Uit artikel: "Technologische ontwikkelingen gaan snel en hebben grote impact op maatschappij en bedrijven. Ze hebben invloed op het werk van de architect. Is de huidige architect klaar voor deze nieuwe wereld? Een survey die recent is gehouden door het lectoraat Architectuur van Digitale Informatiesystemen van de Hogeschool Utrecht levert een aantal interessante inzichten op in relatie tot de nieuwe paradigma’s."
Tekst oratie in verkorte vorm uitgesproken bij de openbare aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar E-business, vanwege Hogeschool Utrecht, aan de Open Universiteit. In dit stuk worden de verbanden tussen businessmodellen , procesmodellen en Informatiearchitectuur behandeld.
MULTIFILE
Het onderwerp Business Intelligence staat vanuit de praktijk bij het bedrijfsleven al geruime tijd in de belangstelling. Daarnaast zijn hierover in de afgelopen tien jaren veel publicaties verschenen. Ook op internet zijn diverse aspecten van BI op meerdere sites aan te treffen. Het hoger onderwijs in Nederland zou daarom aan dit onderwerp meer aandacht moeten schenken door een studieboek te ontwikkelen en een daarop afgestemd vak in te richten dat in het hogere informatica onderwijs in het hbo en wo een essentieel onderdeel vormt. Ook voor andere studierichtingen is het een relevant (keuze)vak. Een internationaal BI-kenniscentrum in samenwerking met het bedrijfsleven en Amerikaanse onderwijsinstellingen biedt hiervoor het benodigde wetenschappelijke fundament.
De markt vraagt om steeds meer productvariëteit. Veel bedrijven realiseren productvariëteit nu met veel klant-specifiek engineeringswerk (Engineer-to-Order/EtO). Dit zet druk op alle afdelingen in het bedrijf zoals sales, engineering, productie en service. Een uitdagende manier voor deze bedrijven, om beter met het spanningsveld tussen externe en interne eisen om te gaan, is het ontwikkelen van meer configureerbare producten (lego principe}. Hiervoor is een modulaire opbouw van het product nodig waarin verschillende productonderdelen gestandaardiseerd zijn en gebruikt kunnen worden in verschillende eindproducten. Zo kan, met minder engineeringsactiviteiten, een product geconfigureerd worden (Configure-to-Order/CtO) en de klant productvariëteit worden geboden zonder alle interne druk. Voor diverse bedrijven vormen ook de mogelijkheden van Industry 4.0 en sustainabilty ambities belangrijke drivers in hun streven naar meer CtO. Het implementeren van CtO is echter niet eenvoudig. Het vraagt om aanzienlijke capaciteit, kennis en kunde op het gebied van productontwikkeling, procesontwikkeling en het veranderproces. Betrokkenheid van medewerkers uit alle belangrijke afdelingen (verkoop, engineering, productie, service etc.) is een vereiste. Mkb-bedrijven worstelen hiermee en hebben behoefte aan goede tools en technieken, zowel inhoudelijk, over de ontwikkeling van de productarchitectuur en de impact hiervan op de bedrijfsprocessen, als veranderkundig, hoe deze transitie tot stand te brengen. In dit Sia RAAK-mkb onderzoek willen wij samen met productie mkb-bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties een integrale aanpak ontwikkelen om CtO op een goede manier te implementeren. De deelnemende mkb-bedrijven hebben de duidelijke wens om dit de komende jaren te doen. Voor de specifieke casussen zullen met casestudies en interventieonderzoek aanpakken ontwikkeld worden. Studentprojecten zullen ondersteuning geven aan de verschillende interventies. Vervolgens zal systematisch case-vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in wat in welke situatie werkt. Op basis van het case-vergelijkend onderzoek worden tools en technieken ontwikkeld die enerzijds generiek zijn en anderzijds kunnen worden aangepast aan specifieke bedrijfssituaties.
