking met drie Rotterdamse ontwerpbureaus die betrokken zijn bij co-creatie-initiatieven in de stad, en in samenwerking met de gemeente en twee actieve burgergemeenschappen. Het onderzoek omvat drie studentenstages. Het project streeft ernaar om gedurende de looptijd van het project een breder netwerk van partners aan te trekken.
Civic crowdfunding is een nieuw en snel groeiend instrument om buurtinitiatieven te financieren. Er bestaan echter nog veel vragen bij gebiedsprofessionals op het gebied van civic crowdfunding. Om maatschappelijke projecten te laten bloeien, moeten ze snel kunnen beoordelen of een project suc-cesvol kan worden en of de gemeente een rol kan nemen. Deze kennis ontbreekt nu. Er is te weinig bekend over welke crowdfunding initiatieven succesvol zijn en hoe gebiedsprofessionals een ge-meentelijke organisatie zo benaderen, dat ze snel en effectief voor bewoners kunnen optreden. Het onderzoek richt zich op nieuwe functies voor professionals binnen gemeenten, zoals gebieds-managers, gebiedsmakelaars en participatiemedewerkers. Zij zoeken in samenwerking met bewo-ners, (sociaal) ondernemers en maatschappelijke organisaties naar mogelijkheden om bewonersini-tiatieven te laten bloeien. Het onderzoek richt zich specifiek op de vraag hoe gebiedsprofessionals hun gemeentelijke organi-satie kunnen inrichten op deze vorm van burgerparticipatie en hoe zij kennis en menskracht kunnen mobiliseren in gebieden (civic crowdsourcing). Door het programma ontstaat een kennisnetwerk tussen Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam, de VNG Academie, professionals bij ruim 14 gemeenten en de twee belangrijkste civic crowdfunding platforms in Nederland
Fontys staat bekend om haar praktijkgerichte onderzoek met en voor haar studenten, medewerkers en de maatschappelijke relaties. De rappe mondialisering van onze samenleving vraagt echter ook om het intensiveren van onze onderzoeksinspanningen op internationaal niveau. Wij zien digitalisering als een belangrijk thema. De ontwikkelingen op dit gebied zijn voor onze studenten en ons ecosysteem dagelijks voelbaar en zichtbaar. Digitalisering is de aanjager van vele ontwikkelingen en mogelijkheden. Het is een enabler voor diverse maatschappelijke thema’s zoals smart mobility, de gezondheidszorg en circulaire economie. Digitalisering gaat niet alleen over de technologie maar juist over de context en de transitie. In termen van Fontys kennisthema’s zijn daarom verschillende thema’s betrokken, namelijk: Health, Circulair en Smart Mobility (automotive en logistiek) en Enabling Technologies (High Tech en AI). Dit voorstel richt zich op de vraag hoe wij de digitaliseringsvragen rondom health, circulair en smart mobility zo kunnen ontwikkelen dat wij stappen kunnen zetten om een Europees ecosysteem hiervoor te kunnen ontwikkelen. Tegelijkertijd kijken wij waar mogelijk onze leemtes zitten en Europese partijen (andere hogescholen, universiteiten, burgerinitiatieven) interessante andere aanvullende invalshoeken te bieden hebben. Op basis hiervan stellen we een multidisciplinaire vraagstelling en multi-stakeholder community op. Om zo de samenwerkingskansen met Europese partners te ontwikkelen. Met de SIA pilotregeling Richting Europa krijgen de expertisecentra de ruimte om deze vraagstelling met focus en capaciteit uit te werken om zo een centrale strategie te ontwikkelen op het gebied van digitalisering. Tevens kunnen we onderzoeken welke Europese netwerken geschikt zijn om op aan te sluiten. Vanuit een duidelijke propositie geven we aan op welke manier Fontys bij kan dragen. In een te ontwikkelen roadmap, waarin zowel de benodigde acties als de daarbij noodzakelijke ondersteuning wordt beschreven, wordt duidelijk hoe we tot Europese samenwerking willen komen.