BACKGROUND: Among patients with coronary artery disease (CAD), improvement of lifestyle-related risk factors (LRFs) reduces cardiovascular morbidity and mortality. However, modification of LRFs is highly challenging.OBJECTIVES: This study sought to evaluate the impact of combining community-based lifestyle programs with regular hospital-based secondary prevention.METHODS: The authors performed a randomized controlled trial of nurse-coordinated referral of patients and their partners to 3 widely available community-based lifestyle programs, in 15 hospitals in the Netherlands. Patients admitted for acute coronary syndrome and/or revascularization, with ≥1 LRF (body mass index >27 kg/m(2), self-reported physical inactivity, and/or smoking) were included. All patients received guideline-based usual care. The intervention was based on 3 lifestyle programs for weight reduction, increasing physical activity, and smoking cessation. The primary outcome was the proportion of success at 12 months, defined as improvement in ≥1 qualifying LRF using weight (≥5% reduction), 6-min-walking distance (≥10% improvement), and urinary cotinine (200 ng/ml detection limit) without deterioration in the other 2.RESULTS: The authors randomized 824 patients. Complete data on the primary outcome were available in 711 patients. The proportion of successful patients in the intervention group was 37% (133 of 360) compared with 26% (91 of 351) in the control group (p = 0.002; risk ratio: 1.43; 95% confidence interval: 1.14 to 1.78). In the intervention group, partner participation was associated with a significantly greater success rate (46% vs. 34%; p = 0.03).CONCLUSIONS: Among patients with coronary artery disease, nurse-coordinated referral to a comprehensive set of community-based, widely available lifestyle interventions, with optional partner participation, leads to significant improvements in LRFs. (RESPONSE-2: Randomised Evaluation of Secondary Prevention by Outpatient Nurse SpEcialists 2; NTR3937).
DOCUMENT
Steeds vaker worden de effecten van kunst op welzijn en gezondheid benoemd. In onderzoeken komt naar voren dat het deelnemen aan kunstactiviteiten, actief, receptief of reflectief bijdraagt aan het welbevinden van mensen en het versterken van de samenleving (LKCA, 2021 en 2023; Movisie, 2021; Fancourt & Finn, 2019; Daykin, 2020). De laatste twintig jaar zijn er veel projecten en onderzoeken gestart waarin de relatie wordt onderzocht tussen gezondheid en de impact die de kunsten daarop kunnen hebben. In deze crossovers is er niet alleen kennis opgedaan, maar zijn ook verschillende perspectieven bij elkaar gebracht, zoals die van kunstprofessionals en zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmedewerkers die werken vanuit de beleidsterreinen kunst en cultuur, zorg en welzijn. Het verbinden van zorg en kunst krijgt heden ten dage meer en meer aandacht en de meerwaarde wordt gezien. In die verbinding worden potentiële oplossingen voor demografische en sociale problemen gevonden die leiden tot ervaringen op het gebied van gezondheid en ziekte (Daykin, 2020). Kortom, dat de kunsten een bijdrage kunnen leveren, wordt door veel onderzoeken bevestigd, maar hoe die bijdrage precies tot stand komt, is moeilijker vast te stellen. Er lijkt geen blauwdruk of kant-en-klaar recept te bestaan. Zo zien organisaties in zorg en welzijn zoals Careyn, Buurtzorg en DOCK in Utrecht West de meerwaarde van kunst, maar hebben geen praktische handvatten, kennis en vaardigheden. Wijkcultuurhuis Het Wilde Westen wil op dat gebied graag een bijdrage leveren om, meer specifiek, bij te dragen aan het welzijn en de positieve gezondheid van wijkbewoners. In de praktijk blijkt het nog lastig om elkaar te vinden, omdat iedere partij vanuit zijn eigen opdracht met bijpassende, vastgelegde geldstromen werkt. Het maken van crossovers is niet vanzelfsprekend en een lastige opgave. Daarom is in samenwerking met Het Wilde Westen, Buurtzorg, Careyn en DOCK dit onderzoek naar kunst en positieve gezondheid gestart, waarin verkennend onderzoek is gedaan naar het gezamenlijk inzetten van kunst ter bevordering van welzijn en positieve gezondheid. We onderzochten de samenwerking tussen de verschillende partners om te kijken wat voor hen nodig is om met bewoners vorm te geven aan kunstbeleving en de betekenis van de term ‘positieve gezondheid’. Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door regieorgaan SIA (Kiem GoCI). 1.1 Onderzoeksvraag In het voortraject is gezamenlijk gekomen tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kan kunst community-based vanuit een wijkperspectief door kunst-, welzijns- en zorgprofessionals ingezet worden om een bijdrage te leveren aan de positieve gezondheid in Utrecht West? In deze onderzoeksvraag is, vanuit de wens uit de praktijk, de term ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt genomen. Reden hiervoor is dat dit begrip ruimte geeft voor een holistische blik op gezondheid en een ruimte geeft aan bewoners om zelf betekenis te geven aan het begrip gezondheid (Huber et al., 2011). Steeds duidelijker wordt dat de toegang tot gezondheidszorg maar een kleine invloed heeft op het ervaren van gezondheid en welzijn. De meeste uitdagingen op het gebied van gezondheid blijken meer en meer te maken te hebben met demografische en sociale trends. Ook zijn er veel ziekten waarvoor de bestaande gezondheidszorg niet als enige een oplossing kan bieden, denk bijvoorbeeld aan dementie en chronische ziekten (Daykin, 2020). Het werken vanuit het concept positieve gezondheid kan, doordat zij zich richt op de mens als geheel, bijdragen aan een meer holistische kijk op gezondheid (Huber, 2011). Daarbij is het belangrijk om op te merken dat positieve gezondheid geen onomstreden concept is. Zo wordt gewaarschuwd dat de beleidsmatige vertaling ervan kan leiden tot het terugtrekken van de overheid en bovendien normerend en te individualistisch kan worden ingezet (Cardol et al., 2017). In het onderzoek is positieve gezondheid gekozen als startpunt omdat een aantal consortiumpartners actief met dit concept werken. In het onderzoek wordt bewust gekeken naar hoe het begrip wordt ingezet en wat de discussiepunten ervan zijn. Bijvoorbeeld omdat er in Utrecht West gewerkt wordt vanuit het concept positieve gezondheid vanuit een wijkbenadering waarin het collectieve bewonersperspectief van belang is en niet enkel het individuele belang.
MULTIFILE
Hoofdstuk 20 Part II in Understanding Penal Practice van Ioan Durnescu en Fergus McNeill Criminological and penological scholarship has in recent years explored how and why institutions and systems of punishment change – and how and why these changes differ in different contexts. Important though these analyses are, this book focuses not so much on the changing nature of institutions and systems, but rather the changing nature of penal practice and practitioners The first part of the book focuses on understanding practice and practitioners, exploring how changing social, cultural, political, and organisational contexts influence practice, and how training, development, professional socialisation and other factors influence practitioners. The second part is concerned with how practitioners can be best supported to develop the skills and approaches that seem most likely to generate positive impacts. It contains accounts of new practice models and approaches, as well as reports of research projects seeking both to discover and to encourage effective practices
MULTIFILE