This study analyses how the social construction of integrity takes place within the context of football in the Netherlands. Combining a contextual approach to sports integrity with the analytic lens of sensemaking, this qualitative multi-method case study analyses – in one extreme case in Dutch youth amateur football – why and when the ‘incident’ was perceived as an ‘integrity issue’, and how the meaning of (the) integrity (issue) was socially constructed by (interactions between) stakeholders involved in the case. Our findings show why, when, and how moral norms and values are (not) debated and at stake, and that the social construction of sports integrity is intertwined with the institutional context and the role of secondary stakeholders. It provides insights that can help sports organizations to identify risks in their moral sports culure and to develop measures or policies to safeguard integrity in sport.
DOCUMENT
Veel hogescholen zijn bezig met een kanteling van hun onderwijs. Niet langer definieert men zich als aanbieder van welomschreven beroepsopleidingen, maar als een dienstverlenende instelling gericht op de beroepsvorming van individuen (zie Geurts, 2004). Vaak krijgt het studentenperspectief de volle aandacht bij het maken van deze omslag. In dit artikel gaat het ons om het personeel: hoe kunnen hogescholen bijdragen aan de gewenste beroepsvorming, of zo u wilt: professionele ontwikkeling, van hun personeel? Als lector en senior onderzoeker van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming (PvdB), verbonden aan de Haagse Hogeschool, vullen we deze bijdrage in met een case study van onze eigen kenniskring. Zoeken naar herstel van verloren gegaan vakmanschap, staat hierin voorop. We beschrijven een aantal ervaringen en reflecteren de kenniskring als instrument voor Human Resource Development voor scholen.
DOCUMENT
Urban flooding has become a key issue for many cities around the world. The project ‘INnovations for eXtreme Climatic EventS’ (INXCES) developed new innovative technological methods for risk assessment and mitigation of extreme hydroclimatic events and optimization of urban water-dependent ecosystem services at the catchment level. DEMs (digital elevation maps) have been used for more than a decade now as quick scan models to indicate locations that are vulnerable to urban flooding. In the last years the datasets are getting bigger and multidisciplinary stakeholders are becoming more demanding and require faster and more visual results. In this paper, the development and practical use of DEMs is exemplified by the case study of Bergen (Norway), where flood modelling using DEM is carried out in 2017 and in 2009. We can observe that the technology behind tools using DEMs is becoming more common and improved, both with a higher accuracy and a higher resolution. Visualization tools are developed to raise awareness and understanding among different stakeholders in Bergen and around the world. We can conclude that the evolution of DEMS is successful in handling bigger datasets and better (3D) visualization of results with a higher accuracy and a higher resolution. With flood maps the flow patterns of stormwater are analysed and locations are selected to implement (sub-)surface measures as SuDS (Sustainable Urban Drainage systems) that store and infiltrate stormwater. In the casestudy Bergen the following (sub-)surface SuDS have been recently implemented with the insights of DEMS: settlement storage tank, rainwater garden, swales, permeable pavement and I/T-drainage. The research results from the case study Bergen will be shared by tools to stimulate international knowledge exchange. New improved DEMs and connected (visualization) tools will continue to play an important role in (sub-)surface flood management and climate resilient urban planning strategies around the world.
DOCUMENT
In dit artikel wordt een casestudy beschreven die betrekking heeft op de implementatie van onderzoek als professionele ontwikkelingsstrategie, als onderdeel van het HRM-beleid binnen een basisschool. Het systematisch en methodologisch werken, wat leidt tot reflectie op het professionele handelen van de leraar staat hierbij centraal. De studie laat zien dat leraren in staat zijn actieonderzoek binnen de eigen context uit te voeren, waardoor de kwaliteit van hun onderwijs verhoogd kan worden. Met een extra investering in specifieke supervisie en 'gerichte onderzoekstraining' kunnen de resultaten waarschijnlijk aanzienlijk verbeteren.
DOCUMENT
Verslag van een onderzoek waarin de lespraktijk van muziekdocent Johan 't Hart werd onderzocht. Centraal staat de vraag: is die praktijk te karakteriseren als een vorm van 'idiocultureel muziekonderwijs'?
DOCUMENT
In het innovatieproject PACT trekken wetenschap, praktijk en beleid samen op om de kwaliteit van de pedagogische voorzieningen voor jonge kinderen te versterken. Doel is een inclusieve speelleeromgeving waarin ieder kind mee telt, mee kan doen en zich optimaal kan ontwikkelen. Het middel is het bevorderen van interprofessionele samenwerking tussen kinderopvang, basisonderwijs en zorg. Overal in het land zijn proeftuinen opgezet om die ambitie in praktijk te brengen. Het wetenschapsteam volgde, begeleidde en onderzocht de PACT-proeftuinen met meerdere instrumenten: een kwalitatieve casestudy, de Monitor Interprofessionele Samenwerking en een enquête onder projectleiders naar meetbare resultaten. Deze publicatie gaat over de resultaten van het onderzoek en wordt afgesloten met conclusies en adviezen.
