In Nederland is de afgelopen decennia zowel het aanbod als het gebruik van diverse vormen van aanvullend onderwijs toegenomen. Kinderen en jongeren leren en ontwikkelen zich daardoor in toenemende mate ook naast het reguliere onderwijs. Dat roept tal van vragen op over het wat, hoeen waarom van aanvullend onderwijs. Dit onderzoek geeft antwoord op de vragen: wat is aanvullend onderwijs precies, hoe ziet het er in de praktijk uit, welke taken kan en mag het op zich nemen en welke doeleinden worden ermee nagestreefd? Ook gaat dit onderzoek in op de gevolgen van het gebruik van aanvullend onderwijs voor de kansengelijkheid in het onderwijs. Waar enerzijds zorgen worden geuit over de mogelijke negatieve gevolgen van het gebruik van aanvullend onderwijs voor kansengelijkheid,worden anderzijds vormen van aanvullend onderwijs juist toegejuicht als middel om kansengelijkheid te bevorderen.
MULTIFILE
Hoofdstuk 3 Leren transformeren. 1. Door wie wordt er geleerd? In dit hoofdstuk wordt het model van de ontwikkelwerkplaats (OWP) beschreven aan de hand van ervaringen van deelnemers aan drie OWP’s van de Wmo-werkplaats Utrecht rond het thema ‘samenspel formele – informele zorg’ bij volwassen mensen met dementie, niet-aangeboren hersenletsel en licht verstandelijke beperkingen. Deelnemers waren professionals, managers, mantelzorgers, studenten en docenten. 2. In welke setting wordt er geleerd? Een ontwikkelwerkplaats (OWP) is een leersetting waarbij mensen gedurende een periode van één tot twee jaar regelmatig bij elkaar komen, en waarbij tussentijds in werkgroepen en praktijksettingen ‘learned lessons’ in praktijk worden gebracht en innovaties worden uitgetest. OWP’s worden door meerdere Wmo-werkplaatsen ingezet. 3. Wat is het doel van het leren? Doel van het leren is om de bestaande praktijk te verbeteren. In dit hoofdstuk gaat het om een betere samenwerking tussen professionals en mantelzorgers, zodat ze elkaar optimaal aanvullen.
Vaktherapie werkt aan tekorten/problemen met betrekking tot vier kerngebieden:zelfbeeld, emoties, cognitie en interactie. De vaktherapie richt zich op het opheffen of verminderen van tekorten met betrekking tot dynamisch criminogene factoren, anders gezegd: op risicofactoren uit de SAVRY (12‐18 jarigen) die een relatie hebben met de vier kerngebieden: ? voor het kerngebied zelfbeeld betreft dit de risicofactoren omgang met delinquente leeftijdsgenoten en negatieve opvattingen; ? voor het kerngebied emotie gaat het om de risicofactoren ervaren stress en copingvaardigheden, riskant gedrag/impulsiviteit en problemen bij omgaan met boosheid; ? voor het kerngebied interactie betreft het de risicofactoren omgang met delinquente leeftijdsgenoten, afwijzing door leeftijdsgenoten en gebrek aan berouw/empathie; ? voor het kerngebeid cognitie tenslotte gaat het om de risicofactoren afwijzing door leeftijdsgenoten, negatieve opvattingen en aandachtstekort hyperactiviteitprobleem
De reclassering geeft haar cognitieve vaardigheidstrainingen vooral in groepen. Solo is de enige training die deelnemers een-op-een volgen. In dit vooronderzoek kijken we of Solo werkzaam is en voorziet in een behoefte. Over Solo Solo is afgeleid van het Engelse geaccrediteerde programma One-To-One. In 2016 zijn wijzingen op de programma-inhoud aangebracht: Solo heeft een praktischer insteek gekregen en is meer op de Nederlandse reclasseringspraktijk aangepast. Anno 2021 is opnieuw behoefte aan aanpassing: de sessies dienen meer op de leerdoelen te worden afgestemd en de delictanalyse kan eenvoudiger worden ingericht. Doel In dit onderzoek willen we het nut en de noodzaak voor de doorontwikkeling van Solo vaststellen, op basis van onderstaande vragen: Wat is de werkzaamheid van Solo? Op welke wijze sluit Solo aan op de behoeften van groepen cliënten en op de veranderende context? Welke regio’s voeren Solo uit (wat zijn redenen om Solo niet uit te voeren)? Welke suggesties voor doorontwikkeling worden gedaan? Als Solo bruikbaar en toepasbaar is, volgt de doorontwikkeling in een later stadium. Looptijd 01 oktober 2021 - 31 januari 2022 Aanpak Voordat aanpassingen in de training zullen worden gedaan, doen we een behoeftepeiling. Managers, coaches, trainers en deelnemers vormen de doelgroep van deze behoeftepeiling. Het vooronderzoek geeft concrete handvatten voor de doorontwikkeling en implementatie van Solo. Er worden meerdere onderzoeksmethoden ingezet: Literatuurstudie Enquête Semi-gestructureerde interviews bij reclasseringswerkers en cliënten Evaluatieformulieren bij cliënten Data-analyse IRIS Downloads en links
In 2022 voerde Hogeschool Utrecht samen met de Reclasseringsacademie een onderzoek uit naar de praktische haalbaarheid van Solo. Solo is een cognitieve vaardigheidstraining voor cliënten die niet geschikt zijn voor een groepssetting, zoals cliënten die kwetsbaar zijn in een groep of cliënten die de groep verstoren met een vijandige houding. Cliënten vinden Solo een aantrekkelijke training, maar bepaalde programmaonderdelen moeten verder ontwikkeld worden. Dit project richt zich op de doorontwikkeling van Solo.
Vaardigheden opdoen is een essentieel onderdeel van het leven. Naast manuele vaardigheden bepalen cognitieve vaardigheden in grote mate hoe snel en goed taken uitgevoerd kunnen worden. Om expertise op te bouwen is oefenen, vaak onder begeleiding van een instructeur, in een realistische omgeving zeer van belang. Voor het oefenen van safety-critical taken zoals autorijden is het van belang situaties op te zoeken waarbij onder tijdsdruk beslissingen moeten worden genomen. De belangrijkste punten van deze aanvraag zijn dan ook 1) het opstellen van generieke ontwerpvoorwaarden om een comfortabele VR rijvaardigheidstraining in te richten én 2) ontwerpvoorwaarden over benodigde realisme op te stellen. Deze voorwaarden zullen worden opgesteld op basis van a) een gedegen literatuuronderzoek alsmede een exploratie van actuele best practice, b) een onderzoek naar en met gebruikers (zowel leerlingen als rijschoolhouders), c) een technische verkenning, d) een exploratie van de verkeers- en gebruikerscontext. Verder 3) zal de opgedane kennis worden ingezet door enkele prototype VR trainingen op te leveren en te evalueren. 4) Het huidige netwerk zal worden versterkt en verbreed, 4) voor een grotere vervolgaanvraag om de beroepspraktijk van rijopleidingen te vernieuwen én de kennis te vergroten voor de creatieve industrie over het gebruik VR en playful design voor het ontwerp van effectieve trainingen.