Veel scholen in het Nederlandse voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) hebben de laatste jaren initiatieven genomen om vormen van competentiegericht onderwijs in te voeren. Drie aspecten van het leren van leerlingen in competentiegericht onderwijs lijken van bijzonder belang te zijn, namelijk doeloriëntaties, informatieverwerkingsstrategieën en leerresultaten. In dit proefschrift worden de relaties beschreven en verkend tussen de leerprocessen van leerlingen - in termen van doeloriëntaties, informatieverwerkingsstrategieën en kennisontwikkeling - en de mate waarin kenmerken van competentiegericht onderwijs geïmplementeerd zijn op vmbo-scholen. De centrale vraagstelling was: Wat zijn de relaties tussen de doeloriëntaties, informatieverwerkingsstrategieën en kennisontwikkeling van leerlingen in competentiegericht vmbo?
In dit artikel treft u allereerst een paragraaf over de duale opleiding en vervolgens wordt aangegeven waarom organisaties juist voor deze vorm van opleiden hebben gekozen. Daarna volgt een kritische terugblik op het duale leren als proeftuin voor vraaggericht, competentiegericht leren aan de hand van meningen en ervaringen van deskundigen, onderwijs (waaronder Fontys)en organisaties in het werkveld met het ontwikkelen van een vraaggestuurd competentiegericht onderwijsaanbod, het werken met een POP en met het zoeken naar passende begeleidings- en beoordelingstechnieken.
De toetswijzer is een handreiking aan onderwijsontwikkelaars, toetscommissies, docenten en management om inzicht te krijgen in de visie op begeleiden en beoordelen en toetsvormen, die gehanteerd kunnen worden in een competentiegerichte leeromgeving. Het nieuwe leren staat of valt met de sleutelactiviteiten begeleiden en (zelf)beoordelen. De student wordt ondersteund bij het opzetten van persoonlijke leerdoelen en het vertalen daarvan in een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Richtinggevend hiervoor is het beroeps- en competentieprofiel. Essentieel in het competentie denken is de scheiding tussen begeleiden en beoordelen of zoals de Onderwijsraad (2004) verwoordt een rollen-scheiding tussen opleiden en examineren . Dit heeft ingrijpende consequenties voor de inrichting van de toetsing. Wij adviseren om de keuze van toetsvormen te baseren op een methodemix vanuit het perspectief dat een mix van toetsvormen en functies van toetsing op diverse competentieniveaus de meeste garantie biedt voor een betrouwbare en valide uitspraak over de competenties van de student. Bij de keuze van toetsvormen speelt steeds de vraag of deze organiseerbaar en betaalbaar zijn en voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving zoals de accreditatie. Centrale sturing van toetsing is onvermijdelijk voor kwaliteitsborging, transparantie en flexibilisering van het leren. Het gezamenlijk zoeken naar een balans tussen optimum en haalbaarheid is in deze de uitdaging!