“Dit project/onderzoek/living lab/leer- en innovatienetwerk is medegefinancierd door het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn” Een blauwdruk voor een living lab collectieve belangenbehartiging is enigszins paradoxaal. Het wekt al snel de indruk dat er een pasklaar antwoord ligt dat in elke situatie in praktijk gebracht kan worden en enkel uitgevoerd hoeft of dient te worden. Maar een living lab is, zoals het begrip al suggereert, levendig van aard. Het is inherent aan een living lab dat er ruimte blijft bestaan om te onderzoeken en nieuwe ideeën te vormen over de aard van het lab zelf, zonder vast te zitten in een blauwdruk. Daarom presenteren we hier een aantal uitgangspunten en ideeën die meegenomen kunnen worden om een living lab collectieve belangenbehartiging vorm en inhoud te geven.
DOCUMENT
Het voorliggende rapport doet verslag van het onderzoek naar verdienmodellen van preventie. De centrale vraag die met het onderzoek beantwoord is, luidt: Wat zijn mogelijke barrières bij potentiële verdienmodellen voor preventie, die samenwerking tussen actoren in de weg kunnen staan? De algemene uitkomst is dat er zeker verdienmodellen van preventie te identificeren en te ontwerpen zijn temeer daar preventie vanuit een economisch perspectief als een soort investeringsbeslissing kan worden beschouwd. Er zijn echter wel verschillende barrières te onderkennen voor de ontwikkeling van een effectieve verdienmodellen. In het licht van de onderzoeksvraag leidt dit tot volgende conclusies: - Preventie is belangrijk maar komt nog onvoldoende van de grond; - Actoren kunnen worden ingedeeld in vier helixen en hebben verschillende salience; - Preventie is een maatschappelijk verdienmodel; - Verdienmodellen van preventie zijn technologisch, datagedreven en schaalbaar; - Barrieres voor preventie zijn bedrijfskundig van aard.
DOCUMENT
Voor hen die het welzijnswerk (c.q. het sociaal domein) een warm hart toedragen is er goed nieuws. Een groeiend aantal evaluaties wijst uit dat de inzet op preventie van het welzijnswerk in de regel positieve effecten heeft op iemands gezondheid of goedkoper is dan een alternatieve inzet. In deze studie bekijken we de effecten van verschillende typen welzijnswerk (sociale wijkteams, schuldpreventie, jongerenwerk, ouderenwerk, collectieve interventies en sociaal ondernemerschap). Dit is een uitbreiding van een eerdere literatuurstudie (de Lange, Rözer, Huber, & Veldboer, 2021). Hiervoor hebben we organisch naar literatuur gezocht. In een overkoepelende rapportage vatten we de resultaten samen en bieden we een bredere blik (Rözer, Veldboer, & de Lange, 2022).
DOCUMENT
Er wordt veel verwacht van sociale preventie. Door bijvoorbeeld sociale wijkteams, collectieve interventies, schuldhulpverlening, sociaal ondernemerschap en preventies gericht op ouderen en jongeren zal veel gezondheidswinst kunnen worden geboekt en latere zorgkosten worden vermeden. Maar werkt sociale preventie? En zo ja, welke vormen dan en onder welke condities?
DOCUMENT
Het Kenniscentrum Sociale Innovatie heeft in het kader van het programma van de Wmo-werkplaats Utrecht een literatuurstudie uitgevoerd gericht op ‘collectieve’ benaderingswijzen van professionals voor hulpvragen of problemen in de wijk. Dit hebben we gedaan vanuit het perspectief van het wijkteam en hun zoektocht naar de mate waarin het voor hen mogelijk, wenselijk dan wel noodzakelijk is om het individuele met het collectieve te verbinden dan wel van elkaar te scheiden. Deze Wmo-wijzer vat de belangrijkste inzichten uit deze literatuurstudie samen.
