De snelle toename van overgewicht en obesitas is een wereldwijd verschijnsel. Oorzaak? Richtlijnen voor gezonde voeding en lichamelijke beweging worden op grote schaal niet gehaald. Een belangrijke risicogroep als het gaat om ongezond gedrag wordt gevormd door jongeren die een laag opleidingsniveau volgen. Het opleidingsniveau en het jong zijn maken dat deze doelgroep moeilijk vatbaar is voor gezondheidsvoorlichting. Jongeren hebben vaak een onvolledig beeld over hoe ze gezond kunnen leven en onderschatten de gezondheidsrisico's die gepaard gaan met hun ongezonde leefstijl sterk. De overheid speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van gezondheidbevorderende interventies. Zij heeft als taak burgers te informeren en oplossingen aan te dragen voor problemen in de samenleving. Deze verantwoordelijkheid heeft ertoe geleid dat de overheid al jarenlang campagnes ontwikkelt om burgers te wijzen op gezond en veilig gedrag. Er bestaat echter veel onduidelijkheid en onzekerheid over de waarde van communicatie als instrument om het gedrag van mensen te beïnvloeden. Gedrag beïnvloedende communicatie wordt in de overheidsvoorlichting al jarenlang als problematisch beschouwd. Om een blijvende gedragsverandering teweeg te brengen, is het noodzakelijk om te weten hoe het menselijk gedrag werkt en welke factoren hierop van invloed kunnen zijn. Een theorie die het verkrijgen en toepassen van dergelijke inzichten centraal stelt en zich sinds enige jaren in een groeiende belangstelling mag verheugen, is de 'theorie' van social marketing. De inzichten van deze multidisciplinaire aanpak zijn veelbelovend en sluiten goed aan bij het groeiende besef dat gezondheidsinterventies alleen succesvol kunnen zijn indien gekozen wordt voor een geïntegreerde aanpak. Deze publicatie beoogt een bijdrage te leveren aan het verbeteren van gezondheidsvoorlichting aan laagopgeleide jongeren. Er worden nog te veel campagnes ontwikkeld die er niet in slagen deze doelgroep te doordringen van de persoonlijke gezondheidsrisico's die zij lopen. In dit onderzoek zijn de inzichten van social marketing toegepast op de problematiek van overgewicht bij laagopgeleide jongeren. We zijn ervan overtuigd dat met diepgaande kennis van de doelgroep, inzicht in hun gedragingen, motieven, drijfveren, en mediagebruik, ook zij overtuigd kunnen worden van het nut van een gezonde leefstijl.
Virtual communities are online spaces with potential of integration of (member-generated) content and conversations [7,8]. In our research project we are interested in the adoption and building of virtual communities in organized sports, that is to say in the voluntary sports clubs (VSCs) in the Netherlands. Since these VSCs have massively transferred their communication with members from paper club magazines to online channels, these virtual communities arise from the use of a growing number of websites, e-mail and social network sites (SNSs). Although virtual communities are broadly investigated, such as social communities, brand communities, and public communities, there is little scholarly interest in virtual communities of member organizations that VSCs are an example of. The study that is to be presented at SECSI 2019 concerns the clubs’ use of SNSs (ClubSNSs), such as Facebook and Twitter, within the virtual communities. These SNSs are increasingly used by the VSCs to facilitate organizational communication and to obtain a good internal climate [9]. However, academic understanding of the impact of ClubSNSs’ content and conversations on the organizational performance of the VSC is in its infancy. In our study, we examined this impact of ClubSNSs use on the involvement among members and whether we can explain this by members’ identification with the club. Furthermore, we have tried to categorize ClubSNSs by content types, such as informative, conversational or sociable ClubSNSs, and their role in stimulating the use of ClubSNSs. In this way we attempted to gain insight into the effect of types of ClubSNSs’ content and conversations on membership involvement and the mediating role of identification with the club. This insight can help VSCs to develop effective ClubSNS channels that contribute to organizational goals such as supportive and loyal membership.
MULTIFILE
Op 28 september 2017 is Annette Klarenbeek officieel benoemd als lector van de programmalijn ‘gesprek’ van het HU-lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab). In deze openbare les vertelde ze wat gespreksanalyse kan betekenen voor een succesvolle communicatiestrategie.
