Dit rapport beschrijft de resultaten van een verkennende kwalitatieve studie naar de wijze waarop het keuzeproces voor intramurale zorg verloopt. De aanleiding van dit onderzoek zijn de vele veranderingen die plaatsvinden binnen de ouderenzorg: de zorg verandert van aanbodgericht naar vraaggestuurd, er is een zwaardere indicatie nodig dan voorheen voor intramurale zorg en de vraag naar zwaardere zorg zal toenemen door de vergrijzing. Deze veranderingen hebben gevolgen voor het keuzeproces ten aanzien van intramurale zorg. Dit leidt ertoe dat managers van zorginstellingen op een andere wijze hun marketing- en communicatiebeleid richting stakeholders vorm en inhoud moeten geven.Door middel van semi-gestructureerde interviews onder verschillende stakeholders (n=24) in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe is inzicht verkregen in de partijen die betrokken zijn bij dit keuzeproces, de bronnen die worden geraadpleegd voor informatie en de criteria die een rol spelen bij de keuze. Voor deze drie thema’s is er geanalyseerd welke patronen er aanwezig waren in de reacties van alle respondenten.Uit het onderzoek blijkt dat bij het besluit of een cliënt al dan niet opgenomen zal worden de volgende partijen betrokken zijn: de cliënt, de eventuele partner insamenspraak met de familie, de familie, de medewerkers van de thuiszorgorganisatie, de huisarts en de casemanager in geval er een casemanager betrokken is bij de cliënt. In de keuze in welke verpleeginstelling de cliënt zal worden opgenomen spelen de drie eerst genoemde partijen een belangrijke rol, waarbij de uiteindelijke keuze veelal wordt gedaan door de familie. Daarnaast blijkt dat internet, en dan met name de website van de verpleeginstelling, een veel geraadpleegde bron voor informatie is. Tevens blijkt dat een beperkte afstand tot het huidige woonadres dan wel tot familie een erg belangrijk criterium voor de keuze is. Daarnaast kunnen positieve ervaringen van anderen en/of eigen bekendheid met de instelling, een huiselijke sfeer en een positieve bejegening belangrijke criteria zijn.Zorginstellingen zouden zich in de marketingcommunicatie moeten richten op defamilie, en dan met name op de kinderen van de cliënt. Daarnaast zouden ze positieve ervaringen van cliënten/familie op de website van de betreffende zorginstelling kunnen plaatsen. Tevens zouden zorginstellingen zich zoveel mogelijk bekend moeten maken onder verschillende partijen, waaronder de cliënt/familie en de huisarts en zouden ze zich meer van elkaar moeten onderscheiden.
DOCUMENT
Deze studie beschrijft de effecten van twee regio-issues op het imago van die regio’s: het effect van de aankondiging van (meer en zwaardere) aardbevingen op de aantrekkelijkheid van Noord-Groningen, en het effect van Project X Haren (jongerenrelletjes) op de aantrekkelijkheid van het dorp Haren. Tevens is gekeken of mogelijke effecten verschillen naar gelang afstand tot de regio of doelgroep (bewoners versus niet bewoners, en bedrijven). Er is in juni 2013 een korte vragenlijst verspreid onder ruim 300 bedrijven in Nederland, en ruim 400 particulieren. Het blijkt dat beide issues goed bekend waren in heel Nederland en dat het inderdaad geleid heeft tot een negatief effect op de regio’s als woon- en/of vestigingslocatie. Er was nauwelijks effect aantoonbaar op bezoekaantrekkelijkheid (case Noord Groningen). Bedrijven en bewoners uit de eigen regio zijn (logischerwijs) beter op de hoogte van regionieuws dan buiten de regio. Er is geen verband met afstand gevonden. Wel geldt zowel binnen als buiten de eigen regio dat als een regio minder aantrekkelijk gevonden wordt, men ook minder goed op de hoogte is van regionieuws. Dit vergroot het belang van goede communicatie met de eigen doelgroepen in een regio. Landelijk nieuws kan ook, zoals in geval van Haren, leiden tot grotere bekendheid. Ondanks dat een aantal mensen daar een negatief gevoel bij heeft, blijven er grote groepen over waarbij het geen negatief effect heeft zodat ook slecht nieuws kan leiden tot versterking van het regiomerk.
DOCUMENT
In dit artikel gaat het over de communicatie van de overheid met de diverse publiekgroepen. Er wordt al jaren gesproken over een kloof tussen burger en overheid. Maar in hoeverre bestaat er een vertrouwensbreuk en wat kan dit verklaren? In de voordracht wordt ingegaan op de wijze waarop mensen zich een beeld van de overheid vormen en welke psychologische aspecten hierbij een rol spelen. Ook komt aan de orde de wijze waarop het lectoraat Overheidscommunicatie invulling geeft aan de opdracht theorie en praktijk te verbinden.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Handleiding voor studenten die een rapport of scriptie moeten schrijven over het omgaan met bronnen. Wanneer en hoe geef je door jou geraadpleegde boeken, rapporten, websites, films en dergelijke weer in je rapport/scriptie?
DOCUMENT
Introductie van een nieuwe kijk op monitoring als instrument van communicatiemanagement. De auteurs gaan uit van een strategische invulling van communicatiemanagement, waarin monitoring eerder een mentaliteit is dan slechts een 'tool'.
DOCUMENT
Boekbespreking Galjaard (1990)
DOCUMENT