BACKGROUND & AIMS: We studied whether low pre-treatment muscle mass, measured with CT at thoracic (T4) or lumbar level (L3) associates with early termination of chemotherapy related to toxicity in head and neck cancer (HNC) patients.METHODS: This was a retrospective chart and image review. Adult HNC patients treated with (surgery and) platinum-based chemo-radiotherapy were included if a pre-treatment CT scan at T4 or L3 level was available. Muscle mass was evaluated by assessment of skeletal muscle index (SMI; cm2/m2). T4 and L3 SMI measurements were corrected for deviation from their respective means and were merged into one score for SMI difference (cm2/m2). All cases were assessed for presence of toxicity-related unplanned early termination of chemotherapy ('early termination'). Univariate and multivariate logistic regression models were used to investigate associations between pooled SMI and early termination.RESULTS: 213 patients (age: 57.9 ± 10.3 y, male: 77%, T4 image: 45%) were included. A significant association between SMI as a continuous variable and early termination was found, both in the univariate analysis (p = 0.007, OR = 0.96 [0.94-0.99]) and the multivariate analysis (p = 0.021, OR 0.96 [0.92-0.99]). The multivariate models identified potential associations with type of chemotherapy, presence of co-morbidity, a combination of (former) smoking and alcohol consumption, and sex.CONCLUSION: Lower muscle mass was robustly associated with higher odds of early termination of chemotherapy in HNC patients. Further prospective studies are required to tailor the care for patients with low muscle mass and to avoid early termination of chemotherapy.
DOCUMENT
Objective Animal data suggest that exercise during chemotherapy is cardioprotective, but clinical evidence to support this is limited. This study evaluated the effect of exercise during chemotherapy for breast cancer on long-term cardiovascular toxicity. Methods This is a follow-up study of two previously performed randomised trials in patients with breast cancer allocated to exercise during chemotherapy or non-exercise controls. Cardiac imaging parameters, including T1 mapping (native T1, extracellular volume fraction (ECV)), left ventricular ejection fraction (LVEF) and global longitudinal strain (GLS), cardiorespiratory fitness, and physical activity levels, were acquired 8.5 years post-treatment. Results In total, 185 breast cancer survivors were included (mean age 58.9±7.8 years), of whom 99% and 18% were treated with anthracyclines and trastuzumab, respectively. ECV and Native T1 were 25.3%±2.5% and 1026±51 ms in the control group, and 24.6%±2.8% and 1007±44 ms in the exercise group, respectively. LVEF was borderline normal in both groups, with an LVEF<50% prevalence of 22.5% (n=40/178) in all participants. Compared with control, native T1 was statistically significantly lower in the exercise group (β=-20.16, 95% CI -35.35 to -4.97). We found no effect of exercise on ECV (β=-0.69, 95% CI -1.62 to 0.25), LVEF (β=-1.36, 95% CI -3.45 to 0.73) or GLS (β=0.31, 95% CI -0.76 to 1.37). Higher self-reported physical activity levels during chemotherapy were significantly associated with better native T1 and ECV. Conclusions In long-term breast cancer survivors, exercise and being more physically active during chemotherapy were associated with better structural but not functional cardiac parameters. The high prevalence of cardiac dysfunction calls for additional research on cardioprotective measures, including alternative exercise regimens. Trial registration number NTR7247.
DOCUMENT
Een stamceltransplantatie is een ingrijpende gebeurtenis. Geen wonder dat u na uw behandeling last kan hebben van sombere gevoelens, spanningen of angsten. Deze cursus helpt u stap voor stap weer greep te krijgen op uw leven. U krijgt weer zicht op wat belangrijk voor u is. U leert hoe u uw zorgen onder controle krijgt. En hoe u weer energie kunt besteden aan de dingen die ertoe doen. In drie stappen gaat u uw zorgen en problemen te lijf. De totale cursus bestaat uit vijf lessen.
DOCUMENT
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).
Relatie tussen spiermassa en vroegtijdig stoppen van chemotherapie bij patienten met hoofd-halskankerIn this study, we aim to assess whether low pre-treatment muscle mass, measured with CT at thoracic (T4) or lumbar level (L3) is associated with early termination of chemotherapy related to toxicity in head and neck cancer (HNC) patients.
Biomassa afkomstig van stedelijk groenbeheer is grondstof voor biocascadering van benutbare biomassa componenten. Planten bevatten waardevolle inhoudstoffen die als grondstof kunnen dienen voor onder andere farmaceutica, cosmetica, voeding, veevoer, chemie, biomaterialen en bio-energie. Stedelijk groen draagt bij aan kwaliteit van leven voor burgers en biodiversiteit in de stad. Introductie van kwalitatief hoogwaardig stedelijk groen met multifunctionele eigenschappen ten aanzien van stedelijk klimaatsverbetering is op dit moment niet haalbaar vanwege de hoge kosten van aanleg en onderhoud. Het op meerdere manieren benutten van stedelijk snoeimateriaal en het circulair maken van de mineralen kringloop moet het mogelijk maken kosteneffectieve hoogwaardige beplantingen in de stedelijke ruimte te realiseren. Het groenbeheers bedrijf Ecorridors BV en het farmaciebedrijf Syncom BV hebben samen met het Kenniscentrum Biobased Economie (KCBBE) van de Hanzehogeschool Groningen onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van nieuwe circulaire supply-chains voor het aanvoeren, extraheren en benutten van plantinhoudstoffen uit biomassa snoeimateriaal voor farmaceutische, cosmetische en nutraceutische toepassingen waarbij restmaterialen worden gecomposteerd en weer teruggebracht in de kringloop.Het project heeft het proof-of-principle van deze ideeën aangetoond en er indicatieve business-plannen voor ontwikkeld. Concreet zijn de mogelijkheden voor supply chains op basis van taxus, verfbrem en hondsroos onderzocht. Taxus is grondstof voor paclitaxel een cytostatica die in de chemotherapie van kanker wordt benut. Hanzehogeschool heeft groen extractie proces op basis van een superkritisch CO2 hiervoor ontwikkeld. Verfbrem is grondstof voor de anti-aging fytosterol genisteine. Genisteine in huidverzorgingsproducten stimuleert de aanmaak van huideigen collageen en verhoogt daarmee de huidelasticiteit. Hanzehogeschool heeft een superkritisch CO2 extractieproces hiervoor ontwikkeld en zowel met behulp van in vitro als in vivo testen de werking van cosmetica met genisteine gedemonstreerd. De derde keten is op basis van rozebottels van de hondsroos. Rozebottels zijn rijk aan antioxidanten in het vruchtvlees en olie in het zaad. Voor beide ingrediënten heeft de Hanzehogeschool superkritische extractieprocessen ontwikkeld. Toepassingen hiervoor zijn in voeding (antioxidant) en in cosmetica (olie).De voorlopige business-cases van al deze grondstoffen zien er veel belovend uit. Bij realisatie van deze business-cases dragen de project partners bij aan verder vergroenen en circulair maken van onze economie en samenleving. Vervolgonderzoek waarbij onder andere ook wordt gekeken naar de hoeveelheid microverontreinigingen in het materiaal moet uitwijzen of deze ketens ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden.