There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
-
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
Anne4Care is een virtuele assistent ontwikkeld door Virtual Assistant BV. Zij biedt ondersteuning aan mensen met cognitieve problemen bij het behouden van dagstructuur, het onderhouden van sociale contacten en uitvoeren van betekenisvolle dagactiviteiten. De instructiematerialen zijn in de Nederlandse taal beschikbaar en gericht op gebruikers met een Nederlandse achtergrond. Anne4Care wordt op dit moment geïmplementeerd bij een dagbesteding van IMEAN Care in Almelo voor migrantenouderen. IT-professionals van Anne4Care en de zorgprofessionals van de dagbesteding van IMEAN hebben behoefte aan instructiematerialen en leermethoden die aansluiten op de behoeften van de groep migrantenouderen. Met als doel de introductie, acceptatie en het gebruik van Anne4Care zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Dit zal resulteren in een betere ondersteuning van migrantenouderen en daarmee sociale inclusie en zinvolle dagbesteding bevorderen. Het consortium bestaat uit mbk-partners IMEAN Care (praktijk) en Virtual Assistant BV (technologieontwikkelaar) en de lectoraten Technology, Health & Care en Verpleegkunde van hogeschool Saxion. Samen met eindgebruikers (migrantenouderenouderen, hun mantelzorgers en zorgprofessionals) worden instructiematerialen en leermethoden ontwikkeld voor het gebruik van Anne4Care. Op basis van (1) observationeel en (2) literatuuronderzoek wordt een programma van eisen opgesteld. Vervolgens worden in co-creatie met eindgebruikers de instructiematerialen en leermethoden ontwikkeld en geëvalueerd. Tot slot zal virtuele assistent Anne4Care zelf een rol krijgen als instructrice waarbij een onboarding faciliteit wordt gecreëerd. De resultaten van dit project zijn: - Programma van eisen waaraan de instructiematerialen en leermethoden aan moeten voldoen - Instructiematerialen en leermethoden passend bij de wensen en behoeften van migrantenouderen, hun mantelzorgers en zorgprofessionals - Onboarding faciliteit op de tablet: Anne4Care als ‘instructrice’ in eigen (Turkse) taal - Inzicht in het gebruik en het gemak van Anne4Care en de instructiematerialen - Inzicht in de invloed van de instructiematerialen en leermethoden op het gebruik van Anne4Care.
Iedereen wil lekker slapen, maar voor mensen met cognitieve klachten is dit een uitdaging. Het doel van dit project is om (migranten)ouderen met cognitieve uitdagingen te ondersteunen bij het zo lang mogelijk thuis wonen, met oog voor de belasting van de mantelzorger(s). De veranderingen in de zorg en samenleving zorgen ervoor dat zo lang mogelijk thuis wonen het uitgangspunt is. Dit legt een grotere druk op het sociale netwerk van (migranten)ouderen. Zeker wanneer er sprake is van cognitieve problemen, zoals dementie, is de druk op de mantelzorg erg hoog. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat er bij problemen met de cognitie verstoring van het nachtritme kan ontstaan. Dat zorgt bijvoorbeeld voor het ’s nachts of heel vroeg ontwaken, waarna er sprake kan zijn van dwalen. Vanzelfsprekend kan dit leiden tot onveilige situaties en onrustige nachten voor de mantelzorger(s). De nachtelijke onrust is een belangrijke factor voor een verhoogde zorglast en vaak een omslagpunt waarop de mantelzorgers het niet langer aankunnen. In dit project wordt middels een participatief design samen met de doelgroep in verschillende werkpakketten gewerkt aan het vinden, optimaliseren, integreren, implementeren en testen van (bestaande) technologische oplossingen en daaraan gerelateerde diensten. Ouderen, migranten en mensen met een lage sociaal economische status hebben een groter risico op het hebben van gezondheidsvaardigheden, daarom is voor deze groep speciale aandacht in dit project. Het hebben van onvoldoende gezondheidsvaardigheden is een belangrijke oorzaak van gezondheidsverschillen. In dit project wordt bijgedragen aan het verkleinen van gezondheidsverschillen. Opgehaalde ervaringen, kennis en resultaten zullen middels verschillende kennisdragers worden verspreid. Hiervoor wordt ook gewerkt aan materiaal dat geschikt is voor mensen die laaggeletterd zijn of de Nederlandse taal niet volledig machtig zijn.
Het zelfstandig kunnen uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen wordt steeds belangrijker in het licht van de vermaatschappelijking van de zorg. Voor cliënten met een cognitieve beperking (licht verstandelijke beperking, autisme spectrum stoornis, niet aangeboren hersenletsel, e.d.) is het aanleren van dergelijke vaardigheden vaak moeilijk. Technologie die zelfredzaamheid stimuleert (zoals apps en serious games die cliënten helpen structuur aan te brengen in alledaagse taken) is veelbelovend, maar ontwikkeling hiervan is vaak gedreven vanuit technologische mogelijkheden in plaats van talenten en mogelijkheden van cliënt en zorgverlener. Hierdoor ontstaat technologie die vraagt om het aanleren van nieuw gedrag van zowel cliënt als zorgverlener, waardoor tot 70% van nieuwe technologie niet bestendigt. De kans op daadwerkelijke en duurzame impact op zelfredzaamheid neemt toe wanneer uitgegaan wordt van talenten en vaardigheden van cliënt en zorgverlener. Een participatieve aanpak biedt hier kansen toe. In dit project ontwikkelen cliënten en zorgverleners daarom samen zelfredzaamheid-bevorderende technologie via participatieve methoden uit de designwereld. Onder leiding van ontwerpers werken zij via creatieve en visuele technieken zoals dagboekmethoden en foto-opdrachten samen aan nieuwe technologie. Via deze technieken kunnen alle betrokkenen communiceren over het onderwerp, niet gehinderd door barrières voortkomend uit een jargon en/of discipline. Aan de hand van cases bij drie zorginstellingen worden interventies en participatieve ontwerpmethoden vastgelegd, geanalyseerd en verwerkt tot de volgende resultaten: " Inhoud: Ontwerpprincipes voor zelfredzaamheid-stimulerende technologie die aansluit op talent en vaardigheden van cliënten met een cognitieve beperking en richtlijnen voor het beroepsmatig handelen van zorgverleners, aansluitend op de zelf-regisserende cliënt en invoering van technologie; " Interventies: Technologische interventies gericht op stimuleren van zelfredzaamheid van cognitief beperkte cliënten bij algemene dagelijkse levensverrichtingen; " Proces: Ontwerpmethoden via welke cliënt en zorgverlener samen zelfredzaamheid-stimulerende technologie kunnen ontwikkelen, implementeren en evalueren.