De uitstoot van methaan uit runderdrijfmest kan flink omlaag als je de mest scheidt in een dikke, dunne en fosfaatrijke fractie. De winst is vooral een gevolg van de kortere opslagperiode van de ongescheiden mest. Wel stijgt het energieverbruik fors.
MULTIFILE
Binnen de eigen woning of het eigen hekwerk zijn burgers en bedrijven primair zelf aan zet om energie te besparen en te verduurzamen. Geen sinecure en vaak kostbaar. “Goed dat de overheid daarbij helpt. Echter, daarbuiten bepaalt de overheid het volledige spel. Beiden zitten aan elkaar vastgeklonken. In een complexe dynamische omgeving met een internationaal speelveld en voortdurend veranderende werkelijkheden, kansen en risico’s.”
LINK
Een paardenterrein leent zich goed voor het gericht verbeteren van de biodiversiteit: paarden grazen doorgaans op blijvend, vaak kruidenrijk grasland, wat de CO2 opslag bevordert, de bodem verbetert en een grotere verscheidenheid bijen, vlinders en (weide)vogels aantrekt. De integratie van kleine landschapselementen, zoals poelen, bomen, hagen, heggen, boomstapels, en natuurlijke rommelhoeken, vergroten eveneens de biodiversiteit van flora en fauna, dragen bij aan meer paardenwelzijn én zorgen voor een groenere leefomgeving.
LINK
Hout is een veelgebruikt duurzaam (bouw)materiaal met belangrijke ecologische voordelen: Het is hernieuwbaar en fungeert als CO2-opslag. Een nadeel van hout is echter dat het alleen met verspanende technieken (draaien, frezen, zagen) verwerkt kan worden, hetgeen veel houtafval veroorzaakt. Daarbij wordt het afval en hout dat ongeschikt is als constructiemateriaal slechts ingezet in laagwaardige toepassingen of verbrand. Afgezien van het gebruik van houtvezels als filler materiaal bij 3D-printen van kunststoffen, wordt 3D-printen van hout(afval) nog niet toegepast, hoewel dit wel mogelijk is: Alle plantaardige materialen bevatten natuurlijke polymeren, lignine en cellulose, welke voor mechanische eigenschappen zorgen. Door deze polymeren uit plantaardige materialen te scheiden kunnen deze, met behulp van enkele additieven, in een thermoplastisch verwerkbaar materiaal worden omgezet dat extrudeerbaar is. Door de locatie van de extruder te manipuleren en hier laagsgewijs een object mee te maken ontstaat een additive manufacturing (AM) proces: een 3D ‘hout’printer! Naast materiaalefficiëntie biedt AM unieke voordelen, namelijk grote vormvrijheid en de mogelijkheid van seriematige enkelstuksproductie. Indien gecombineerd met de ontwerptechnieken parametrisch en topologische ontwerpen zijn vergaande optimalisaties van materiaalgebruik en productvariaties mogelijk. Met AM ontstaat zodoende een enorm nieuw spectrum van hoogwaardige toepassingsmogelijkheden voor hout(afval). In dit projectvoorstel wordt via de driehoek van ‘materiaal – proces – toepassing’ simultaan onderzoek gedaan naar: (1) Geschikte combinaties (blends) van cellulose en lignine om mee te kunnen extruderen; (2) Het ontwikkelen van een 3D-printproces en setup voor het verwerken van deze materiaal-combinaties; (3) Het identificeren van geschikte toepassingen. Geschikte toepassingen worden beïnvloed door materiaaleigenschappen en het printproces. Beide aspecten hebben ook onderlinge wisselwerking. Daarom wordt binnen casestudies van mogelijke toepassingen de onderlinge invloed integraal onderzocht. De doelstelling is daarbij om een werkende 3D ‘hout’printer met een werkend receptuur te ontwikkelen en de haalbaarheid van innovatieve, duurzame en voor de markt relevante toepassingen aan te tonen middels cases.
