Bijna 60 procent van de ouderen heeft beperkte gezondheidsvaardigheden. Fysiotherpeuten hadden de vraag: Welke communicatiestrategieën en tools kunnen (verder) worden ontwikkeld, geëvalueerd en geïmplementeerd in de fysiotherapeutische behandeling voor patiënten met chronische aandoeningen en beperkte gezondheidsvaardigheden, waaronder ouderen?. Om antwoord te geven op deze vraag werden drie methoden gebruikt: een scoping review, design-based research en een feasibility studie. Hieruit kwam een overzicht van bestaande communicatiemiddelen. Hiermee zijn een toolbox met communicatiemiddelen en een training ontwikkeld met een goede bruikbaarheid en acceptatie.
DOCUMENT
Mensen met ervaringskennis aan het woord laten in filmpjes of brieven maakt de communicatie persoonlijker en inlevender. Uit interviews bleek dat mensen met een smalle beurs een voorkeur hadden voor een filmpje waarin een voormalige cliënt van schuldhulpverlening vertelde over haar ervaringen. Dat filmpje trok de aandacht door het persoonlijke verhaal wat erin verteld werd. Het filmpje straalde ook meer empathie en een oordeelvrije houding uit en gaf mensen het gevoel niet de enige te zijn die met financiële problemen kampen. Deze verkenning levert eerste aanwijzingen op voor de meerwaarde van ervaringskennis meerwaarde in de communicatie via filmpjes. De werkzame bestanddelen die in directe communicatie naar voren komen, blijken ook via een filmpje te worden behaald. In het rapport zitten naast deze resultaten nog praktische tips voor wie zelf aan de slag wil met ervaringskennis in communicatie. Dit onderzoek is onderdeel van het onderzoek naar vroegsignalering in het kader van het project Eerder uit de schulden. In december 2023 zijn de succesfactoren van de Vroeg Eropaf-aanpak van de gemeente Amsterdam gepubliceerd in het achtergrondrapport ‘Vroeg Eropaf-aanpak binnen de gemeente Amsterdam – wat werkt?’. Ook werden drie verbeterslagen van vroegsignaleringsmethoden onderzocht. Een van die verbeterslagen was dit kwalitatieve onderzoek naar de meerwaarde van ervaringskennis onderzochten Susanne Tonnon en Laura Nuiver de toegevoegde waarde van de inzet van ervaringskennis in de communicatie rondom vroegsignalering.
DOCUMENT
MKB-fysiotherapeuten brengen tijdens het eerste consult de cliënt in kaart en bouwen een relatie op met de cliënt. Voor mensen met een chronische aandoening is deze cliënt-therapeut relatie belangrijk omdat deze voorspellend is voor therapietrouw, het effect van de behandeling en, op de langere duur, de gezondheid van de cliënt en therapeut. Cliënten met chronische klachten vinden het lastig de eigen gedachten over klachten over te brengen aan de therapeut. Als de cliënt daarnaast ook moeite heeft met het begrijpen van de vragen en informatie van de therapeut kan dat leiden tot het gevoel niet begrepen te worden. Als bovendien de therapeut deze beperkte gezondheidsvaardigheden niet herkent kan dit leiden tot een onvolledig biopsychosociaal beeld van de cliënt, onvrede over de communicatie en keuze van de behandeling. MKB-fysiotherapeuten geven aan beperkte gezondheidsvaardigheden tijdens de eerste ontmoeting niet te herkennen en missen communicatiestrategieën en middelen ter verbetering van de communicatie. Bekende communicatiestrategieën en middelen zijn vooral onderzocht in de medische setting en niet direct toepas-baar in de fysiotherapeutische context. MKB-fysiotherapeuten vragen dan ook hulp bij het ontwikkelen van nieuwe- en door ontwikkelen van bestaande communicatiestrategieën en middelen specifiek voor de fysiotherapeutische context ter ondersteuning van de communicatie bij cliënten met een chronische aandoening en beperkte gezondheidsvaardigheden. Dit onderzoek volgt de stappen van intervention mapping vanuit de unieke fysiotherapeutische situatie met een vaste kerngroep MKB-fysiotherapeuten, cliënten met een chronische aandoening en beperkte gezondheidsvaardigheden, docent-onderzoekers en designers. Er is behoefte aan patiëntgerichte com-municatiestrategieën en middelen met als doel deze te evalueren en te implementeren(stap 1-2), Tijdens de ontwerpfase zullen bestaande communicatiestrategieën en middelen worden aangepast voor de fysio-therapeutische context en eventueel nieuwe strategieën en middelen ontwikkeld worden in 3 design-cycli(stap 3-5). Implementatie vindt plaats binnen onderwijs en MKB-fysiotherapeuten waarbij de haalbaarheid wordt geëvalueerd middels een feasibility study(stap 6).
In dit project gaan we het grote publiek informeren en betrekken bij biomedisch onderzoek: in het bijzonder de (on)mogelijkheden van het gebruik van menselijk weefsel. Menselijk restweefsel blijft over na operaties en wordt anders weggegooid. In wetenschappelijk onderzoek wordt steeds vaker menselijk restweefsel gebruikt in plaats van dierproeven.
Een voedingspatroon met voldoende eiwit is belangrijk voor het behoud van spiermassa, spierkracht en zelfredzaamheid bij 65-plussers. Het is bekend dat veel 65-plussers niet voldoende eiwit consumeren, en dat zij zich daar vaak niet van bewust zijn. Ook is bekend dat de voeding van 65-plussers vooral dierlijke eiwitten bevat. De klimaatdoelstellingen vragen om een verschuiving richting een duurzamer voedingspatroon met meer plantaardig eiwit. Dit actuele onderwerp roept vragen op bij 65-plussers, diëtisten, het onderwijs en de voedingsmiddelensector, die hebben geleid tot de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kunnen wij 65-plussers, diëtisten en het voedingsmiddelen-mkb ondersteunen met kennis, concepten en producten die 65-plussers helpen bij het bereiken van een optimale eiwitinname?”. Hierbij wordt gelet op gedragsdeterminanten (kennis, sociale omgeving, motivatie en vaardigheden) en rekening gehouden met de maatschappelijke vraag naar een duurzamer voedingspatroon. Om te onderzoeken welke kansen er zijn bij de doelgroep voor een meer duurzame eiwitinname zullen we een representatief consumentenpanel van 65-plussers opzetten en voor langere tijd actief betrekken bij de substudies. In kwalitatieve studies zullen we onderzoeken welke factoren een duurzaam eiwitrijk voedingspatroon en aandacht voor eetgewoontes bij 65-plussers bevorderen of belemmeren. Via het modelleren van voedingstoffeninnames onderzoeken we door middel van welke (hoeveelheden) producten een optimale eiwitinname kan worden bereikt, gebruik makend van meer duurzame eiwitbronnen en passend bij huidige eetgewoontes. In een gedragsdeterminantenstudie bestuderen we in welke gedragsfase 65-plussers zich bevinden t.a.v. verandering richting een duurzamer voedingspatroon. Tenslotte ontwikkelen en evalueren we kennis, concepten, producten en communicatiemiddelen die aansluiten bij strategieën om eetgedrag te veranderen richting een duurzame en optimale eiwitinname. Dit zullen we doen in samenwerking met het consumentenpanel, brancheorganisaties, partners uit het voedingsmiddelenbedrijfsleven, consumentenorganisaties en kennisinstellingen.