Energiebeheer gericht aanpakken, Het analyseren van doelstellingen, resultaten en impacts van energie- en broeikasgasbeheersprogramma’s in bedrijven (met een samenvatting in het Nederlands): De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet drastisch worden teruggebracht om de mondiale stijging van de temperatuur tot het relatief veilige niveau van maximaal 2 graden Celsius te beperken. In de komende decennia zal de verbetering van de energie-efficiëntie de belangrijkste strategie zijn voor het verminderen van de energiegerelateerde uitstoot van broeikasgassen. Hoewel er een enorm potentieel is voor verbetering van de energie-efficiëntie, wordt een groot deel daarvan nog niet benut. Dit wordt veroorzaakt door diverse investeringsbarrières die de invoering van maatregelen voor energie-efficiëntie verbetering verhinderen. De invoering van energiemanagement wordt vaak beschouwd als een manier om dergelijke barrières voor energiebesparing te overwinnen. De invoering van energiemanagement in bedrijven kan worden gestimuleerd door de introductie van programma's voor energie-efficiëntie verbetering en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Deze programma's zijn vaak een combinatie van verschillende elementen zoals verplichtingen voor energiemanagement; (ambitieuze) doelstellingen voor energiebesparing of beperking van de uitstoot van broeikasgassen; de beschikbaarheid van regelingen voor stimulering, ondersteuning en naleving; en andere verplichtingen, zoals openbare rapportages, certificering en verificatie. Tot nu toe is er echter beperkt inzicht in het proces van het formuleren van ambitieuze doelstellingen voor energie-efficiëntie verbetering of het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen binnen deze programma's, in de gevolgen van de invoering van dergelijke programma's op de verbetering van het energiemanagement, en in de impact van deze programma's op energiebesparing of de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De centrale onderzoeksvraag van dit proefschrift is als volgt geformuleerd: "Wat is de impact van energie- en broeikasgasmanagement programma’s op het verbeteren van het energiemanagement in de praktijk, het versnellen van de energieefficiëntie verbetering en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in bedrijven?".
De effecten van ISO-certificering zoals gerapporteerd in wetenschappelijk onderzoek. Met speciale aandacht voor de resultaten in het onderwijs. ISO 9000:2000 doet het nadrukkelijk beter dan haar vorige versies.
Organisations of land managers in landscape management face the challenge of combining the need to foster bonding social capital within their member groups with the need to develop bridging social capital with other stakeholders and linking social capital with public authorities. This paper compares the concepts of self-governing groups, boundary organisations and quangos, to analyse how agri-environmental collectives in the Netherlands navigate their identity in interactions with public authorities and manage potential trade-offs between different forms of social capital. It shows the paradoxical situation that these self-governing collectives have to adopt characteristics of public agencies, in order to meet the demands of the Dutch government and EU legislation, required to gain the trust of the authorities for more room for self-governance. The resulting ‘professionalization’ and enlargement of agri-environmental collectives is likely to reduce bonding social capital, which in turn is an important asset for effective landscape management. In order to prevent this counterproductive incentive of expecting self-governing groups to behave like public agencies, we recommend to nourish and protect the in-between identity of agri-environmental collectives, to acknowledge their variety, and to allow them to be self-governing groups as well as boundary organisations.
MULTIFILE
Met huidige opleidings- en trainingsprogramma’s kan niet worden voldaan aan de groeiende vraag naar vakbekwame medewerkers op gebied van kunstmatige intelligentie (AI). Europa heeft daarom een innovatieve Europese AI-strategie nodig, die de bijscholing van werkenden kan versnellen om aan deze steeds toenemende vraag te voldoen. Doel Het project ondersteunt het Europese Pact for Skills door een strategie op het gebied van AI skills te ontwikkelen. Deze strategie moet leiden tot impact op het terugdringen van tekorten, hiaten en mismatches in skills op de arbeidsmarkt, en zorgen voor passende kwaliteit en niveaus van skills. Resultaten Verwachte resultaten en impactHet project omvat: de oprichting van een lange termijn partnerschap voor een innovatieve Europese alliantie voor AI; het ontwerpen en uitrollen van een innovatieve en duurzame strategie voor AI-skills op korte en lange termijn; het ontwikkelen, testen en uitrollen van opleidingscurricula in acht proeflocaties (5 universiteiten/hogescholen en 3 mbo-aanbieders); de aanpassing van programma's en kwalificaties aan de nieuwste marktbehoeften. het koppelen van micro-credentials aan het opleidingsaanbod Voordelen op lange termijnDe AI-skills strategie en de opleidingscurricula zullen, nadat ze zijn ontworpen en grondig getest in de praktijk, beschikbaar worden gesteld om te worden aangepast en opgeschaald in heel Europa. Op deze manier kan worden voldaan aan de huidige en toekomstige skills-behoeften van de AI-sector en kan de groei van AI-talent in Europa worden gestimuleerd. Looptijd 01 juni 2022 - 30 juni 2026 Aanpak Het project wordt als volgt uitgevoerd in negen werkpakketten: 1 – Projectbeheer en coördinatie 2 – Behoeftenanalyse 3 – Strategie voor AI-skills 4 - Ontwikkeling van een innovatief leerplan en trainingsprogramma 5 - Ontwikkeling van een certificeringssysteem 6 – Pilots in verschillende EU-landen 7 – Verspreiding en communicatie 8 – Duurzaamheid op lange termijn 9 – Kwaliteitsborging Inhoudelijk start het project met de behoeftenanalyse, waarin de skills mismatch op Europees niveau wordt geanalyseerd door o.a. de behoefte aan skills op basis van vacatures en beschikbaar relevant AI opleidingsaanbod te onderzoeken. Meer over ARISA Het vierjarige onderzoeksproject ARISA wordt gefinancierd door de Europese Unie via een Erasmus+ programma. Meer informatie vind je op de ARISA website, de ARISA Twitter en de ARISA LinkedIn. Lees ook dit artikel (ENG) over de start van ARISA.
