Maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in het reclasseringswerk maken de vraag naar een samenhangende werkwijze en continuïteit in de begeleiding actueel. Het lectoraat heeft wraparound care geïntroduceerd als mogelijk antwoord op deze vraag. Wraparound care is een meta-methodiek: het is een paraplu waaronder verschillende interventies en methodieken kunnen vallen. Wraparound care gaat zowel over een specifieke wijze van coördineren en samenwerken als over specifieke (ideologische) opvattingen over de (rol van) de cliënt. Wraparound care ziet de cliënt als 1) autonoom én onderdeel van (en verbonden met) een (sociaal) geheel waardoor 2) het perspectief van de cliënt centraal staat en de cliënt einddoelen formuleert in relatie tot (de wens tot) herstel van eigen regie en grip op eigen leven. De cliënt komt hiermee centraal te staan, waarbij het gedwongen kader onderdeel is van de werkelijkheid waarbinnen de cliënt (eind)doelen kan formuleren. Bij Centrum Maliebaan is gestart met een nulmeting waarin het mogelijk ervaren effect van wraparound care op ketenniveau werd bevraagd, uitgedrukt in de volgende aspecten: eigen regie, duidelijkheid, teamgerichtheid, creativiteit en continuïteit. De onderdelen continuïteit en duidelijkheid hadden volgens de stakeholders prioriteit. In de best practice unit zijn de principes (en uitgangspunten) van wraparound care op verschillende manieren verkend: door de theorie te bespreken, door casuïstiek te bespreken aan de hand van de principes, door goede praktijken te verkennen, door opvattingen over de principes te vergelijken, de principes te definiëren en te verkennen in welke mate en welke vorm ze van toepassing kunnen zijn. Wat betekent eigen regie? Hoe verhoudt dit zich tot het gedwongen kader? Hoe betrekken we het sociaal netwerk? Hoe werken we aan doelen van de cliënt? Wat betekent ‘betrokken blijven’ wanneer het kader wegvalt? Deze vragen stonden (en staan) centraal. Er werd tijdens de casuïstiek gebruik gemaakt van (een digitale) ‘bloem’ om het netwerk in kaart te brengen en om recht te doen aan het uitgangspunt ‘de cliënt kiest/centraal’ werd een cursus oplossingsgericht werken gevolgd
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
Bedoeling van de leerateliers is het vergroten van veiligheid en veerkracht van kwetsbare daders, slachtoffers en belangrijke derden. De pilot is opgezet om een nieuwe vorm van werken bij ZSM te ontwikkelen. Openbaar Ministerie (OM), politie, 3RO, Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), Slachtofferhulp Nederland (SHN), en bureau jeugdzorg (BJz), allen vaste partners op ZSM, vormden in Maastricht met Halt, Maatschappelijke organisaties (Moveoo, Vangnet, Levanto) en de William Schrikker Groep (WSG) een team. Er was nauw contact met de Veiligheidshuizen VHH) en Veilig Thuis (VT). Er zijn voor de pilot in Limburg vier doelgroepen geselecteerd: twee daarvan zijn landelijk vastgesteld: 1)jeugdigen, betrokken als dader, slachtoffer of als betrokkene en 2)huiselijk geweld zaken waar kinderen bij betrokken zijn. Limburg heeft daar de volgende doelgroepen aan toegevoegd: - verwarde personen - mensen met een verstandelijke beperking - jong volwassenen In dit beknopte rapport beschrijven we de resultaten van het tweede leeratelier in Limburg in de periode van mei tot juli en de belangrijkste leeropbrengsten en leerpunten die opgespoord zijn. Voordat de werkwijze van het leeratelier Maastricht en de resultaten worden beschreven in hoofdstuk 4, 5 en 6 zullen we eerst toelichten hoe de leerateliers zijn ontstaan en wat de leidende visie is voor de leerateliers (hoofdstuk 2) en wat de vragen zijn waarop de pilots een antwoord moeten geven (in hoofdstuk 3).
Basisscholen van samenwerkingsverbanden RIBA en BLICK op onderwijs en ScholenNetwerk BSI verenigen zich in hun zorgen over problematische vriendschapsdynamieken tussen bovenbouwmeisjes en de negatieve impact op hun emotioneel welzijn en schoolfunctioneren. Schoolprofessionals en ouders zien dat sommige meisjesvriendschappen worden gekenmerkt door weinig onderling vertrouwen, weinig stabiliteit en ruzies. Zij zijn verontrust over de negatieve emoties die deze vriendschapsdynamieken bij meisjes veroorzaken. Het baart hen zorgen dat sommige meisjes deze emoties vervolgens excessief bespreken met vriendinnen (co-rumineren), wat hun emotioneel welzijn en schoolfunctioneren verder aantast. Dochters van ouders met een chronische fysieke beperking lijken deze vriendschapsproblematiek bovengemiddeld te ervaren. Schoolprofessionals ervaren ernstige handelingsverlegenheid bij het voorkomen en doorbreken van dit negatieve ontwikkelpad. Zij missen een interventieprogramma waarmee meisjes systematisch en effectief begeleid kunnen worden bij het opbouwen en onderhouden van positieve vriendschapsrelaties. Met voorliggend project werken we aan dit interventieprogramma. Via (1) analyses op bestaande data verkrijgen wij eerste inzichten in verbanden tussen vriendschapsdynamieken, emotioneel welzijn en schoolfunctioneren bij bovenbouwmeisjes. Met (2) een dagboekstudie brengen wij de aard van real-life en online vriendschapsdynamieken tussen bovenbouwmeisjes in kaart. Middels (3) een longitudinale observatiestudie onder vriendinnenkoppels observeren wij microprocessen van co-rumineren. In deelstudies 2 en 3 toetsen wij verbanden met emotioneel welzijn en schoolfunctioneren. We includeren hiertoe een potentieel hoog-risicogroep (dochters van ouders met fysieke beperking) en gemiddeld-risicogroep (dochters van ouders zonder beperking). We (4a) benutten de resultaten van deze deelstudies om via co-creatie/co-design tussen wetenschappelijk-klinische experts, schoolprofessionals, ouders en meisjes een gepersonaliseerd, blended eHealth interventieprogramma te ontwikkelen. We (4b) ondersteunen scholen bij de implementatie van dit programma en (5) onderzoeken de gebruiksvriendelijkheid en effectiviteit middels een Cluster Randomized Trial. De onderzoeksresultaten worden ingebed in de curricula van betrokken opleidingsinstituten en worden via een Kennisknooppunt en aangesloten Academische Werkplaatsen, Centrum voor Jeugd en Gezin en patiëntenorganisaties landelijk toegankelijk en toepasbaar gemaakt voor basisscholen.
De Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en Gezin Centraal is een netwerk van ouders, jeugdigen, praktijkorganisaties, gemeenten, opleidingen en kennisinstituten in de jeugdregio’s Eemland, Lekstroom, Utrecht-West en Zuidoost Utrecht. De netwerkpartners delen bestaande kennis en ontwikkelen samen nieuwe kennis om (boven)regionale jeugdvraagstukken aan te pakken.Doel De Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en gezin Centraal heeft als doel het genereren, verzamelen en delen van kennis om jeugdigen zo gezond, veilig en kansrijk mogelijk te laten opgroeien. Resultaten De resultaten van de projecten binnen deze werkplaats volgen. Looptijd 01 september 2020 - 01 september 2024 Aanpak De netwerkpartners hebben relevante jeugdvraagstukken verzameld en beschreven in een kennisagenda die jaarlijks geactualiseerd wordt. Deze vormt de basis voor de werkplaatsactiviteiten. De werkplaats start een vierjarig project rondom het vergroten van mentale weerbaarheid omdat veel jeugdigen (prestatie)druk en ongezonde stress ervaren. Gelijktijdig zijn kortlopende projecten mogelijk over actuele onderwerpen die aansluiten op de kennisagenda. Downloads & links Podcast over schoolstress en prestatiedruk, gemaakt door Social Work studenten. Kennisagenda Jongerensamenvatting Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en Gezin Centraal {pdf} Samen leren en verbeteren in de regio: regionale kenniswerkplaatsen jeugd van start. Nieuwsbericht ZonMw april '20 Samenwerking met kennispartners We werken samen in een netwerk van ouders, jeugdigen, praktijkorganisaties, gemeenten, opleidingen en kennisinstituten in de jeugdregio’s Eemland, Lekstroom, Utrecht-West en Zuidoost Utrecht: Altrecht GGDrU Jeugdhulpregio Eemland Jeugdhulpregio Lekstroom Jeugdhulpregio Utrecht West Jeugdhulpregio Zuid Oost Utrecht Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Nationale Jeugdraad Nederlands Centrum Jeugdgezondheid Netherlands School of Public and Occupational Health Nederlands Jeugd Instituut Pharos SAVE Midden-Nederland SWV de Eem SWV (VO) Eemland Trimbos-Instituut UMCU Universiteit Utrecht UW Ouderplatform Youké
De rol van professionals in de jeugdbescherming is door de transitie en transformatie van de jeugdzorg sterk in beweging. Sinds 2015 werken zij in Midden-Nederland volgens de uitgangspunten van SAVE: Samenwerken aan Veiligheid. Vijf pijlers staan centraal: veiligheid als primair doel, eigen kracht & regie; één melding volstaat; gebiedsgericht werken; lerende praktijk. Deze pijlers worden door de meeste professionals onderschreven. De eerste ervaringen met SAVE leiden bij hen echter ook tot vragen over de grote diversiteit in de uitvoering en over de afweging tussen ingrijpen vanwege veiligheidsrisico?s en zo veel mogelijk verantwoordelijkheid laten bij de burger. Samenwerking is belangrijk maar blijkt in de praktijk soms lastig door verschillen tussen professionals in opdracht, expertise , opvattingen en ervaringen. 'SAVE in woord en daad? wil bijdragen aan de inbedding en optimale uitvoering van de SAVE werkwijze. Door het versterken van professionals bij het maken van afwegingen rond veiligheid en regie en een betere samenwerking draagt het project bij aan veiligheid in - en eigen kracht van de doelgroep. Medewerkers SAVE uit verschillende organisaties, jeugdigen en gezinnen en lokale partners gaan onderling en met elkaar in gesprek over veiligheid, eigen kracht & zelfregie en samenwerking, over de spanningen daartussen en over wat goed gaat en beter kan. Op grond daarvan wordt een online kennisplatform ontwikkeld. Het consortium bestaat uit de SAVE-partners (Samen Veilig Midden- Nederland inclusief Veilig Thuis, de William Schrikker Groep, het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, de Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland) en het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht (lectoraten Werken in Justitieel Kader en Regie van Veiligheid). Overige partners zijn Adviesbureau Van Montfoort (ontwikkelaar werkwijze SAVE) en Hogeschool Windesheim. Gedurende het project worden ook medewerkers uit de lokale teams betrokken die de eerste zorg leveren en zo nodig doorverwijzen naar SAVE.