Samenvatting:Dit onderzoek richt zich op de vraag welke belemmeringen jongeren met verschillende onderwijs- en thuisachtergronden parten spelen op hun weg naar en door het onderwijs, en hoe deze kunnen worden weggenomen. Om zicht te krijgen op actuele interventies en onderzoeksvragen is er een literatuurstudie uitgevoerd naar studentbinding tijdens online onderwijs en zijn drie focusgesprekken geanalyseerd.Uit het eerste focusgesprek (‘Voor de poort’) blijkt (1) dat studiekeuzebegeleiding in het VO of mbo vaak weinig samenhangend is; (2) dat VO-leerlingen en mbo-studenten vaak onvoldoende worden voorbereid op het HO; (3) dat het HO zelf veel mogelijkheden biedt aan toekomstige studenten maar dat ook dit aanbod weinig samenhangend is; en (4) dat er behoefte is aan meer samenwerking in de keten. Uit het tweede focusgesprek (‘Studentbinding en online onderwijs ten tijde van de corona-crisis’) blijkt dat sinds het onderwijs bijna volledig online wordt gegeven, de studentbinding onder druk staat. Dit komt met name door de moeizame interactie tussen studenten onderling, tussen docent en student, en tussen docenten onderling. Maar ook zijn er concrete belemmeringen aan te wijzen zoals technische uitdagingen, kennisclips die efficiënt en to the point moeten zijn, en studenten en docenten die hun camera niet aan willen of durven zetten. Uit het derde focusgesprek (‘Langstudeerders’) blijkt dat er vier belangrijke oorzaken zijn voor langstuderen: (1) het maken van verkeerde studiekeuzes; (2) eerder opgelopen studievertraging; (3) de afstudeeropdracht; en (4) het verliezen van binding met de opleiding. Deels liggen deze oorzaken in de studenten zelf, maar deels ook in het onderwijs. Interventies kunnen worden gericht op het voorkomen en of op het oplossen van langstuderen.Op basis van deze vraagarticulatie bij de verschillende stakeholders kan worden geconcludeerd dat studentbinding een centrale plek verdient in de onderzoeksagenda van de Maatschappelijke Uitdaging Kansrijke leer en ontwikkelroutes in de grote stad.
MULTIFILE
SDDM-research heeft onderzoek gedaan naar de koopmotieven van de bewoners uit project ‘De Grachten’ te Uitwellingerga. Wat waren de beweegredenen voor de bewoners om specifiek dit project te kiezen en wat maakt dit project nu zo speciaal? Door middel van gedegen onderzoek is het gelukt de koopmotieven van de bewoners duidelijk in kaart te brengen.Studentenonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen
Het volbrengen van een innovatieve teamtaak, zoals het herontwerpen van onderwijs, gaat het beste als teamleden hun individuele kennis delen, integreren en bediscussiëren in een proces van teamleren. Uit onderzoek blijkt dat teamleren in docententeams bevorderd wordt door gedeeld leiderschap. Formele leiders kunnen dat stimuleren door hun leiderschapsstijl aan te passen. Ook denkbeelden van teamleden, over bijvoorbeeld teamwerk, leiderschap en innovativiteit van de teamtaak, kunnen invloed hebben op het delen van leiderschap. Omdat denkbeelden vaak onbewust en impliciet zijn, is het lastig voor een formele leider de leiderschapsstijl daaraan aan te passen. Reflecteren en het voeren van een dialoog als team kunnen dan behulpzaam zijn. Deze exploratieve, kwalitatieve studie heeft tot doel inzicht te krijgen in denkbeelden van teamleden die van invloed kunnen zijn op het delen van leiderschap. Het expliciteren van denkbeelden kan de dialoog over leiderschap in teams vereenvoudigen. In dit onderzoek is nagegaan welke individuele denkbeelden leden van docentontwikkelteams hadden ten aanzien van teamwerk, leiderschap en de innovativiteit van de teamtaak en of daar patronen in te herkennen waren. Ook is aandacht besteed aan de mate van overeenstemming over deze denkbeelden in de deelnemende teams. Er werden individuele online semigestructureerde