Given the substantial increase in children attending center-based childcare over the past decades, the consequences of center-based childcare for children’s development have gained more attention in developmental research. However, the relation between center-based childcare and children’s neurocognitive development remains relatively underexplored. The aim of this study was therefore to examine the relations between quantity of center-based childcare during infancy and the neurocognitive development (both functional brain networks and self-regulation) of 584 Dutch children. Small-world brain networks and children’s self-regulation were assessed during infancy (around 10 months of age) and the preschool period (2–6 years of age). The findings revealed that the quantity of center-based childcare during infancy was unrelated to individual differences in children’s functional brain networks. However, spending more hours per week in center-based childcare was positively related to the development of self-regulation in preschool age children, regardless of children’s sex or the levels of exposure to risk and maternal support in the home environment. More insight into the positive effects of center-based childcare on children’s development from infancy to toddlerhood can help to increase our insight into a better work–life balance and labor force participation of parents with young children. Moreover, this study highlights that Dutch center-based childcare offers opportunities to invest in positive child outcomes in children, including self-regulation.
DOCUMENT
Characteristics of the physical childcare environment are associated with children’s sedentary behavior (SB) and physical activity (PA) levels. This study examines whether these associations are moderated by child characteristics. A total of 152 1- to 3-year-old children from 22 Dutch childcare centers participated in the study. Trained research assistants observed the physical childcare environment, using the Environment and Policy Assessment Observation (EPAO) protocol. Child characteristics (age, gender, temperament and weight status) were assessed using parental questionnaires. Child SB and PA was assessed using Actigraph GT3X+ accelerometers. Linear regression analyses including interaction terms were used to examine moderation of associations between the childcare environment and child SB and PA. Natural elements and portable outdoor equipment were associated with less SB and more PA. In addition, older children, boys and heavier children were less sedentary and more active, while more use of childcare and an anxious temperament were associated with more SB. There were various interactions between environmental factors and child characteristics. Specific physical elements (e.g., natural elements) were especially beneficial for vulnerable children (i.e., anxious, overactive, depressive/withdrawn, overweight). The current study shows the importance of the physical childcare environment in lowering SB and promoting PA in very young children in general, and vulnerable children specifically. Moderation by child characteristics shows the urgency of shaping childcare centers that promote PA in all children, increasing equity in PA promotion in childcare.
DOCUMENT
Voldoende bewegen, genoeg slapen en de hoeveelheid zitten en beeldschermgedrag beperken is een vereiste voor een gezonde groei en ontwikkeling van jonge kinderen. Daarnaast wordt in de jongste levensfase de basis gelegd een leven lang bewegen door de ontwikkeling van motorische vaardigheden en het aanleren van actieve beweegroutines. De afgelopen jaren zijn de beweegpatronen van (jonge) kinderen steeds ongezonder geworden en de WHO heeft de toenemende fysieke inactiviteit wereldwijd bestempeld als een urgent probleem. Het doel van dit project is het ontwikkelen van een tool (checklist) om via een ‘whole systems approach’ een gezond 24-uurs beweeggedrag te stimuleren voor kinderen van 0 tot 6 jaar. Deze tool, bedoeld voor meerdere stakeholders zoals gemeenten, kinderopvang- en schooldirecteuren of leerkrachten en pedagogisch professionals, kan de basis vormen voor bewustwording, het ondernemen van actie, toetsing en mogelijk wet- en regelgeving. Items op de checklist zullen onder andere gericht zijn op beleid, scholing van leerkrachten en pedagogisch professionals, interactievaardigheden en de fysieke omgeving. De voorgestelde samenwerking tussen kennispartners in Nederland, Noorwegen en België in combinatie met de adviesraad zorgt voor een unieke basis om de ontwikkeling, implementatie, duurzame inzet en borging van deze tool succesvol te laten verlopen. Het project sluit daarbij ook naadloos aan bij de opgestelde landelijke kennisagenda rondom ‘van jongs af aan vaardig in beweging’ en is in lijn met de Europese onderzoek en innovatieagenda van Horizon Europe 2025-2027. De krachtige internationale netwerkvorming voorziet in een duurzaam karakter door een inhoudelijke expertise matching waarin partners van elkaar kunnen leren en hierdoor een sterke wisselwerking kan plaatsvinden, waarmee een krachtige (inter)nationale positie op het gebied van gezond, actief opgroeien van jonge kinderen kan worden ingenomen. Daarnaast heeft de (kennis)netwerkvorming een positieve weerslag op de regionale ‘twee-snelheden-uitdaging’ waarmee de Brainportregio kampt door een sterke internationale instroom van kenniswerkers.