Memoriam voor Ton van der Pennen. In dit E-magazine is gebruik gemaakt van de foto’s van Ton van der Pennen. Een warmhartige man die zijn sporen meer dan heeft verdiend in de wereld van onderzoek, wijkaanpak en sociaal beleid. Ton overleed helaas vorig jaar op 73-jarige leeftijd. Met het plaatsen van zijn foto’s eren wij zijn denk- en werkwijze als onderzoeker en hobby-fotograaf. Bij zijn bezoeken aan diverse steden had hij zijn camera altijd bij de hand om de alledaagse momenten vast te leggen.
DOCUMENT
Leefbaarheid. Iedereen heeft het erover en vindt het belangrijk, maar wat is het eigenlijk en wanneer is het voldoende aanwezig? Veel professionals maken - om dit begrip handen en voeten te geven -gebruik van statistieken. Dat is handig, want in tegenstelling tot woorden lijken cijfers neutraal en objectief te zijn. Dat klopt echter maar ten dele. Reden waarom je de totstandkoming en het gebruik van deze cijfers altijd met een kritisch oog moet bekijken. Hogescholen hebben veel ervaring met kwalitatief onderzoek dat een goede aanvulling is op de meer statistische analyses. Met behulp van bijvoorbeeld diepte-interviews of focusgesprekken kan je samen met de gebruikers van een gebied meer inzichten krijgen in de achterliggende oorzaken van bepaalde vraagstukken en welke oplossingsrichtingen aansluiten op de wensen, behoeften en (on)mogelijkheden van de wijk(bewoners). Wie dat pad bewandelt, kan uiteindelijk ook veel grondiger de leefbaarheid van een buurt definiëren.
DOCUMENT
RAAK-project in de aandachtswijk Caberg Malpertuis in Maastricht waarin middels het maken van kunstzinnige creaties door de buurtkinderen en ondersteuning van de buurtbewoners (o.a. ouders en leerkrachten) werd gewerkt aan grotere leefbaarheid en gezamenlijkheid in de buurt.
DOCUMENT
De nieuwe informatie en communicatietechnologie (ICT) speelt een almaar indringender rol en heeft directe consequenties voor ons dagelijks leven: zo is elektronisch bankieren goedkoper dan de bankverrichtingen aan het loket, reizigers hoeven niet meer aan te schuiven in het station want het ticket kunnen ze kopen via internet, de overheid ontwikkelt een digitale dienstverlening. Die en vele andere toepassingen veronderstellen dat iedereen aangesloten is op internet en bovendien over de vaardigheden beschikt om van de elektronische dienstverlening gebruik te maken. De informatiemaatschappij houdt nieuwe kansen in, maar een nieuwe tweedeling dreigt tussen wie op de elektronische snelweg zit en anderen die zich moeten beperken tot secundaire wegen. Dat probleem geldt zeker voor de doelgroepen van het opbouwwerk, waaronder laaggeschoolde, langdurig werklozen, kwetsbare bewoners in achtergestelde buurten en andere groepen die maatschappelijk zijn uitgesloten. In deze tekst worden kansen en bedreigingen van nieuwe media voor opbouwwerk in beeld gebracht.
DOCUMENT
De brede school is een normaal verschijnsel in het onderwijslandschap geworden. De brede school bereidt kinderen - net als elke school - op hun toekomst voor, maar stelt hen ook in staat voor zichzelf een toekomst te ontwerpen. Daarom worden in de brede school kinderen niet alleen onderwezen, maar ook opgevangen, opgevoed en begeleid. Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt aan de hand van twee casussen de brede school geïntroduceerd. In het tweede deel staat de pedagogische opdracht van de brede school centraal. Deel drie bevat hoofdstukken over interprofessionele samenwerking, buurtwerk, opvang, sport, cultuureducatie, zorg en ouderbetrokkenheid. In het laatste hoofdstuk van dit deel wordt de balans opgemaakt: Wat is nu precies de meerwaarde van de brede school?
LINK
Oscar Guermonprez is ruim veertig jaar actief geweest in het volkshogeschoolwerk. Hij stond aan de wieg van wat we nu ‘een leven lang leren’ en ‘participatie’ noemen. Hij was cursusleider en directeur van volkshogeschool Bergen. Hij behoort tot de grondleggers van het moderne vormings-, volksontwikkelings- en trainingswerk, cultuureducatie, democratische burgerschapsvorming en het stimuleren van burgerinitiatief
DOCUMENT
Om te zien hoe sociale samenhang vandaag vorm krijgt, hebben we twee case studies van activiteiten die bewoners van Meerzicht gezamenlijk ondernemen beschreven. Het gaat dan specifiek om regelmatig terugkerende activiteiten met een gemeenschappelijk doel, die mensen samenbrengen. Dat is van belang omdat juist de herhaling en doelgerichtheid sociale connecties mogelijk maakt. Deze connecties zijn van belang vanwege hulpbronnen zoals: informatie; diensten; materiële goederen en vertrouwen. In het geval van het vissen zien we een afname van sociale verbanden via het verenigingsleven. De in Meerzicht gevestigde hengelsportvereniging Het Pontje heeft duidelijk last van een vergrijzend kader. Maar we zien tegelijkertijd een gemeenschap van vissers in het Westerpark. Vissers die komen alleen of in kleine groepjes, waarbij men de andere vissers groet of een praatje maakt. Recent landelijk onderzoek onder sportvissers (Mulier instituut, 2017) sluit hier goed op aan. Het gaat veel vissers om natuurbeleving en om het tot rust komen. Daarnaast noemen, met name jongeren (16-20 jaar), gezelligheid en sociale contacten als belangrijk motief. Contact met andere vissers is vooral gericht op uitwisselen van kennis omtrent vistechnieken en op het leren kennen van andere mensen. Ook bij het moestuinieren valt op dat dit een plek/activiteit is die je alleen doet (rust geeft) en toch ook samendoet. De SCPstudie Tussen groen en grijs (2016) gaat ook in op de sociale kanten van tuinieren. Onderzoek laat zien dat op volkstuinen met een heterogene groep tuinders bridging mogelijk is. ‘De kracht van het kleine ontmoeten’ wordt het genoemd. Volkstuinen hebben als bijzonder kenmerk dat het contact veel non-verbaal verloopt: de onderlinge relaties worden in eerste instantie door ‘zichtbaarheid’ en ‘nabijheid’ gevormd. Mensen worden hier dus minder snel uitgesloten op basis van taal, beroep of woonplek. Het is bijzonder om te zien dat hier zowel bewoners uit Meerzicht- West, als uit Meerzicht-Oost actief zijn. Alle aspecten van sociale samenhang zijn we in Meerzicht tegen gekomen: ● ‘contact en ontmoeting’: Denk aan contact tussen buren, of ontmoetingen in de openbare ruimte. ● ‘sociaal netwerk en dingen samendoen’: We hebben voorbeelden gehoord van moeders die samen met de kinderen naar de Stadsboerderij gaan; mensen die samen wandelen, koffiedrinken of vissen natuurlijk. ● ‘wederzijdse hulprelaties’: Buren helpen en/of ondersteunen elkaar. ● ‘gezamenlijke activiteiten’: Er zijn diverse plekken waar men in georganiseerd verband vrijwilligerswerk kan doen, zoals sportclubs, de moestuinvereniging en de voedselbank. Er is een groot aantal bewonerscommissies actief. Debuurtvereniging in de Waterbuurt is een initiatief dat door buurtbewoners gedragen wordt. Hier spelen ‘best persons’ een belangrijke rol. De hier beschreven casussen geven het belang van aan van activiteiten die bewoners in lossere verbanden min of meer gezamenlijk ondernemen. Ook de plekken waar vrijwilligers werken hebben eenzelfde functie als knooppunt van sociale connecties.
DOCUMENT
Deze inspiratiebundel laat zien hoe vanuit een sociaal perspectief in verschillende vormen en op verschillende niveaus wordt gewerkt aan gezondheid in de regio waar de Werkplaats actief is. Verspreid over achttien gemeenten staan tien leerrijke praktijken centraal. De variëteit is hoog: van kleine initiatieven en lokale projecten tot grotere pilot, campagnes en samenwerkingsprogramma’s. In deze inspiratiebundel gaan we met betrokken professionals in gesprek om te achterhalen wat werkt in de praktijk. De bundel wordt afgesloten met een korte analyse en aanbevelingen voor beleid en praktijk. De tien leerrijke praktijken laten zien dat zij een brede definitie van gezondheid hanteren, waarbij welzijn een prominente plaats krijgt om (zwaardere) zorg te voorkomen of uit te stellen. De praktijken introduceren nieuwe functies om verbindingen tussen domein aan te jagen en nieuwe samenwerkingsverbanden om van en met elkaar te leren. De praktijken zijn veelal lokaal ingebed en wijkgericht. De inspiratiebundel laat zien op welke uiteenlopende wijzen vanuit het sociaal domein wordt gewerkt aan gezondheid in de regio. Deze inspiratiebundel is een gezamenlijke uitgave met de Werkplaats Sociaal Domein Zuid-Holland Zuid en het Kenniscentrum Talentontwikkeling Hogeschool Rotterdam.