interviews afgenomen met in totaal 15 leden van twee docentontwikkelteams De denkbeelden werden verkend door middel van open vragen en vignetten met behulp van de Post-It®-methode. Uit de kwalitatieve data-analyse bleek dat alle deelnemers een collectieve oriëntatie op teamwerk hadden, onderverdeeld in een groep die gedeelde betekenisgeving als doel van teamwerk had en een groep die vooral de nadruk legde op de resultaatgerichtheid van het teamwerk. Daarnaast waren de deelnemers in te delen naar een formele of informele leiderschapsovertuiging. Op basis van deze data zijn de deelnemers in groepen met een bepaald profiel ingedeeld. De deelnemers die behoorden tot profiel I en II beschikten over deelbeelden die bevorderend zijn voor het ontstaan van gedeeld leiderschap terwijl deelnemers die onder profiel III werden geschaard minder denkbeelden hadden die hier bevorderend voor zijn. Per profiel is tenslotte een persona gecreëerd, een karakterisering van een bepaald type deelnemer De analyse inzake de overeenstemming in de teams liet zien dat de deelnemers van Team A meer gedeelde denkbeelden hadden die vruchtbaar zijn voor het ontstaan van gedeeld leiderschap. Dit kleinschalige exploratieve onderzoek heeft bijgedragen aan nieuwe inzichten over impliciete denkbeelden van teamleden. De persona’s die in dit onderzoek zijn ontwikkeld zijn een bruikbaar instrument voor het expliciteren van denkbeelden in teams. Als teamleden hierop als groep reflecteren, draagt dit bij aan een dialoog over teamwerk en leiderschap.
Aanleiding: Jonge kinderen ontwikkelen zich al spelenderwijs. Maar pedagogisch medewerkers en kleuterleerkrachten zien dat spel in hun praktijk verloren dreigt te gaan door een programmatische aanpak van het taalonderwijs. Deze professionals pleiten voor behoud en versterking van spel, omdat het voor jonge kinderen de geëigende manier van leren is. Tegelijk zoeken ze naar kansen om binnen het spel aan taaldoelen te werken. Hoe kunnen ze taal- en speldoelen combineren? Het verbeteren van de kwaliteit van de interacties tussen professional en kind tijdens doen-alsofspel lijkt kansrijk, omdat daar immers taal als communicatiemiddel ingezet kan worden. Het ontbreekt professionals echter aan gefundeerde handvatten om tegelijkertijd aan de twee domeinen van taal- en spelontwikkeling te kunnen werken. Doelstelling Dit project verbindt de twee onderzoeksterreinen 'spel' en 'taal'. De onderzoekers kijken hoe professionals hun eigen begeleidingsrol tijdens spel kunnen inzetten om tegelijk de kwaliteit van spel- en taalontwikkeling te stimuleren. De twee centrale onderzoeksvragen zijn: 1. Op welke manier kan de interactie tussen professional en kinderen binnen verschillende spelbegeleidingsrollen bij doen-alsofspel zowel de taal- als de spelontwikkeling stimuleren, in heterogene kindercentra en kleutergroepen? 2. Op welke manieren kunnen professionals deze nieuwe begeleidingsvormen in hun praktijk realiseren? De onderzoekers ontwikkelen een prototype door middel van ontwerponderzoek met professionele leerwerkgemeenschappen. Dit prototype levert de ontbrekende handvatten voor professionals in de praktijk. Het onderzoek levert de tot nu toe ontbrekende kennis op voor vernieuwing van opleidingscurricula van de hogescholen. Beoogde resultaten De concrete resultaten van dit project zijn o.a. een prototype 'taal en spel' en videomateriaal van good practices. Het prototype 'taal en spel' komt op een openbare website beschikbaar. Het project wordt afgesloten met een eindconferentie met onder meer workshops, voor een brede groep belangstellenden die met educatie in kindercentra en kleutergroepen te maken hebben. Het beroepenveld kan kennis nemen van de nieuwe kennis tijdens tijdens landelijke en internationale congressen en via publicaties in vaktijdschriften en op websites.