Aanleiding De nationale overheid wil voldoen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van 2020. Dit streven botst echter regelmatig met de wensen van lokale overheden en burgers. Communicatieadviseurs van de overheid stuiten steeds vaker op lokale weerstanden tegen projecten als ondergrondse CO2-opslag, windmolenparken of de komst van biovergisters. Communicatieadviseurs vinden het lastig om zelfstandig wetenschappelijke inzichten uit de communicatiewetenschappen toepasbaar te maken voor deze weerbarstige praktijk. Zij hebben behoefte aan kennis en tools om goed communicatief te kunnen handelen. Doelstelling De vraag die in dit project centraal staat is: Hoe kan bij lokale energietransities effectief vorm worden gegeven aan communicatie? Het project Let's Talk Energy sluit aan bij een ontwikkeling om de alledaagse gesprekken tussen mensen te zien als bron van analyse en mogelijk ook als bron voor verandering. Nieuwe nieuwe wetenschappelijke inzichten over communiceren via sociale media combineren we met kennis die is opgedaan door onderzochte cases en best practices. De consortiumpartners van het project werken samen om een energiecommunicatie-instrument (InterAct) te ontwikkelen, dat aanzet tot doeltreffende communicatie over lokale energieprojecten. Met de nieuwe kennis kan de communicatieadviseur analyses maken en reageren op zorgen van burgers bij lokale energietransities. Beoogde resultaten De te verwachten resultaten van het project zijn: " een energiecommunicatie toolkit (InterAct) inclusief een praktische handleiding en eindrapport; " effectieve digitale producten en infographics; " masterclasses energiecommunicatie; " cahier met best practices. Ter afsluiting van het onderzoeksprogramma wordt een landelijke conferentie Let's Talk Energy georganiseerd waarbij de onderzoeksresultaten en opgeleverde producten worden gepresenteerd.
Dit onderzoeksproject heeft als doel het oplossen van knelpunten die zich voordoen bij het uitgeven van publicaties en aldus kennis te produceren over het verwerven en behouden van economisch en cultureel kapitaal in de uitgeefsector, ook in digitale tijden. De snelheid van debat en publicatie is in de gedigitaliseerde samenleving sterk toegenomen. Dit betekent dat de beschikbaarheid van betrouwbare, kwalitatieve en verzorgde informatie onder druk staat. Uitgeverijen spelen van oudsher een belangrijke rol in het maatschappelijk debat door het publiceren van zulke informatie. Zij ervaren echter moeite om mee te gaan in de hoge omloopsnelheid. Het versnellen van het proces van uitgeven is niet vanzelfsprekend gunstig. Te vaak gaat namelijk een van de drie succespijlers in het vak - snelheid, kwaliteit en positionering - ten koste van de andere. Toepassingen en methoden uit de digitale technologie kunnen in dit proces ten voordele worden aangewend. De in de vraagarticulatie geïdentificeerde knelpunten liggen op het gebied van verwachtingsmanagement, redactie en publieksbereik. Deze knelpunten houden de optimalisering van het uitgeefproces op gebied van snelheid, kwaliteit en positionering tegen, en verzwakken de positie van de uitgever als producent van economisch en cultureel kapitaal en als aanjager van een veerkrachtige samenleving. Dit project onderzoekt hoe (digitale) applicaties en werkmethoden het uitgeefproces kunnen optimaliseren om deze maatschappelijke functie te verstevigen. Het state-of-the-art-onderzoek heeft daarvoor de volgende veelbelovende strategieën uitgewezen: 1) modulair werken, waarbij het uitgeefproces wordt opgedeeld in losse onderdelen; 2) automatisering, waarbij kleine stappen in het uitgeefproces worden geautomatiseerd; 3) hybride en publieksspecifieke formats, waarbij met verschillende vormen van publicatie wordt geëxperimenteerd. Dit leidt tot volgende hoofdvraag: Welke toepassingen en werkwijzen uit de digitale technologie, vallend binnen de strategieën van modulair werken, automatisering en nieuwe formats, kunnen worden ingezet om de knelpunten in het uitgeefproces op gebied van verwachtingsmanagement, het redactietraject en nieuwe publieken te verhelpen, met het oog op het versterken van het economisch