MULTIFILE
In de vorige masterclass legde Jean Pierre Wilken een stevig fundament voor de support benadering, hij bouwde al bijna een klaar en af huis. Voor de metafoor van ontwikkelingskracht zijn we nog niet zover. Ik heb wel geprobeerd elementen en dilemma's bij elkaar te leggen. Startpunt is de wet op de maatschappelijke ontwikkeling waarbij gemeentes de opdracht krijgen om zorg te dragen voor die ontwikkeling. We zullen de komende tijd hard moeten werken dat idee van maatschappelijke ontwikkeling kracht te geven en daarbij intensief gebruik maken van onze creatief agogische wortels. In de tweede stelling ging ik op zoek naar de legitimering van onze professie. Als ontwikkelingskracht de kern is zijn bureaucratisering en zuivere marktwerking (vraagsturing) niet zulke geschikte strategieën. Ontwikkelingskracht gedijt op het sociale terrein beter in het voice model. Voor ontwikkelingskracht is het heel belangrijk dat er bruggen tussen de verschillende talen geslagen worden. Sociale professionals moeten meesters zijn in logica's van verschillende professies en logica's van wetenschap, beleid, management en uitvoering met elkaar te verbinden. We moeten zeer waakzaam zijn voor academisering. We zijn op zoek naar een wetenschappelijk en beleidsmatig gefundeerde verdere professionalisering. Bij de stelling over perspectieven kan veel kracht gevonden worden in het zoeken naar de meest vruchtbare combinaties van presentie, vakmethodiek en instrumenten. Daar kunnen we als opleiding nog een slag maken. De setting naar doelgroep, naar werksoort, naar frontlinie of backoffice, naar generalist of specialist moet in de opleiding niet doorslaggevend zijn. Onze professionals zijn in staat zich snel naar een setting te zetten. Het is wel noodzakelijk dat ze doorzien en doorvoelen hoe verschillend settings kunnen zijn en hoe belangrijk het is om te investeren in het leren kennen van een setting. Gedurende de opleiding en trouwens ook gedurende de professionele loopbaan zullen social workers voortdurend pendelen tussen het versterken van de corebusiness en het opzoeken van de randen. De meeste dynamiek en ontwikkelingskracht zit over het algemeen aan de randen, niet in de kern. En we zullen support en ontwikkelingskracht moeten gaan vertalen in competenties en in nieuwe manieren om die competenties je eigen te maken.
DOCUMENT
Gemeente Vijfheerenlanden heeft het lectoraat Participatie & Stedelijke Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht gevraagd om een praktijkgericht onderzoek uit te voeren om inzichten te verkrijgen in de manieren waarop jongeren op een duurzame wijze betrokken kunnen worden bij het ontwikkelen, vormgeven en uitvoeren van het beleid en de besluitvorming binnen de gemeente. Samen met de jongeren en professionals uit de gemeente wordt tijdens dit onderzoek beoogt om inzichten te verkrijgen in de manier waarop jongereninspraak- en participatie opgezet kan worden en wordt onderzocht wat dat betekent voor de wijze waarop de gemeente jongeren bevraagt. Dit heeft als einddoel om jongereninspraak- en participatie onderdeel te laten worden van het gemeentelijke beleid. Binnen dit participatief actieonderzoek worden jongeren en professionals actief betrokken in het onderzoeksproces. Kenmerk van een participatief actieonderzoek is dat de onderzoeksactiviteiten niet alleen gericht zijn op het vergaren van kennis en inzichten, maar ook gericht zijn op het verbeteren van het handelen (Migchelbrink, 2016). Dit betekent dat er concrete acties en activiteiten opgezet, uitgevoerd en gemonitord worden om jongereninspraak-en participatie binnen de gemeente Vijfheerenlanden vorm te geven.
MULTIFILE