This article presents and discusses an extracurricular, co-constructed programme: “The Catalyst Club” as a form of Artistic Educational Commoning (AEC). Having been developed as part of a PhD research at Minerva Art Academy (Groningen, TheNetherlands), The Catalyst Club (TCC) explored new perspectives on the education of artists and designers in a globalized world and created alternative modes of operating in higher art education. It brought together students, alumni, teachers from a range of disciplines, and external participants. During developing TCC, the author occupied a dual role as researcher and participant, working together with others in an artistic co-creative process. TCC drew on and developed the methods relating to Collaborative Autoethnography, Participatory Action Research and Artistic Research. This study presents AEC as a communal effort to build spaces for learning and experimentation. They are created through interaction and cooperation, based on social relations and the production of shared values. As such it can offer a counterbalance to the extensive individualisation, instrumentalization, and commodification of communities in higher art education. The article formulates some recommendations on how AEC can reconnect the education of artists and designers with the role of the arts in wider technological, societal, and political contexts.
DOCUMENT
Steden en wijken staan ook de komende jaren voor belangrijke opgaven op onder andere het gebied van armoede, duurzaamheid, veiligheid, welzijn en zorg. Deze complexe en taaie vraagstukken kunnen veelal niet door één of twee partijen van bovenaf worden opgelost. Ze vragen om een nieuwe aanpak met een grotere rol van de direct betrokkenen. Op steeds meer plekken in Nederland zien we dan ook dat groepen van diverse personen en organisaties met elkaar werken aan creatieve oplossingen voor vraagstukken op individueel, buurt- of wijkniveau. Zij bundelen hun krachten in nieuwe samenwerkingsverbanden om zo lokaal het verschil te maken. Deze samenwerkingsverbanden zorgen ten opzichte van het verleden voor verschuivende rollen, taken en (machts)verhoudingen. Er ontstaat een nieuw speelveld met deels nieuwe spelers en spelregels. Hoe je dit samenspel tussen burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en gemeenten precies vorm moet geven, wordt nu uitgeprobeerd en ontdekt. Hoe verhouden bijvoorbeeld de burger en de professional zich tot elkaar? Welke complexe afhankelijkheden zijn er tussen de andere partijen? Heeft iedereen een gelijkwaardige stem? Tegen welke knelpunten lopen deze samenwerkingen op? Wat zijn belangrijke leerpunten en hoe kunnen we het leren over en binnen deze plekken optimaliseren? In dit boek gaan we aan de hand van tien casestudies en vijf interviews op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Naast de grote verscheidenheid laten de voorbeelden ook zien dat de partijen op deze plekken in volle overtuiging gezamenlijk aan iets ‘nieuws’ bouwen ondanks hun verschillende achtergronden, belangen, denk- en werkwijzen. Daarmee zijn het voor ons plekken van hoop en verandering.
LINK
Hoe zorg je in Amsterdam voor een aantrekkelijk en gevarieerd winkelgebied waar zowel bewoners, bezoekers en ondernemers zich thuis voelen? Hoe komen deze verschillende belanghebbenden tot een goed functionerend, gezamenlijk beheer van winkelgebieden als een gemeenschappelijke bron met verschillende functies? Wat vraagt dit van de gemeente, hoe is haar rol daarin veranderd en hoe zien we dit terug in beleid? Actuele vragen, die al geruime tijd de gemoederen in Amsterdam flink bezighouden, en die we beantwoorden in het rapport 'De Winkelstraat als wereld’.Dit rapport is uitkomst van het vierjarig praktijkonderzoek Toekomstbestendig Evenwicht: Balanceren tussen divergerende belangen (RAAK-PRO). In dit rapport geven we antwoord op de hoofdvraag: welke interventies, processen en structuren faciliteren 'urban commoning', om te komen tot een meer gebalanceerde ontwikkeling van stedelijke consumptieruimten? Urban commoning is een gedeelde praktijk waarbij belanghebbende rondom een gemeenschappelijke bron samen regels en afspraken ontwikkelen om zo'n plek duurzaam te benutten.
MULTIFILE
Wijkcultuurhuizen zijn belangrijk voor de stad Utrecht. Utrecht biedt met de wijkcultuurhuizen een infrastructuur om cultuurparticipatie van bewoners van Utrecht te bevorderen. De wijkcultuurhuizen – Cultuur 19, De Vrijstaat, Het Wilde Westen, BOKS Jongerencultuurhuis en ZIMIHC – zijn laagdrempelige culturele voorzieningen die cultuurparticipatie in de samenleving stimuleren en bijdragen aan de sociale basisinfrastructuur. De gemeente Utrecht ziet het belang van wijkcultuurhuizen en benadrukt dat met het credo ‘cultuur voor iedereen’. In samenwerking met de wijkcultuurhuizen en de gemeente Utrecht vindt het meerjarig onderzoek Cultuur voor iedereen in stad Utrecht plaats, waarin we vanaf januari 2019 tot en met februari 2022 in drie fases onderzoek doen naar de gezamenlijke werkwijze van de wijkcultuurhuizen.
