‘Samensturing’, of ‘collaborative governance’ is een parapluterm voor bestuurs- en samenwerkingsvormen die het midden houden tussen hiërarchische aansturing en zelfbeheer. Samensturing komt in sommige buurthuizen maar moeizaam tot stand, in andere verloopt dat juist een stuk soepeler. Hoe kan dat? Een analyse aan de hand van voorbeelden.
MULTIFILE
Samen richting geven aan een buurthuis vraagt veel van alle betrokkenen. Voortdurend moeten voor nieuwe vraagstukken oplossingen gevonden worden. Bij samensturing is dus geen sprake van varen op routine. Wat betekent dat voor de leiderschapsrol van een erbij betrokken sociaal werker?Sociale professionals opereren doorgaans wijkgericht en meestal vanuit een buurthuis. Ideaal is het scenario waarin zij samen met bewoners, vanuit gedeeld eigenaarschap, sturing geven aan het reilen en zeilen in het buurthuis (De Goede, 2017). Voor het aanwakkeren van dit proces is een stijl van creatief leiderschap nodig die ook wel 'faciliterend leiderschap' wordt genoemd. Hieronder schetsen we het krachtenveld waarin samensturing zich afspeelt. Vervolgens laten we aan de hand van een voorbeeld zien hoe faciliterend leiderschap daarin effectief kan functioneren.
LINK
Vier gemeenten in Noord-Brabant, het Landelijke Samenwerkingsverband Actieve bewoners, kennisinstelling Movisie en de Universiteit voor Humanstiek willen middels een ontwikkelonderzoek meer kennis opdoen en delen over hoe interacties verlopen tussen verschillende partijen in de nieuwe gemeentelijke constellatie waarin burgerinitiatieven een grotere rol krijgen bekeken vanuit criteria van democratische legitimatie en duurzaamheid van beleid. Dit past binnen huidig overheidsbeleid die burgers blijvend een grotere rol wil geven. Het beleid heeft hoge verwachtingen van burgerinitiatieven als bijdrage aan de kwaliteit van leven in buurten en wijken (nota Doe-democratie, 2013). De hoop is dat burgerinitiatieven niet alleen aanvullend zijn op beleid, maar ook delen van beleid overnemen; bijvoorbeeld via zorg coöperaties en zelfbeheer van publieke voorzieningen zoals buurthuizen. Er is naast duurzaamheid ook aandacht voor democratische legitimatie, omdat met het meer stem geven aan burgers de vraag ontstaat of de democratische waarden geborgd blijven. Op vier niveaus wordt onderzocht welke condities van belang zijn ten dienste van het ontstaan van die duurzame burgerinitiatieven die passen in een vernieuwde democratie, namelijk 1. Gemeenteraad en college en burgerinitiatieven 2. Ambtenaren en burgerinitiatieven 3. Burgers en burgerinitiatieven 4. Burgers onderling binnen burgerinitiatieven. Het gaat om vragen als moeten bestuurders zich bemoeien met de kwaliteit van bewonersinitiatieven? Voelen burgers buiten burgerinitiatieven zich ook betrokken bij initiatieven? Worden er democratische besluiten genomen binnen initiatieven? Middels interviews, participerende observaties en leerbijeenkomsten wordt kennis opgehaald bij bestuurders, ambtenaren, burgers binnen en buiten burgerinitiatieven. Daarnaast worden de leerbijeenkomsten gebruikt om opgedane kennis direct te delen.
In grote steden wordt steeds meer samengewerkt tussen bewoners, overheid, professionals en andere partijen, om gezamenlijk te werken aan de leefbaarheid van buurten in de stad. Het voornemen is dat bewoners veel meer dan voorheen eigenaar worden van hun sociale en fysieke omgeving. Op plekken waar dat geprobeerd wordt, zoals bij de huizen van de wijk die in dit onderzoek centraal staan, blijkt dat makkelijker gezegd dan gedaan. Bij huizen van de wijk spelen zich zoekende, improviserende, niet lineaire, horizontale processen van ‘samensturing’ af om tot afspraken, besluiten en acties te komen. Die verhouden zich niet goed tot de verticale en rationele manier van optreden die overheid en organisaties vaak nog kenmerkt. De bijdrage van een huis van de wijk aan leefbaarheid van de wijk is, als basisvoorziening in het sociale domein, daardoor suboptimaal. Over factoren die bij deze vormen van samenwerking en gezamenlijke besluitvorming van belang zijn – ‘collaborative governance’ – is inmiddels uitgebreid geschreven. Veel minder is bekend hoe die processen in de dagelijkse praktijk verlopen en hoe ze daar verbeterd zouden kunnen worden zodat de betrokken er tevreden over zijn. Een belangrijk punt daarbij is dat er tussen de partijen vaak machtsongelijkheid ervaren wordt en zij door hun aard en posities verschillende logica’s hanteren, die niet altijd makkelijk bij elkaar aansluiten. Dit onderzoek in drie steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag gaat over hoe die samenwerking nu feitelijk verloopt en hoe we – als dat nodig is – met creatieve leerinterventies kunnen komen tot vormen van communicatie en samenwerking die aan alle betrokkenen recht doen. Wij kiezen daarin voor speelse art-based interventies (Huss & Bos, 2018). Die bieden bijvoorbeeld de mogelijkheid om op een plezierige manier met ervaren machtsrelaties te experimenteren en geven ruimte aan vormen van niet lineaire processen van ‘samensturing’.