De EU en Nederland streven naar significante reducties in broeikasgas- en stikstofemissies tegen 2030. De Nederlandse melkveehouderij draagt met respectievelijk 36% en 48% bij aan de broeikasgasuitstoot en de ammoniakemissies van de landbouw. Het aanzuren van mest met zwavelzuur, zoals in Denemarken, is effectief maar kostbaar. Dit onderzoek evalueert de haalbaarheid van biologisch aanzuren van dierlijke mest met melasse als alternatief, met als doel het verminderen van emissies en het verbeteren van mestverwaarding.Op een melkveehouderij in Someren met circa 100 koeien werd een experiment uitgevoerd waarbij een kleinere mestkelder werd biologisch aangezuurd met melasse en een grotere kelder als controle diende. Beide kelders werden op 6 november 2023 nagenoeg leeggepompt en aan de kleine kelder werd 12% melasse (op initiële hoeveelheid mest basis) toegevoegd. De pH in de aangezuurde mestkelder daalde van 8,1 naar 5,5 in 13 dagen en stabiliseerde op 4,7. Na 9 weken steeg de pH naar 6,0. De aangezuurde dunne fractie bevatte significant meer fosfaat (61%) en de biogasopbrengst steeg met 43% ten opzichte van de controle.Dit onderzoek bevestigt de hypothese dat het toevoegen van organische (rest)stromen aan mestkelders effectief is om methaan- en ammoniakemissies te verlagen en de mestverwaarding te verbeteren. Daarnaast is de aanpak passend binnen de huidige bedrijfsvoering inclusief de regelgeving. De biogasproductie nam significant toe waardoor de mestverwaarding verbeterde.Aanbevolen wordt om de pH van drijfmest rond 5,5 te houden, het verzuringsproces eventueel op te starten met een organisch zuur, en verder onderzoek te doen naar optimale melassedosering, frequenter mengen, en inzet van alternatieve suikerrijke resstromen. Voor borging van het proces zijn implementatie van een pH-monitoringssysteem en aanvullende emissiemetingen noodzakelijk.
MULTIFILE
This study evaluated the performance of anaerobic co-digestion of cow manure (CM) and sheep manure (SM) in both batch and continuous digesters at 37 °C. Synergistic effects of co-digesting CM and SM at varying volatile solids (VS) ratios (1:0, 0:1, 3:1, 1:1, 1:3) were observed in the batch experiment, with the most effective degradation of cellulose (56%) and hemicellulose (55%), and thus, the highest cumulative methane yield (210 mL/gVSadded) obtained at a CM:SM ratio of 1:3. Co-digesting CM and SM improved the hydrolysis, as evidenced by the cellulase brought by SM and the increases of cellulolytic bacteria Clostridium. Besides, co-digestion enhanced the acidogenesis and methanogenesis, reflected by the enrichment of syntrophic bacteria Candidatus Cloacimonas and hydrogenotrophic archaea Methanoculleus (Coenzyme-B sulfoethylthiotransferase). When testing continuous digestion, the methane yield increased from 146 mL/gVS/d (CM alone) to 179 mL/gVS/d (CM:SM at 1:1) at a constant organic loading rate (OLR) of 1g VS/L/d and a hydraulic retention time (HRT) of 25 days. Furthermore, the anaerobic digestion process was enhanced when the daily feed changed back to CM alone, reflected by the improved daily methane yield (159 mL/VS/d). These results provided insights into the improvement of methane production during the anaerobic digestion of animal manure.
LINK
Biopolymeren vormen een potentieel interessant alternatief voor conventioneel op olie gebaseerde polymeren, omdat zij geen fossiele grondstoffen gebruiken voor de productie. Daarentegen is het productie procedé afhankelijk van energie en toevoegmiddelen die weer bijdragen aan het verbruik van energie en de emissie van onder andere broeikasgassen en zijn de grondstoffen van belang, zoals het gebruik van reststromen uit de afvalverwerking of andere biomaterialen. Binnen het project Circulaire Biopolymeren Waardeketens zijn meerdere productiemethoden bestudeerd om polyhydroxyalkanoaten (PHAs) te maken uit organische reststromen: GFT en afvalwaterslib, een bijproduct uit de afvalwaterzuivering. Productie en extractie van PHAs kan middels diverse routes. In het project zijn meerdere extractieroutes bestudeerd betreffende hun mogelijkheden. Als onderdeel van het project is een levenscyclusanalyse (LCA) gedaan om de milieu-impact van de productie van de biopolymeren in kaart te brengen.
MULTIFILE