Inleiding De gemeente Waalwijk, Casade Woondiensten en Mozaïek Waalwijk/de Twern werken hard aan de sociale samenhang van de Waalwijkse wijken, en willen daarbij zo goed mogelijk ook de bewoners betrekken. Maar wie zijn die bewoners precies? Welke zaken houden hen bezig? In hoeverre kunnen en willen zij eigenlijk betrokken zijn? Het rapport Buurten in beweging gaat in op dit soort vragen. Onderscheid wordt gemaakt tussen de participatie van bewoners in beleidsvormingstrajecten (meedenken) en 2) de deelname van bewoners aan concrete buurtinitiatieven (meehelpen). De eerstgenoemde trajecten zijn doorgaans geïnitieerd door de instanties en gericht op het oplossen van problemen op het niveau van de wijk of gemeente als geheel. De laatstgenoemde trajecten zijn daarentegen meestal het initiatief van bewoners zelf; niet in eerste instantie gericht op het oplossen van problemen maar op leuke zaken zoals het (verder) verbeteren van de sfeer in de buurt, de straat of het pleintje voor de voordeur. Als casus is in dit rapport gekozen voor de wijk Sint Antoniusparochie/Bloemenoord. Aanleiding Hoewel de gemeente, Casade Woondiensten en Mozaïek Waalwijk/de Twern veel aandacht besteden aan bewonersparticipatie, valt op dat nogal eens een beroep wordt gedaan op steeds dezelfde bewoners. Daar komt bij, dat de belevingswereld van bewoners niet altijd aansluit bij de beleidstaal en beleidslogica van de gemeente. En verder valt op dat bewoners wel vaak willen meedenken over verbeteringen in hun omgeving, maar minder vaak bereid of in staat zijn mee te helpen in de uitvoerende fase. Waarom is dat zo? Wat zijn de redenen en motieven van bewoners om zich in te zetten voor de wijk, of om dat niet te doen? Kunnen de professionals in Sint Antoniusparochie/ Bloemenoord de bewoners, beter dan nu gebeurt, ondersteunen?
In dit boekje wordt wijkontwikkeling geplaatst in de betekenis van de buurt voor ontwikkeling van bewoners. Er worden vier typologien onderscheiden: de leefbaarheidsklant, de communitybewoner, de woonpassant en de thuisbasisbewoner.Dit wordt verbeeld in een buurtbindingsmatrix. Vanuit het perspectief van de bewoners wordt het belang van de buurt voor hun eigen ontwikkeling (behoeftenloopbaan)beschreven.
Associate lectoren Carolien Kattenbelt en Leo Polak hebben het afgelopen jaar bij de HAN leiding gegeven aan het Lectoraat Balanced Energy Systems. Met onderzoek naar technische innovaties voor de versnelling van de energietransitie. Ze kijken terug op een mooi jaar en blikken vooruit.
LINK
De woonwijk DPM heeft interesse om een buurtbatterij te laten plaatsen. Een eerder uitgevoerde haalbaarheidsstudie (november 2021) toont aan dat de kansen voor deze jonge woonwijk gunstig zijn en de bewoners zijn voornemens om het traject verder voort te zetten. De gemeente Smallingerland is gevraagd om hierin te faciliteren. Het is echter onduidelijk wat dit betekent op juridisch en technisch vlak en wat er allemaal op de gemeente af kan komen aan vragen. Zo zal er een omgevingsvergunning verleend moeten worden voor de buurtbatterij, die het formaat zal hebben vergelijkbaar aan een zeecontainer. Met welke technische en veiligheidsvereisten dient de gemeente dan rekening te houden? Ook is het onduidelijk wat het plaatsen van de buurtbatterij betekent voor de netbeheerder. Wordt het een extern onderdeel van het systeem zodat de opslagfunctie ook kan dienen als flexibiliteitsdienst? En zo ja, zal de bewonersvereniging deze taak gaan vervullen? Wie wordt dan verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer bijvoorbeeld? Andere vragen die spelen zijn technisch van aard. Welke kabeltjes moeten waar gelegd worden en wat betekent dit voor de (ondergrondse) ruimtelijke ordening? Tot slot, zal moeten worden gekeken naar het draagvlak en de participatie van bewoners. Op welke wijze kan er co-creatie ontstaan en draagvlak worden behouden?