In Europa hebben vooral naaldbossen te lijden onder vitaliteitsverlies en sterfte. Beheerders investeren in herbebossing, bosherstel en verbeterd bosbeheer, wat ook positief zal uitpakken voor CO2-opslag. Uit biodiversiteitsoverwegingen wordt voor revitalisering van bossen vooral ingezet op het verhogen van het aandeel loofbomen. Consequenties voor het toekomstig houtaanbod zullen zijn: een geringere totale houtbeschikbaarheid en een hoger aandeel loofhoutsoorten. Daar tegenover staat de toenemende vraag naar hout in de Europese bouwsector. Dit vraagt om efficiënter en hoogwaardiger houtgebruik en meer kennis en ervaring voor hoogwaardige toepassing van loofhoutsoorten. Nederland dekt haar houtbehoefte grotendeels door import van gezaagd naaldhout uit Europa; vanuit de houtketen is er relatief weinig vraag naar loofhout. Dit projectvoorstel speelt hierop in door de potentie van houtproductie met snelgroeiende loofhoutsoorten op rijke gronden in Nederland voor hoogwaardige toepassingen te verkennen. Doel is om ketenpartijen te stimuleren om meer Nederlands loofhout duurzaam te produceren en hoogwaardig te gebruiken, met aandacht voor (nieuwe) verdienmodellen en nauwe samenwerking tussen onderzoekers, studenten en werkveldpartijen. Het projectconsortium bestaat uit onderwijsinstellingen, publieke partijen, een grootbedrijf, MKB's en brancheorganisaties, die de bos-, hout- en bouwketen vertegenwoordigen. Het onderzoeksplan bouwt voort op actuele beleidsvragen en bestaand onderzoek, en focust op duurzaam bosbeheer, en innovatieve toepassingen voor loofhoutsoorten. Drie werkpakketten zijn gericht op onderzoek aan duurzame houtproductie binnen en buiten bos anticiperend op klimaatverandering en biodiversiteitsbehoud, opwaardering en toepassing van snelgroeiend loofhout. Werkpakket 1 kijkt naar de productie van snelgroeiende inheemse en exotische boomsoorten. Werkpakket 2 richt zich op het verbeteren van houteigenschappen door verschillende behandelingen, terwijl werkpakket 3 praktijkvoorbeelden uitvoert om de potentie van snelgroeiend loofhout in de praktijk te demonstreren en te evalueren. Werkpakket 4 is verantwoordelijk voor coördinatie, communicatie en disseminatie van projectactiviteiten. Het project zal duurzame productie en hoogwaardig gebruik van Nederlands hout stimuleren en impact hebben op onderwijs en de onderzoeksgemeenschap.
Aanleiding De nationale overheid wil voldoen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van 2020. Dit streven botst echter regelmatig met de wensen van lokale overheden en burgers. Communicatieadviseurs van de overheid stuiten steeds vaker op lokale weerstanden tegen projecten als ondergrondse CO2-opslag, windmolenparken of de komst van biovergisters. Communicatieadviseurs vinden het lastig om zelfstandig wetenschappelijke inzichten uit de communicatiewetenschappen toepasbaar te maken voor deze weerbarstige praktijk. Zij hebben behoefte aan kennis en tools om goed communicatief te kunnen handelen. Doelstelling De vraag die in dit project centraal staat is: Hoe kan bij lokale energietransities effectief vorm worden gegeven aan communicatie? Het project Let's Talk Energy sluit aan bij een ontwikkeling om de alledaagse gesprekken tussen mensen te zien als bron van analyse en mogelijk ook als bron voor verandering. Nieuwe nieuwe wetenschappelijke inzichten over communiceren via sociale media combineren we met kennis die is opgedaan door onderzochte cases en best practices. De consortiumpartners van het project werken samen om een energiecommunicatie-instrument (InterAct) te ontwikkelen, dat aanzet tot doeltreffende communicatie over lokale energieprojecten. Met de nieuwe kennis kan de communicatieadviseur analyses maken en reageren op zorgen van burgers bij lokale energietransities. Beoogde resultaten De te verwachten resultaten van het project zijn: " een energiecommunicatie toolkit (InterAct) inclusief een praktische handleiding en eindrapport; " effectieve digitale producten en infographics; " masterclasses energiecommunicatie; " cahier met best practices. Ter afsluiting van het onderzoeksprogramma wordt een landelijke conferentie Let's Talk Energy georganiseerd waarbij de onderzoeksresultaten en opgeleverde producten worden gepresenteerd.