DOCUMENT
MULTIFILE
Eindrapportage fase 1- Ontwerpfase. Er is een sterk gedeeld gevoel dat wijkcultuurhuizen belangrijk zijn voor de stad Utrecht. Utrecht biedt met de wijkcultuurhuizen een unieke infrastructuur om cultuurparticipatie van Utrechters te bevorderen. De wijkcultuurhuizen – Cultuur 19, De Vrijstaat, Het Wilde Westen, Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland en ZIMIHC – zijn laagdrempelige culturele voorzieningen die creativiteit in de samenleving stimuleren en bijdragen aan de sociale basis. De sociale basis wordt ook wel aangeduid als het ‘cement’ in de samenleving, een weefsel van verbindingen. Bij de sociale basisinfrastructuur gaat het, naast de bestaande infrastructuur van het sociale domein, om de aanwezigheid van informele netwerken, burgeractiviteiten en betekenisvolle relaties tussen burgers onderling en tussen burgers, professionals en de overheid (Van Pelt, Repetur & Van Yperen, 2018). Vanuit de gemeente Utrecht wordt het belang van wijkcultuurhuizen benadrukt. Het credo is cultuurparticipatie: ‘Cultuur voor iedereen’. Wijkcultuurhuizen bevorderen cultuurparticipatie door onder andere het faciliteren van amateurkunst, het initiëren van kunst- en cultuureducatie, het aanbieden van kunstzinnige cursussen en het mogelijk maken van sociaalartistieke projecten. Gemeente Utrecht heeft het lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling (PSO) gevraagd onderzoek te doen vanuit de volgende behoefte: 1. een brede probleeminventarisatie en -analyse als basis voor verder beleid rond de wijkcultuurhuizen in de nieuwe coalitieperiode 2018-2022; 2. het verder onderzoeksmatig bijdragen aan de doorontwikkeling van lopende projecten en activiteiten van de wijkcultuurhuizen in de praktijk (zoals bijvoorbeeld het project De Kunst van Delen waar in 2018 onderzoek naar is gedaan (Van der Maas, Hamers, Bouma & De Vos, 2018). In 2019 is gestart met de eerste fase van het uitgebreidere onderzoek, de ontwerpfase. Deze eerste fase bestaat uit een onderzoek naar de beleidskaders en gaat op zoek naar ontwerpdimensies en bijpassende gemeentelijke en organisatorische beleidsmatige kaders voor wijkcultuurhuizen om cultuurparticipatie succesvol te bevorderen
DOCUMENT
Steeds vaker worden de effecten van kunst op welzijn en gezondheid benoemd. In onderzoeken komt naar voren dat het deelnemen aan kunstactiviteiten, actief, receptief of reflectief bijdraagt aan het welbevinden van mensen en het versterken van de samenleving (LKCA, 2021 en 2023; Movisie, 2021; Fancourt & Finn, 2019; Daykin, 2020). De laatste twintig jaar zijn er veel projecten en onderzoeken gestart waarin de relatie wordt onderzocht tussen gezondheid en de impact die de kunsten daarop kunnen hebben. In deze crossovers is er niet alleen kennis opgedaan, maar zijn ook verschillende perspectieven bij elkaar gebracht, zoals die van kunstprofessionals en zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmedewerkers die werken vanuit de beleidsterreinen kunst en cultuur, zorg en welzijn. Het verbinden van zorg en kunst krijgt heden ten dage meer en meer aandacht en de meerwaarde wordt gezien. In die verbinding worden potentiële oplossingen voor demografische en sociale problemen gevonden die leiden tot ervaringen op het gebied van gezondheid en ziekte (Daykin, 2020). Kortom, dat de kunsten een bijdrage kunnen leveren, wordt door veel onderzoeken bevestigd, maar hoe die bijdrage precies tot stand komt, is moeilijker vast te stellen. Er lijkt geen blauwdruk of kant-en-klaar recept te bestaan. Zo zien organisaties in zorg en welzijn zoals Careyn, Buurtzorg en DOCK in Utrecht West de meerwaarde van kunst, maar hebben geen praktische handvatten, kennis en vaardigheden. Wijkcultuurhuis Het Wilde Westen wil op dat gebied graag een bijdrage leveren om, meer specifiek, bij te dragen aan het welzijn en de positieve gezondheid van wijkbewoners. In de praktijk blijkt het nog lastig om elkaar te vinden, omdat iedere partij vanuit zijn eigen opdracht met bijpassende, vastgelegde geldstromen werkt. Het maken van crossovers is niet vanzelfsprekend en een lastige opgave. Daarom is in samenwerking met Het Wilde Westen, Buurtzorg, Careyn en DOCK dit onderzoek naar kunst en positieve gezondheid gestart, waarin verkennend onderzoek is gedaan naar het gezamenlijk inzetten van kunst ter bevordering van welzijn en positieve gezondheid. We onderzochten de samenwerking tussen de verschillende partners om te kijken wat voor hen nodig is om met bewoners vorm te geven aan kunstbeleving en de betekenis van de term ‘positieve gezondheid’. Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door regieorgaan SIA (Kiem GoCI). 