Als je het maatschappelijke debat over bedrijventerreinen volgt, vraag je je soms af of deze gebieden überhaupt een bredere waarde hebben. Bedrijventerreinen worden verbonden met typeringen als verdozing en hebben het uiterlijk van blokkendozen. Ze komen over als anonieme en verweesde landschappen. Het zijn ruimtelijk vaak grijze geïsoleerde (hitte-) eilanden en verrommeling, lelijkheid en schaamgroen is een veelvoorkomend verschijnsel. Burgers en ook de lokale overheid lijken deze gebieden het liefst te mijden of negeren. Het beeld van een noodzakelijk kwaad lijkt het meest van toepassing.
LINK
Bedrijventerreinen worden vaak geassocieerd met leegstand, verloedering en verrommeling. Om van dit imago af te komen, riep de Taskforce (Her)structurering Bedrijventerreinen in 2008 op om de markt van bedrijventerreinen te gaan hervormen. Deze publicatie laat zien wat er de afgelopen jaren is gebeurd: bedrijventerreinen zijn op grote schaal geherstructureerd, de overheid speelt een andere rol en kijkt met een meer zakelijke blik op bedrijventerreinen, terwijl de rol van ondernemers en vastgoedeigenaren belangrijker is geworden. Lessen en toekomstig beleid De publicatie bespreekt welke lessen we de afgelopen jaren geleerd hebben op basis van kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar bedrijventerreinen en het gevoerde overheidsbeleid. Daarnaast vat het de inzichten samen die kunnen worden meegenomen in het formuleren van nieuw beleid voor de komende jaren. Hierbij is meer aandacht voor eigenaargebruikers van bedrijfsvastgoed en investeerders noodzakelijk, dienen ‘systeemfouten’ in de markt voor bedrijventerreinen gerepareerd te worden en is het de uitdaging om publiek geld op een ‘slimmere’ manier in te zetten. Met uiteenlopende bijdragen van onderzoekers en praktijkdeskundigen op het gebied van bedrijventerreinen is deze publicatie interessant voor iedereen die hierin inhoudelijk geïnteresseerd is. Op de eerste plaats voor beleidsadviseurs en bestuurders bij het Rijk, provincies en gemeenten, maar ook onderzoekers en adviseurs. De wisselwerking tussen beleid, de werking en uitkomsten van de vastgoedmark is bovendien ook relevant voor een breder publiek van ruimtelijke ordenaars en ruimtelijke economen.
LINK
Al meer dan honderd jaar zijn bedrijventerreinen dé aangewezen locatie om te ondernemen en te produceren. In Nederland zorgen zo’n 3.500 terreinen (> 80.000 hectare) voor meer dan 30% van de werkgelegenheid. Bedrijventerreinen zijn voor de Nederlandse economie van groot belang en vertegenwoordigen een ongekend, maar zwaar onderschat circulair potentieel. Grote effecten zijn te bewerkstellingen op het gebied van de circulaire economie, o.a. door het sluiten van materiaalstromen1. Dit potentieel krijgt echter vanuit overheidswege nauwelijks aandacht. Zo wordt in het Klimaatakkoord (2019) met geen woord gerept over circulariteit op bedrijventerreinen en in de dertig Regionale-Energie-Strategieën, die hieraan uitvoering geven, komen circulaire bedrijventerreinen amper terug. Het organiseren van publiek-private krachtenbundeling op bedrijventerreinen is essentieel voor het aanboren van de circulaire potentie. De rolinvulling van de lokale beleidsmedewerker werklocaties (zoals de EZ/RO-ambtenaar, accountmanager bedrijventerreinen en projectleider duurzaamheid) is echter weerbarstig. Enerzijds is het een zoektocht naar operationalisering van het concept circulaire bedrijventerreinen. Anderzijds moet het oorspronkelijk vooral inhoudelijke profiel worden verbreed naar een rol als innovatieve aanjager/procesmanager. Betrokken beleidsmedewerkers missen echter de juiste vaardigheden en tools voor een praktische aanpak om samen met ondernemers tot resultaten te komen. Dit geldt ook voor de hbo-opleidingen, als kraamkamer voor deze professionals. De circulaire potentie van bedrijventerreinen wordt daardoor onderbenut. De volgende vraagstelling staat in RAAK-project SAMEN BETER centraal: “Hoe kan de lokale beleidsmedewerker een effectieve katalysator worden om de circulaire potentie van bedrijventerreinen te benutten in co-creatie met relevante stakeholders?” Fontys Hogescholen en de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) willen met 9 gemeenten, 3 provincies, ondernemersorganisaties en bedrijventerreinenexperts de rol van de publieke professional versterken. Het consortium beoogt ontwikkeling van kennis en kunde, integrale besliskaders en op maat gemaakte procesvormen om realisatie van circulaire bedrijventerreinen een stap dichterbij te brengen. Het project wordt gesteund door lokale werkgeversorganisaties, parkmanagementorganisaties en bedrijventerreinverenigingen.