Artikel, naar aanleididng van onderzoek gedaan door studenten, over de keerzijde van het benutten van het sociale netwerk van ggz-clienten
In de afgelopen jaren is in opleidingen meer aandacht gekomen voor aspecten van verslaving en de behandeling daarvan. Zo bestaan er tegenwoordig opleidingen tot ervaringsdeskundige, een Master in Addiction Medicine (MIAM) voor basisartsen, en een praktijkprogramma bij het NCOI voor mensen werkzaam in de verslavingszorg. Daarnaast bieden diverse hogescholen een minor ‘verslavingskunde’ aan. Tussen het reguliere onderwijs en de praktijk bestaat volgens verschillende auteurs en zorgprofessionals echter nog regelmatig een transferprobleem. Iets wat geleerd wordt in het onderwijs is namelijk niet vanzelf en automatisch overdraagbaar naar de praktijk (Bolhuis, 2003). Leren in de context van de praktijk zou daarbij een ander proces inhouden dan leren in een opleidingscontext (Bolhuis en Simons, 2001). Dit roept de vraag op in hoeverre het onderwijs aansluit bij de behoeften van de verslavingszorg.
Forensisch sociale professionals hebben een cruciale rol in de trajecten van cliënten met verslavingsproblematiek. Veel onderzoek naar de effectiviteit van het forensische werk gaat over methodieken (‘what works’), er is relatief weinig bekend over de persoon van forensisch sociale professional en diens persoonlijke stijl en opvattingen (‘who works’). Wat zijn bijvoorbeeld opvattingen ten aanzien van (de behandelbaarheid van) middelenmisbruik van forensische cliënten en wanneer en hoe grijp je in als een cliënt terugvalt in middelengebruik? Hier is nog nauwelijks wetenschappelijk onderzoek naar verricht. Wel zijn er meerdere onderzoeken uitgevoerd onder (voornamelijk) medische professionals waaruit blijkt dat zij doorgaans vrij negatieve attitudes ten aanzien van (de behandelbaarheid van) verslaafden hebben. Deze attitudes hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van de hulp die deze patiënten krijgen (o.a. minder tijd) en leiden bij hen tot meer onzekerheid en verminderde motivatie voor behandeling. Gedragsdeskundigen en professionals uit de verslavingszorg lijken positiever, hoewel gedegen onderzoek hiernaar beperkt is. Verder is er weinig bekend of er verschillen bestaan in attitudes tussen subgroepen, bijvoorbeeld mannen versus vrouwen, of minder versus meer ervaren professionals. Een relevante vraag is of professionals die specifiek met forensische cliënten met verslavingsproblematiek werken andere attitudes hebben dan professionals die meer in het algemeen met forensische cliënten werken. Ook naar de invloed van eigen middelengebruik of persoonlijke ervaringen met verslaving op attitudes ten aanzien van middelengebruik is weinig wetenschappelijk onderzoek verricht. Tot slot is er voor zover ons bekend geen onderzoek naar de invloed van attitudes op het handelen van professionals en trajecten van forensische cliënten.
MULTIFILE
Aanleiding In de verslavingszorg worden face-to-face en online behandelingen vaak gescheiden aangeboden. Zowel cliënten als zorgprofessionals melden dat zij behoefte hebben aan een geïntegreerd aanbod, ook wel blended care genoemd. Daarbij wordt face-to-face contact en online contact afgewisseld. Het toevoegen van een mobiele applicatie biedt mogelijk extra kansen voor zowel de zorgverlener als de cliënt. De online registratie van middelengebruik bijvoorbeeld leent zich uitstekend voor een mobiele applicatie (app). De introductie van technologische innovaties in de Nederlandse verslavingszorg zijn echter pas succesvol als zij leiden tot verbetering voor zowel de cliënt als de professional. Doelstelling Dit RAAK-project stelt zich tot doel om door middel van technologie het werk van de professional in de verslavingszorg effectiever te maken en de cliënt meer inzicht en regie te geven in zijn of haar behandeling. Onderzocht wordt óf en op welke wijze zorgprofessionals gebruik (willen) maken van blended carebehandeling. Het project onderzoekt de combinatie van blended behandeling met een mobiele applicatie. Samen met zowel cliënten als professionals in de verslavingszorg wordt een app ontwikkeld, getest en geëvalueerd. Dit RAAK-project kan de doorslag geven in de vraag of het wenselijk is om blended care op grotere schaal te introduceren in de verslavingszorg, al dan niet in combinatie met een mobiele applicatie. Beoogde resultaten Innovaties zullen in eerste instanties in de verslavingszorg worden geïntroduceerd. Ze zijn ook uit te rollen naar instellingen die mensen begeleiden bij het stoppen met roken. Door deze stakeholders al in het ontwerpproces te betrekken en door de al bestaande contacten met deze netwerken zijn belangrijke voorwaarden voor implementatie aanwezig. De kennis die het onderzoek oplevert, wordt direct toegepast in het curriculum van de bij het RAAK-project betrokken opleidingen.