MULTIFILE
In Haarlem hebben de gemeente en Stichting SportSupport Kennemerland, de organisatie die het lokaal sportbeleid uitvoert, de ambitie om zoveel mogelijk inwoners aan het wandelen te krijgen en de overtuiging is dat een beweegvriendelijke omgeving dat stimuleert. Om het succes te vergroten van de wandelinterventies die in de Haarlemse openbare ruimte worden aangeboden zijn in dit onderzoeksproject twee wandelinterventies geëvalueerd: de KWIEK-beweegroute en de Nationale Diabetes Challenge. In deze evaluatie is gekeken naar: 1) het gebruik van deze interventies; 2) succes- en faalfactoren voor het gebruik door professionals en bewoners; en 3) werkzame elementen in de integrale samenwerking bij het werken aan een beweegvriendelijke openbare ruimte. Het gebruik van de interventies en bijbehorende faal- en succesfactoren zijn onderzocht met behulp van observaties, interviews en een focusgroep. De integrale samenwerking bij het stimuleren en behouden van een beweegvriendelijke omgeving is onderzocht met behulp van interviews en een focusgroep. De conclusie uit het onderzoek is dat de twee wandelinterventies verschillend worden gebruikt. De KWIEK-beweegroute wordt nauwelijks gebruikt en lijkt geen passende interventie op de gekozen locatie voor de breed gekozen doelgroep. Het blijkt noodzakelijk om activiteiten en begeleiding (‘software’ uit het Model Beweegvriendelijke Omgeving [BVO-model] van het Kenniscentrum Sport en Bewegen) aan te bieden bij een beweegroute in de openbare ruimte. Een dragend netwerk is nodig voor het promoten, gebruiken en onderhouden van de interventie. De Nationale Diabetes Challenge (NDC) werd wel gebruikt. In 2022 begonnen in Haarlem meer dan 30 deelnemers aan deze interventie, waarvan 26 deelnemers de NDC hebben afgerond. Zij waren positief over deze wandelchallenge en scoorden de interventie gemiddeld met het cijfer 8,6 (op een schaal van 1 tot 10). De invloed van een aantrekkelijke, groene en afwisselende openbare ruimte, een goede wandelbegeleider en differentiëren op individueel niveau werden gerapporteerd als doorslaggevende factoren voor succes. Wat betreft het integraal werken aan een beweegvriendelijke omgeving blijkt dat dit een ingewikkeld proces is. Het is een thema dat veel beleidsterreinen raakt, en het is dus zoeken naar de juiste professional bij de betreffende vraag of actie en het snappen van andermans belang en beleid. Politiek draagvlak, elkaar ontmoeten en begrijpen, een gezamenlijk beeld en visie op het onderwerp, genoeg tijd en capaciteit bevorderen de integrale samenwerking. Op basis van deze conclusies worden in dit rapport aanbevelingen gedaan aan de gemeente en betrokken sport-, zorg- en welzijnsorganisaties ter verbetering van de onderzochte beweeginterventies en de integrale samenwerking bij het realiseren en onderhouden van een beweegvriendelijke openbare ruimte.
MULTIFILE
Veel onderzoek naar de ontwikkeling van vakdidactische kennis is uitgevoerd bij studenten van universitaire lerarenopleidingen. Hbo-bachelor studenten hebben in tegenstelling tot deze groep geen vakinhoudelijke opleiding afgerond. In deze verkennende casestudy is daarom onderzocht hoe hbo-bachelor studenten van de lerarenopleiding aardrijkskunde van Fontys in Tilburg denken over hun vakdidactische ontwikkeling. In vijf groepsinterviews gaven twaalf studenten blijk van een praktische instelling, waarin ze vooral zeggen te leren van vakdidactische cursussen, het leren op de werkplek en van voorbeelden van lerarenopleiders. Bij het leren op de werkplek lijkt de werkplekbegeleider een sleutelpositie te hebben, maar studenten merken een grote variatie in kwaliteit van werkplekbegeleiding op. Tenslotte is opvallend dat deze hbo-bachelorstudenten pas na twee à drie jaar studie het nut van vakdidactiek inzien en dan behoefte krijgen aan meer verdieping.
DOCUMENT
In deze casestudy wordt verslag gedaan van de ontwikkelingsgang van hoe eenvoetbalvereniging uit Zwolle stappen maakt op weg naar een pedagogisch sportklimaat. Deze casestudy beschrijft het veranderverhaal binnen een sociale innovatie (narrative of change). Deze verhalen helpen om het gat tussen de beoogde toekomst en de activiteiten en ontwikkelingen in het hier en nu te overbruggen (Wittmayer et al 2019). De gekozen projectmatige insteek bleek al snel onhoudbaar en niet geschikt voor dit complexe verenigingsvraagstuk met veel ingesleten cultuuraspecten. Door te kiezen voor de meer werkende weg-benadering van sociale innovatie verminderde de voorspelbaarheid maar werd het eigenaarschap en het lerend vermogen van de vereniging des te groter.
DOCUMENT
In deze quickscan vatten wij de wetenschappelijke kennis over ervaringsdeskundigheid samen. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de inzet van ervaringskennis door en voor jongeren, mede vanwege een bijbehorende casestudy. We bespreken onder meer empirische bevindingen, mogelijke valkuilen, randvoorwaarden voor een effectieve inzet en kennislacunes. De analyse is grotendeels gebaseerd op recente internationale (systematische) reviews en meta-analyses.
DOCUMENT