“Waarom vindt Sharida de les LO stom, terwijl ze wel met veel plezier naar de training van Favela Street gaat?” Elke maandagavond sport ze daar samen met een groep meiden. Dit buurtinitiatief biedt een veilige omgeving waarin de meiden zich kunnen ontwikkelen en door middel van sport de wereld kunnen ontdekken. Deze doelstelling sluit aan bij die van de LO-lessen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, namelijk een brede oriëntatie op verschillende soorten bewegingsactiviteiten en het verkennen en uitbreiden van de eigen mogelijkheden. Wat gebeurt er dan in de les LO waardoor Sharida deze niet leuk vindt? Is het geen veilige omgeving om zichzelf te kunnen zijn? Met welke inclusievraagstukken worstelen docenten LO?
In dit boekje wordt wijkontwikkeling geplaatst in de betekenis van de buurt voor ontwikkeling van bewoners. Er worden vier typologien onderscheiden: de leefbaarheidsklant, de communitybewoner, de woonpassant en de thuisbasisbewoner.Dit wordt verbeeld in een buurtbindingsmatrix. Vanuit het perspectief van de bewoners wordt het belang van de buurt voor hun eigen ontwikkeling (behoeftenloopbaan)beschreven.
Inleiding De gemeente Waalwijk, Casade Woondiensten en Mozaïek Waalwijk/de Twern werken hard aan de sociale samenhang van de Waalwijkse wijken, en willen daarbij zo goed mogelijk ook de bewoners betrekken. Maar wie zijn die bewoners precies? Welke zaken houden hen bezig? In hoeverre kunnen en willen zij eigenlijk betrokken zijn? Het rapport Buurten in beweging gaat in op dit soort vragen. Onderscheid wordt gemaakt tussen de participatie van bewoners in beleidsvormingstrajecten (meedenken) en 2) de deelname van bewoners aan concrete buurtinitiatieven (meehelpen). De eerstgenoemde trajecten zijn doorgaans geïnitieerd door de instanties en gericht op het oplossen van problemen op het niveau van de wijk of gemeente als geheel. De laatstgenoemde trajecten zijn daarentegen meestal het initiatief van bewoners zelf; niet in eerste instantie gericht op het oplossen van problemen maar op leuke zaken zoals het (verder) verbeteren van de sfeer in de buurt, de straat of het pleintje voor de voordeur. Als casus is in dit rapport gekozen voor de wijk Sint Antoniusparochie/Bloemenoord. Aanleiding Hoewel de gemeente, Casade Woondiensten en Mozaïek Waalwijk/de Twern veel aandacht besteden aan bewonersparticipatie, valt op dat nogal eens een beroep wordt gedaan op steeds dezelfde bewoners. Daar komt bij, dat de belevingswereld van bewoners niet altijd aansluit bij de beleidstaal en beleidslogica van de gemeente. En verder valt op dat bewoners wel vaak willen meedenken over verbeteringen in hun omgeving, maar minder vaak bereid of in staat zijn mee te helpen in de uitvoerende fase. Waarom is dat zo? Wat zijn de redenen en motieven van bewoners om zich in te zetten voor de wijk, of om dat niet te doen? Kunnen de professionals in Sint Antoniusparochie/ Bloemenoord de bewoners, beter dan nu gebeurt, ondersteunen?
De doelstelling van de gymles op het voortgezet onderwijs is dat jongeren deelname bekwaam worden gemaakt om nu en in de toekomst deel te nemen aan een beweegcultuur. Welke beweegcultuur (bijv. sportvereniging, sportschool of bewegen in de openbare ruimte) passend is, is afhankelijk van welke beweegidentiteit een jongere ontwikkelt. Ondanks dat alle jongeren gymles krijgen op school, voldoet slechts 50% van de jongeren aan de beweegrichtlijn van 60 minuten per dag en dus neemt de helft van de jongeren niet op regelmatige basis deel aan een beweegcultuur. Het curriculum van de gymles is van oudsher voornamelijk sport georiënteerd, wat niet voor alle jongeren aansluit bij hun beweegbehoeften. Ook de naschoolse initiatieven vanuit gemeentes zijn veelal gericht op doorstroming naar een sport(vereniging). Uit het vraagarticulatie traject blijkt dat docenten Lichamelijke Opvoeding in grote steden niet goed weten om te gaan met de toenemende diversiteit van jongeren in hun gymles, terwijl de kwetsbaarheid van jongeren groter is dan in andere lessen, omdat leerlingen samen omkleden, schaarsere kleding dragen, in de etalage (kunnen) staan tijdens het bewegen en fouten direct zichtbaar zijn. De diversiteit (bijv. cultureel of gender) tussen leerlingen en het verschil tussen de school en de thuis/straatcultuur maken de gymlessen een complexe context. Ook blijkt dat zij leerlingen in de les hebben die niet gemotiveerd zijn tijdens de gymles, maar wel deelnemen aan een andersoortig beweegaanbod vanuit een buurtinitiatief, zoals Favelastreet. Daarom onderzoeken we in dit RAAK-PUBLIEK project wat de achterliggende mechanismen van de succesvolle buurtinitiatieven zijn en hoe die te benutten in de gymles. Dit om zo recht te doen aan jongeren met diverse achtergronden, mogelijkheden en identiteiten in de gymles. Het onderzoek doen we samen met jongeren, hun ouders, docenten LO, initiatiefnemers van andersoortig beweegaanbod (buurtinitiatieven) en andere partners in Amsterdam, Den Haag en Eindhoven.