De energietransitie is veel meer dan een technisch vraagstuk. NOWATT richt zich op een aanpak waarbij iedereen meedoet: bewoners (gedrag), MKB-ers (techniek) en Overheid (woningbouwcoöperaties). NOWATT zet kunstmatige intelligentie (AI) in om de energietransitie te versnellen en netcongestie tegen te gaan, door wijken meer energieneutraal te maken. Vanuit deze praktijkvraag hebben we, op basis van de Trias Energetica 2.0, met een brede groep mkb-partners onderzoeksvragen vastgesteld die hieraan bijdragen. AI kan daarbij ingezet worden om mensen te informeren (gedragsbeïnvloeding) of om (automatisch) actie te ondernemen (slim balanceren, apparaten aansturen), zowel op het niveau van een individuele woning, als op het niveau van een wijk. Onderliggend onderzoeken we of AI ingezet kan worden om woningen (en bewoners) te categoriseren (profileren); zo'n profiel biedt een basis voor gepersonaliseerd advies en helpt om op wijkniveau maatregelen te plannen. In een cyclische aanpak helpen partners in 5 werkpakketten: 1. SENSE (meten van energieopwekking en -verbruik, verzamelen data op het niveau van een installatie, een woning, een wijk); 2. THINK (met AI redeneren op basis van beschikbare data); 3. ACT (informeren/beïnvloeden van mensen, apparaten aansturen); 4. PLAN (het te voeren gewenste beleid); en 5. APPLY (het toepassen in pilot rekening houdend met de menskant en privacy). Zo kunnen we op het niveau van een huis, maar ook op het niveau van een wijk analyses uitvoeren, scenario's doorrekenen en concrete maatregelen nemen. De oplossingen die NOWATT (door-)ontwikkelt, richten zich op het begrijpelijk informeren van mensen (bewoners, coaches, woningcorporaties, gemeenten) en op het automatisch aansturen om de wijk meer energieneutraal te laten zijn, bijvoorbeeld door keuzes te maken over het tijdstip waarop een auto opgeladen wordt, wanneer de wasmachine aan gaat of een optimale strategie voor de inzet van een buurtbatterij. De resultaten valideren we in praktijkcases bij 2 woningcorporaties in Overijssel.
In het project Ruimte voor Nieuwe Energie zijn vier casestudies uitgevoerd naar innovatieve coöperatieve energieprojecten op lokaal niveau. Onder meer is onderzocht welke actoren een rol spelen en welke factoren belangrijk zijn voor het succes van een project. In het project zijn nieuwe ideeën voor innovatieve projecten rond energieopslag ontstaan. Zo is in een van de casestudies (Het Hogeland) gekeken naar de mogelijkheden van een energieopslagproject in combinatie met een Postcoderoosproject. Bovendien is onderzocht welke mogelijkheden de Experimenteerregeling Elektriciteitswet biedt. In een andere casestudie (Paddepoel) is met verschillende partners de mogelijkheid verkend om een telefooncentrale te benutten als buurtbatterij. Samen met de partners is geconcludeerd dat een wijkgebonden of regionaal energieopslagproject haalbaar is, mits geschikte deelnemers voor een pilotproject kunnen worden gevonden en een haalbare businesscase kan worden uitgewerkt. In het Top-Up-project willen we deze ideeën nader uitwerken en met de praktijk bespreken. Welk type partijen kan aanhaken bij een pilotproject? Zijn provincies of gemeenten geïnteresseerd in energieopslag op het niveau van wijken of dorpen? Zijn grote instellingen, zoals ziekenhuizen, bereid om aan een consortium mee te doen? Welke bedrijven kunnen techniek, software of andere kennis leveren? Biedt de bestaande regelgeving voldoende mogelijkheden, of moet er een beroep worden gedaan op de Experimentenregeling Elektriciteitswet? In het Top-Up-project werken we vervolgens in samenwerking met de praktijk een concrete businesscase/ projectopzet uit voor lokale energieopslag. Deze model-businesscase kan dienen als voorbeeld voor coöperaties of andere mkb-bedrijven die zelf een dergelijk project willen starten. In het project worden gesprekken gevoerd met mogelijke deelnemers, leveranciers en sponsors. Het model voor de projectopzet wordt gepresenteerd en besproken in een seminar met de beroepspraktijk. De definitieve versie van de projectopzet plus de benodigde technische en juridische informatie wordt als digitale brochure beschikbaar gesteld, onder meer via de koepels van energiecoöperaties en HierOpgewekt.