De Nederlandse agrosector heeft te maken met sterke schaalvergroting, klimaatverandering, achteruitgang van bouwland door bodemverdichting van zware machines, teruglopende beschikbaarheid van arbeid en een strengere milieuwetgeving. Oplossingen worden gezocht in het gebruik van kleine, autonome machines (agrobots) die specifieke taken van boeren kunnen overnemen. Nederlandse machinebouwers als Lely spelen hierop in met melk-, voer- en mestruimrobots. De agrarische sector wil steeds efficiënter werken, haar productiviteit verbeteren en vraagt zodoende voortdurend om slimmere applicaties. Een toekomstbeeld waarbij samenwerkende agrobots situaties kunnen beoordelen en gezamenlijk complexe taken kunnen uitvoeren wordt gezien als ‘The next step’ en onvermijdelijk, maar tevens als ingewikkeld, risicovol en voorlopig onrealiseerbaar. Machinebouwers hechten grote waarde aan betrouwbaarheid en missen de technologie om onderlinge coöperativiteit tussen machines met de nodige robuustheid te kunnen ontwikkelen en te integreren in hun product. De HAN heeft inmiddels veel ervaring opgebouwd op het gebied van programmeertools voor robotica en wil samen met kennisinstellingen als WUR, TUDelft en UT, machinebouwers als Lely en MultiToolTrac en eindgebruikers uit de agrarische sector, kennis en ervaring ontwikkelen op het gebied van het programmeren van robuuste, coöperatieve systemen. Het consortium wil dit doen met behulp van een modelgebaseerde workflow op basis van een integrale, open source toolchain waarin bestaande tools c.q. ecosystemen zijn geïntegreerd. Dit moet uiteindelijk resulteren in een praktijkdemonstratie – op de Floriade 2022 - van de technologie middels twee prototypes: mestrobots in de veehouderij en oogstafvoersystemen in de akkerbouw. Ten behoeve van een goede projectfocus beschouwt DurableCASE autonomie als reeds bestaand en voegt hier coöperativiteit aan toe. Concreet levert DurableCASE het volgende op: - gedemonstreerde en gepubliceerde, toepasbare kennis over robuuste coöperativiteit in agrobotica, gebaseerd op multi-agent technologie; - een open toolchain die efficiënte, modelgebaseerde ontwikkeling van robuuste coöperativiteit mogelijk maakt; - inzicht in de business case; - lesmateriaal op basis van bovengenoemde kennis en toolchain.
Textiele toepassingen in de bouw/architectuur beginnen steeds relevanter te worden. Architecten en ontwerpers waarderen de driedimensionale vormvrijheid die door de lichtgewicht, flexibele materialen bewerkstelligd kunnen worden. Fabrikanten kunnen steeds meer functionaliteiten integreren, zoals elektronica en zonnecellen. Gebruikers zoals aannemers kunnen met textiele oplossingen meer duurzame en circulaire opties aanbieden. Ondanks deze potentie weten de bouw en textiel werelden elkaar nog onvoldoende te vinden. Om de mogelijkheden van nieuwe functionaliteiten en vrijheden voor lichtgewicht textiele oplossingen te verkennen, is dit consortium van innovatieve partijen vanuit diverse posities over de waardeketen van plan kennis en kansen te delen. In samenwerking met het gerenommeerde Jongeriuslab is dit KIEM project, in de vorm van een Pressure Cooker, de start van een project waarin concepten, ontwerpen en prototypes voor toepassingen in textiele architectuur vorm krijgen. De samenwerking tussen designers en onderzoekers en bedrijven maakt dit project extra innovatief. De pressure cooker bestaat uit 3 fases, de analytische fase, de ontwerpfase en de concept ontwikkeling. Dit zal beginnen en eindigen met een bijeenkomst van het hele consortium, en tussentijds zullen de bedrijven bezocht en betrokken worden bij de verschillende fases. Resultaten bestaan uit: - Eerste prototypes van textiele, recycleerbare en functionele materialen die op kortere of langere termijn beschikbaar zullen voor bouwtoepassingen. - Ontwikkelde concepten over hoe kunnen dergelijke materialen toegepast en onderworpen worden aan een realistische testomgeving. - Concrete (circulaire) businesscases die aantrekkelijk zijn voor zowel textiel- als bouwnijverheid en uitwerkingen voor welke uitdagingen, zowel technologisch als marketingtechnisch, deze zich geplaatst zien. - Projectplan waarin samenkomt hoe bovenstaand in de regio, met zowel textiele als bouwnijverheid, innovatiepartners bijeenbrengen in een aansprekend “open innovatie” project kunnen worden samengebracht.