1.1 Onderzoeksvraag In het voortraject is gezamenlijk gekomen tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kan kunst community-based vanuit een wijkperspectief door kunst-, welzijns- en zorgprofessionals ingezet worden om een bijdrage te leveren aan de positieve gezondheid in Utrecht West? In deze onderzoeksvraag is, vanuit de wens uit de praktijk, de term ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt genomen. Reden hiervoor is dat dit begrip ruimte geeft voor een holistische blik op gezondheid en een ruimte geeft aan bewoners om zelf betekenis te geven aan het begrip gezondheid (Huber et al., 2011). Steeds duidelijker wordt dat de toegang tot gezondheidszorg maar een kleine invloed heeft op het ervaren van gezondheid en welzijn. De meeste uitdagingen op het gebied van gezondheid blijken meer en meer te maken te hebben met demografische en sociale trends. Ook zijn er veel ziekten waarvoor de bestaande gezondheidszorg niet als enige een oplossing kan bieden, denk bijvoorbeeld aan dementie en chronische ziekten (Daykin, 2020). Het werken vanuit het concept positieve gezondheid kan, doordat zij zich richt op de mens als geheel, bijdragen aan een meer holistische kijk op gezondheid (Huber, 2011). Daarbij is het belangrijk om op te merken dat positieve gezondheid geen onomstreden concept is. Zo wordt gewaarschuwd dat de beleidsmatige vertaling ervan kan leiden tot het terugtrekken van de overheid en bovendien normerend en te individualistisch kan worden ingezet (Cardol et al., 2017). In het onderzoek is positieve gezondheid gekozen als startpunt omdat een aantal consortiumpartners actief met dit concept werken. In het onderzoek wordt bewust gekeken naar hoe het begrip wordt ingezet en wat de discussiepunten ervan zijn. Bijvoorbeeld omdat er in Utrecht West gewerkt wordt vanuit het concept positieve gezondheid vanuit een wijkbenadering waarin het collectieve bewonersperspectief van belang is en niet enkel het individuele belang.
MULTIFILE
In this policy evaluation report, the results of the first 2 years of the Interreg funded ABCitiEs project are presented. In total 16 entrepreneurship collectives have been studied in 5 partner regions, i.e. Athens, Vilnius, Varazdin-Cakovec, Manchester and Amsterdam. The report contains an analysis of the cases and gives an overview of the most important opportunities and challenges faced by these cases. On the basis of these result, 4 policy directions have been selected in which improvement are considered most successful, i.e. access to funding, intermediaries, monitoring and experimental learning environments. Also, the report presents the action plans that have been formulated on the basis of these policy directions for the cities involved in this project. In the last 2 years of the project, project partners will implement these action plans in their respective cities.
MULTIFILE
In a matter of weeks last year, discussions regarding tourism in cities changed from how to deal with overtourism to how to deal with ‘no tourism’. Shortly thereafter, a great number of posts on LinkedIn, websites, and blogs highlighted how the tourism crisis that resulted from the COVID-19 pandemic could help reinvent tourism, into something more equal, inclusive, and sustainable. And so, online – at leastin mypersonalonlinebubble – there seemedtobe a real momentum for proper, transformative changes in (urban) tourism. How can we rebuild urban tourism in a sustainable and resilient way?
DOCUMENT
Dit verkennend onderzoek, dat in opdracht van de provincie Utrecht werd uitgevoerd, richt zich op de pilot-residentie Ways to listen to a river van componist Nahuel Cano. Deze residentie werd geproduceerd door Residenties in Utrecht in opdracht van de Provincie Utrecht. Het doel van het verkennend onderzoek was het bevorderen van kennisontwikkeling rondom de waarde en impact van de pilot-residentie. Daarbij werden tijdens het onderzoek de principes van Arts Based Research (ABR) als theoretische lens ingezet. De deelnemers (beleidsmedewerkers en kunstenaars) van het onderzoek geven aan de principes van ABR in hun eigen werkwijze en/of in voor hen bekende artistieke praktijken te herkennen. In de beleidsontwikkeling rondom dergelijke artistieke trajecten lijkt een meer procesmatige, ‘bottom-up' benadering van belang. Daarbij kan het mogelijk helpen om per artistiek traject niet ouput-gestuurde, maar eerder proces-gestuurde afspraken te formuleren. Deze procesafspraken dienen vooraf en tijdens een traject, onder andere met behulp van aandachtspunten van ABR, gezamenlijk met de betrokkenen (bijvoorbeeld de kunstenaar(s), beleidsmedewerker(s), producent(en) en deelnemers) van een artistiek traject te worden geformuleerd.
DOCUMENT