DOCUMENT
In 2022 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een nieuwe aanpak van geldzorgen, armoede en schulden geformuleerd met als doel om armoede en schulden te halveren. Naast het oplossen van schulden is het ook van belang om beginnende geldzorgen aan te pakken: wat houdt de preventie van armoede en schulden in? Welke typen interventies richten zich op preventie? En wat is effectief bij het aanpakken van geldzorgen? Deze vragen hebben we beantwoord door een instrument te ontwikkelen om interventies eenduidig te beschrijven en in kaart te brengen welke elementen van interventies werkzaam zijn. De rapportage ‘Preventie van geldzorgen, armoede en schulden, verschillende typen interventies in kaart’ is het resultaat van een samenwerking tussen het Lectoraat Schulden en Incasso aan de Hogeschool Utrecht, het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag dat onderdeel is van de Universiteit Leiden en het Lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Het consortium bracht aan de hand van 30 interventies in kaart waar kansen liggen en ontwikkelde een format om toekomstige interventies te plotten. De resultaten van het project geven handvatten over hoe interventies samenhangend in beeld gebracht kunnen worden. Voor nu zijn een eerste dertigtal interventies systematisch gecategoriseerd en beschreven. Door dit te doen wordt zichtbaar welke doelgroepen er worden bediend, wat er bekend is over de impact van een interventie en welk doelgedrag er gestimuleerd wordt. Het laat ook zien welke hiaten er lijken te zijn. Zo zien we bijvoorbeeld in deze eerste analyse dat veel interventies zich op jongeren richten terwijl andere bevolkingsgroepen minder vertegenwoordigd zijn. Ook richten zich in verhouding veel interventies op het ondersteunen bij aanvragen voor inkomensondersteuning. Een derde opvallende bevinding is dat interventies zich nog vaak richten op het individu, bijvoorbeeld door het aanbieden van een coachingstraject, en minder op aanpassingen in het systeem. Tot slot valt op dat relatief weinig interventies zich richten op het verhogen van inkomens anders dan de ondersteuning bij het aanvragen van bestaande tegemoetkomingen.
DOCUMENT
Openbare les van dr. Katerina Jerkovic-Cosic. De belangrijkste mondziekten zoals cariës (tandbederf), parodontitis (tandvleesontsteking) en mondkanker, worden net als welvaartsziekten veroorzaakt door een ongezonde leefstijl en zijn door middel van preventie te voorkomen. Een groot deel van de Nederlandse bevolking gaat minimaal één keer per jaar naar een tandarts of mondhygiënist voor een controle. Toch is mondzorg in Nederland nog steeds veelal gericht op curatie en minder op preventie. Het overgrote deel van de geleverde mondzorg is gericht op herstel, terwijl veel minder activiteiten zijn gericht op het voorkomen van mondziekten, door bijvoorbeeld aanpassing in de leefstijl of mondverzorging. De noodzaak voor preventie wordt steeds duidelijker. Een van de redenen is de enorme stijging van de zorgkosten.
DOCUMENT
Hoe bouwen we aan een samenleving waarin iedereen kan meedoen, tot zijn recht komt en zich veilig voelt? Hier doen de lectoraten praktijkgericht onderzoek van het Kenniscentrum Sociale In-novatie van Hogeschool Utrecht onderzoek naar, met en voor (aankomend) sociale professionals in het brede sociaal domein. Onze missie is om samen met partners uit praktijk, onderwijs en beleid bij te dragen aan ‘beter samen leven’ en het verkleinen van sociale ongelijkheid. Dit doen wij door praktijkgericht onderzoek, ontwikkeling en agendering van actuele maatschappelijke en sociale vraagstukken op het vlak van participatie, welzijn, zorg en ondersteuning, jeugdhulp, werk en inkomen, schuldenproblematiek, dak- en thuisloosheid, toegang tot recht, reclassering, sociale veiligheid, en deelname aan onderwijs, sport en cultuur.
DOCUMENT
In het gedecentraliseerde sociale domein speelt sociaal werk zich grotendeels in ‘de wijk’ af. Dit vraagt om een andere manier van werken, erop gericht burgers zodanig te ondersteunen (en los te laten) dat zij hun eigen sociale omgeving benutten, met zo min mogelijk professionele betrokkenheid. In deze publicatie gaan we op dit thema dieper in. Op basis van literatuurstudie en bestudering van het beleid in verschillende gemeenten, verkennen we in hoeverre deze ontwikkeling tot stand komt. Dit doen we vanuit het perspectief van het wijkteam en de wijkteamprofessional. Het document is als volgt opgebouwd: om te beginnen richten we ons in het eerste hoofdstuk op het definiëren en de typering van de ‘collectieve aanpak’. Daarna zetten we in hoofdstuk twee uiteen hoe we het in de praktijk in de wijkteams tegenkomen en wat de meerwaarde van de collectieve aanpak precies is. In hoofdstuk drie richten we ons op enkele wetenschappelijke beschouwingen die deze meerwaarde onderbouwen. Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk vier de voornaamste uitdagingen die professionals de komende jaren tegen zullen komen toe en aantal professionele vaardigheden die hen daarbij kan helpen. We eindigen deze publicatie met een beschouwing; daarin brengen we de huidige stand van zaken in beeld en zetten we enkele gedachten met betrekking tot doorontwikkeling in de toekomst op een rij.
DOCUMENT