en cultureel kapitaal van de sector? Na het gedetailleerd in kaart brengen van de knelpunten en het uitvoeren van een vergelijkingsanalyse van bestaande state-of-the-art tools, worden oplossingen ontwikkeld in de genoemde categorieën. Deze oplossingen worden in de uitgeefpraktijk getest alvorens doorontwikkeld te worden tot werkbare prototypes voor de gehele sector. Het onderzoek wordt uitgevoerd in multidisciplinaire teams, waarin professionals uit het werkveld samenwerken met onderzoekers. Deze oplossingen opereren in de bredere context van disciplines als publishing studies en communicatiewetenschap, creatieve industrie en zelfstandige MKB-bedrijven, en innovatie in de cultureel-maatschappelijke tak van de economie. De ontwikkelde software en handleidingen en de theoretische kennis worden publiekelijk ontsloten en gedeeld met alle stakeholders. Het consortium bestaat uit drie hogescholen, en uitgevers, vormgevers en softwareprogrammeurs, en heeft ruime ervaring opgebouwd in innovatief en toegepast onderzoek in een gedigitaliseerd domein. Het consortium wordt ondersteund door de Vereniging van Zelfstandige Uitgevers en heeft een uitgebreid internationaal netwerk. De partners zetten zich in om bij te dragen aan de versteviging van de concurrentiepositie van uitgevers en professionals in de boekproductie, met de ambitie het economische en culturele kapitaal van de uitgevers te behouden.
De robotassistent is een nieuwe, veelbelovende technologie om docenten in het primair onderwijs te ondersteunen en leerprestaties te verbeteren. In dit onderzoek ontwikkelen we een morele theorie voor het inzetten van deze robotassistenten in het onderwijs.Doel Met dit onderzoek ontwikkelen we een theorie over het moreel verantwoord inzetten van robotassistenten in het onderwijs, waarbij kwalitatieve en kwantitatieve data wordt gecombineerd. Resultaten Dit onderzoek loopt. Hieronder vind je een overzicht van de resultaten tot nu toe. Smakman, M. (2019) De robotdocent komt eraan, maar hoe? AG Connect. Januari/ Februari 2019. pp 70-73 Smakman, M., & Konijn, E. (2019). Robot Tutors: Welcome or Ethically Questionable? In M. Merdan, W. Lepuschitz, G. Koppensteiner, R. Balogh, & D. Obdržálek (Eds.), Robotics in Education ‐ Current Research and Innovations. Vienna, Austria: Springer. [in press] Smakman, M. and Konijn, E.A. (2019-02-07) Onderwijsrobots: van harte welkom of ethisch onverantwoord? Presented at Robots en AI in het onderwijs. Den Haag, The Netherlands. Smakman, M. And Konijn, E.A. (2019-01-31) Moral challenges and opportunities for educational robots Presented at Workshop How do we work with educational robots? De Waag, Amsterdam, The Netherlands. Goudzwaard, M., Smakman, M., Konijn, E.A. Robots are Good for Profit: A Business Perspective on Robots in Education. [accepted] to 9th Joint IEEE International Conference on Development and Learning and on Epigenetic Robotics Smakman, M., Konijn, E.A. (2019, February) Moral Considerations Regarding Robots in Education: A Systematic Literature Review. Paper presented at Etmaal van de Communicatiewetenschap, 7-8 February 2019. Nijmegen, The Netherlands Smakman, M., Konijn. E.A. (2018, December) Considerations on moral values regarding robot tutors. Presented at the Symposium on Robots for Language Learning. 12-13 December 2018. Koç University, Istanbul, Turkey Smakman, M. (2018, February). Moral concerns regarding robot tutors, a review.Poster presented at the ATEE 2018 Winter Conference – Technology and Innovative Learning, Utrecht, The Netherlands. Looptijd 01 januari 2017 - 01 januari 2022 Aanpak Dit onderzoek maakt gebruik van de Value Sensitive Design (VSD) methodology. VSD is een methode om rekening te houden met morele waarden tijdens het ontwerpen en inzetten van technologie. Eerst richt dit onderzoek op het benoemen van relevante (morele) waarden. Door verschillende focusgroepen met onder meer ouders, leraren, overheid en robotbouwers, worden de waarden verder uitgewerkt. Vervolgens wegen we de waarden door ze voor te leggen aan diverse groepen. Daarna stellen we richtlijnen op hoe robots op een verantwoorde manier kunnen worden ingezet.