CSRD staat voor Corporate Sustainability Reporting Directive. Via deze nieuwe wet- en regelgeving moeten bedrijven duurzaamheidsgegevens opnemen in hun jaarverslag onder andere vanuit de keten. Accountants dienen deze vervolgens te voorzien van een accountantsverklaring. Vanuit de bloembollen- en knollensector (in opdracht van de stichting Sustainable Suppliers; vertegenwoordigt 80% sector voor de droogverkoop) is er een CSRD-consortium opgericht met kernteamleden uit de keten. Royal Anthos (de brancheorganisatie voor de handel bloembollen en knollen) heeft de lead om met het consortium de toepassing van de CSRD te onderzoeken. Verwacht wordt dat een beperkt aantal bedrijven en afnemers van handelsbedrijven (vaak retailers) rapportageplichtig zullen zijn en de nodige duurzaamheidsinformatie zullen opvragen uit de keten. Tijdens de eerste CSRD-exploratie sessies kwamen vragen naar voren zoals: Kunnen producenten in de keten de data leveren? Wat wordt er van ze verwacht? Deze vragen zijn zeer geschikt om in een KIEM-aanvraag te onderzoeken, met als hoofdonderzoeksvraag: “Hoe beschikbaar en geschikt is de CSRD-data binnen de bloembollen- en knollensector bij leveranciers?”, en deelvragen: a) Welke eisen stellen afnemers aan producenten? b) In hoeverre voldoen de producenten aan de eisen? c) Hoe kunnen producenten voldoen aan deze nieuwe informatievraag? d) Welke inspanningen zijn nodig om ontbrekende data te verkrijgen? e) Welke rol hee^ bestaande certificering in de informatiebehoefte? De beoogde projectresultaten zijn: o Website CSRD Q&A bollensector: o Welke CSRD-informatie is voorhanden en wat niet (de GAP)? o Mogelijke acties om de GAP te verkleinen (laaghangend fruit) o Masterclass praktisch omgaan met CSRD (wordt omgezet naar een webinar) o Ontwikkelen van een vaktechnische publicatie en of wetenschappelijke publicatie Het KIEM-project wordt geleid en uitgevoerd door het Yuverta practoraat Circulaire Agribusiness waarin wordt samengewerkt met het Hogeschool Arnhem Nijmegen lectoraat Futureproof Control (gespecialiseerd op CSRD en reporting).
In 2015 is het Lectoraat Kunststof technologie een praktijkgericht onderzoek begonnen om zo de mogelijkheden van hergebruik van composiet te onderzoeken met verschillende bedrijven. Deze afvalstroom kon nog niet worden gerecycled maar in de afgelopen jaren is door het onderzoek een methode ontwikkeld die hergebruik van composiet wél mogelijk maakt. Doordat het hergebruikte composiet nog weinig is toegepast, is er nog geen onderzoek gedaan naar de uitloging van dit materiaal. Bij dit type onderzoek wordt gemeten of er wel of geen schadelijke stoffen oplossen of uitspoelen door de jarenlange invloed van regen of (grond)water. Dit onderzoek is belangrijk om hergebruikt composiet op grotere schaal te kunnen verwerken en toe te passen in de weg- en waterbouw. Binnen dit project wordt de uitloging van hergebruikt composiet onderzocht. Er wordt hierbij onderzocht wat de uitloging is van het composiet maar ook als het bronmateriaal is vervuild, bijvoorbeeld door een coating. Daarnaast wordt onderzocht wat de resultaten in de praktijk betekenen voor de toepassing van hergebruikt composiet. Voor dit project is een kernconsortium gevormd waarin Hogeschool Windesheim de penvoerder is. Het consortium is zo georganiseerd dat er bedrijven zijn betrokken in het proces van composiet hergebruik. • Composiet Service, een bedrijf met kennis en ervaring van het verwerken van composiet; • De IJssel Coatings heeft kennis en ervaring met het aanbrengen van verschillende duurzame coatings op composiet; • SGS Intron is betrokken vanwege de uitgebreide kennis over inspectie, controle, analyse en certificering van de uitloging van bouwmaterialen; • Bootjessloperij "het Harpje" is betrokken vanwege de kennis over het proces om end-of-life composiet geschikt te maken voor hergebruik. Er worden concept richtlijnen gepresenteerd op basis van de uitkomsten van dit onderzoek. Ook wordt vervolg onderzoek gepland zodat er definitieve richtlijnen komen, zodat hergebruikt composiet op grote schaal kan worden toegepast zonder dat er een negatieve milieu-impact optreedt.