Blauwbörgje kent sinds kort een onderzoekslaboratorium, het Living Lab, waar innovaties binnen de zorg worden onderzocht op bruikbaarheid en effectiviteit. Het onderzoek van Image in Context, dat meer onderzoek naar de zinvolheid van een methode is, dan onderzoek naar de zinvolheid van een product, werd open, nieuwsgierig en welwillend ontvangen. Het management en de onderzoekers van het Living Lab waren met name benieuwd of het project hen een nieuwe blik op de hen vertrouwde omgeving zou bieden. De onderzoeksvraag In dit project werden twee vragen onderzocht: In hoeverre kan een artistieke onderzoeksmethode die ontwikkeld is voor de openbare ruimte, functioneren binnen de context van een instelling? En in hoeverre kan een door een kunstenaar ontwikkelde methode aan iemand anders worden overgedragen? Lino Hellings ontwikkelde de zogenaamde 'open blik'-methode, die fotografen in staat stelt om de geprogrammeerde blik op de buitenwereld, de door bestaande foto's bepaalde blik, los te laten. Hierdoor worden niet de voor de hand liggende foto's gemaakt, maar foto's waarin de werkelijkheid zich op andere wijze in beeld kan tonen, foto's die iets anders laten zien. De wandeling De aftrap voor de wandeling vond plaats in de ruimte van het Living Lab van het Blauwbörgje. Tijdens de wandeling, die twee uur duurde, werd gefotografeerd waar de blik maar op viel, zonder na te denken wat de zinvolheid van de foto was. De studenten konden ondertussen ook van gedachten wisselen met de bewoners en de verpleging. Zolang er maar geen fotografisch plan werd uitgevoerd of 'mooie' plaatjes werden gemaakt. In een volgende fase wordt gefocust op nieuwe wandelingen waarin het personeel van Blauwbörgje een grotere rol krijgt binnen een audit context. De uitwisseling van inzichten naar aanleiding van de foto's blijft echter wel plaatsvinden in een context van meerdere blikken: zowel die van de studenten (buitenstaandersblik) als die van het personeel (binnenstaandersblik).
Hoe kunnen we een eerlijker toetscultuur creëren voor nieuwkomers in het Nederlandse rekenonderwijs? In dit boekje zijn de praktijkopbrengsten van het onderzoeksproject ‘Multi-Assessment: meertalig toetsen van nieuwkomers bij rekenen’ te vinden. Vijf basisscholen geven een rijke beschrijving van de nieuwe toetspraktijken die zij hebben ontwikkeld en uitgevoerd om beter zicht te krijgen op het rekenpotentieel van hun leerlingen. Voorafgaand aan deze beschrijvingen vind je een korte inleiding vanuit de theorie en afsluitend geven we de belangrijkste conclusies vanuit het onderzoek en een blik op de toekomst mee. Hiermee willen we leerkrachten inspireren die aan de slag willen met het eerlijker toetsen van meertalige leerlingen in hun rekenonderwijs. Ook is het boekje interessant voor schoolleiders, bestuurders en beleidsmakers die willen gaan voor gelijke kansen van nieuwkomers in het (reken)onderwijs en een indruk willen krijgen van de rol die meertalig toetsen daarin kan spelen. Deze publicatie komt voort uit het onderzoeksproject ‘Multi-assessment: meertalig toetsen van nieuwkomers bij rekenen van lectoraat Meertaligheid en Onderwijs van de Hogeschool Utrecht.
Voordat een visualisatie tot stand komt, is daar een complex proces aan vooraf gegaan. Doel en doelgroepen worden vastgesteld (‘hoe bereiken we welk effect bij wie?’) terwijl daarnaast de relatie tussen de data en de uiteindelijke visualisatie gedefinieerd moet worden (‘hoe laten we wat zien?’). De productie en de receptie van een visualisatie zijn twee te onderscheiden processen. Bij het maakproces spelen vakkennis, design, technische mogelijkheden, brongegevens, doelgroep, mediakeuze en doelstelling een belangrijke rol. Bij receptie gaat het erom of en hoe de doelgroep de boodschap ontvangt: wordt die waargenomen en begrepen? En wat zijn de gevolgen bij de gebruiker? Hoewel receptie in de tijd volgt op het productieproces, spelen verwachtingen over receptie een belangrijke rol bij het maken van informatievisualisaties. De kennis over publieksreacties op visuele boodschappen is echter op verschillende manieren vastgelegd. Bij designers en anderen die betrokken zijn bij het maakproces van informatievisualisaties is er sprake van een verzameling van working theories (McQuail, 2010, pp. 13-14) die vooral op ervaring is gebaseerd. Bij empirisch onderzoek daarentegen worden responses op visuele cues daadwerkelijk gemeten. Zie Deel II van dit onderzoek. Doelstelling van dit onderzoek is deze twee vormen van kennis met elkaar te vergelijken. De vraag is welke veronderstellingen en verwachtingen er bij de beroepspraktijk bestaan en in hoeverre deze gestaafd, aangevuld of weersproken worden door empirisch, wetenschappelijk gefundeerd, onderzoek.