De toetswijzer is een handreiking aan onderwijsontwikkelaars, toetscommissies, docenten en management om inzicht te krijgen in de visie op begeleiden en beoordelen en toetsvormen, die gehanteerd kunnen worden in een competentiegerichte leeromgeving. Het nieuwe leren staat of valt met de sleutelactiviteiten begeleiden en (zelf)beoordelen. De student wordt ondersteund bij het opzetten van persoonlijke leerdoelen en het vertalen daarvan in een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Richtinggevend hiervoor is het beroeps- en competentieprofiel. Essentieel in het competentie denken is de scheiding tussen begeleiden en beoordelen of zoals de Onderwijsraad (2004) verwoordt een rollen-scheiding tussen opleiden en examineren . Dit heeft ingrijpende consequenties voor de inrichting van de toetsing. Wij adviseren om de keuze van toetsvormen te baseren op een methodemix vanuit het perspectief dat een mix van toetsvormen en functies van toetsing op diverse competentieniveaus de meeste garantie biedt voor een betrouwbare en valide uitspraak over de competenties van de student. Bij de keuze van toetsvormen speelt steeds de vraag of deze organiseerbaar en betaalbaar zijn en voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving zoals de accreditatie. Centrale sturing van toetsing is onvermijdelijk voor kwaliteitsborging, transparantie en flexibilisering van het leren. Het gezamenlijk zoeken naar een balans tussen optimum en haalbaarheid is in deze de uitdaging!
DOCUMENT
De laatste jaren is er in het hbo veel aandacht voor de legitimering van de diploma’s. Het rapport “Vreemde ogen dwingen” heeft een impuls gegeven aan het verbeteren van de afstudeerprocessen bij vrijwel alle opleidingen. Onderdeel van de verbeterslag is het verbeteren van de modellen waarmee eindwerken worden beoordeeld. Deze modellen moeten bijdrage aan een valide, betrouwbaar en voor de student inzichtelijke beoordeling. Belangrijke vraag daarbij is hoe zo’n model kan worden vormgegeven en of een beoordelingsmodel specifiek is voor een opleiding of hetzelfde kan zijn voor meerdere opleidingen. Dit artikel beschrijft een project aan de Hogeschool Utrecht waarin een gezamenlijk beoordelingsmodel voor afstuderen in het economiedomein is ontwikkeld. Het bleek mogelijk een gezamenlijk beoordelingsformulier te ontwerpen waarin ruimte is voor het toetsen van opleidingsspecifieke eindkwalificaties. Het artikel beschrijft de manier waarop het beoordelingsmodel is ontwikkeld en het resultaat van deze ontwikkeling en geeft een aantal succesfactoren aan.
LINK
In opdracht van Stichting Lezen & Schrijven wordt in dit rapport de Relatie onderzocht tussen financiële problemen en lees- en rekenvaardigheden bij mensen die zich melden bij de schuldhulpverlening. Hiervoor wordt de rijke dataset van Mesis© gebruikt, een online vragenlijst die wordt ingezet bij het aanmeldproces van de schuldhulpverlening. Het onderzoek levert informatie op over de kenmerken van de groep schuldenaren die moeite heeft met lezen of rekenen en zich met een ondersteuningsvraag meldt bij de (gemeentelijke) schuldhulpverlening.
DOCUMENT
Deze kennisclip legt op heldere wijze uit wat het gevoel van competentie betekent in een onderwijscontext. Aan de hand van wetenschappelijke inzichten en praktische voorbeelden ontdekken kijkers hoe dit gevoel bijdraagt aan motivatie, leerstrategieën en leerprestaties van leerlingen. Ook wordt een hardnekkige onderwijsmythe ontkracht én worden docenten concrete handvatten geboden om het competentiegevoel van leerlingen te versterken.
MULTIFILE
Ben jij moedig genoeg om de ruimte van het niet-weten op te zoeken? Te bevragen wat je denkt zeker te weten? Vaak denken we dat "meer weten" houvast biedt in onze complexe wereld vol vragen en onzekerheden. We proberen in onze hbo-opleidingen studenten met onderzoekend vermogen op te leiden zodat ze kunnen bijdragen aan de complexe vraagstukken in hun eigen beroepspraktijken. Daarbij moeten studenten leren kritisch met het "weten" om te gaan en begrijpen dat standaardoplossingen niet geschikt zijn voor iedere persoon en situatie. Ook moeten ze leren om bewust om te gaan met het "niet-weten". Hoe ga je als professional om met situaties waarin het niet zo duidelijk is wat goed is om te doen? Voor dit bewustzijn is onderzoekend vermogen een belangrijke competentie. Maar, is onze gangbare blik op deze competentie wel ruim genoeg? Bereiden we studenten momenteel goed genoeg voor op een wereld waar vaak geen pasklare antwoorden zijn? Leren we ze voldoende om te kunnen handelen vanuit de informatie/kennis/ervaring die voor handen is? En hoe zit het met het onderzoekend vermogen van alle andere betrokkenen, zoals hbo-docenten, praktijkgerichte onderzoekers en praktijkpartners, als we samenwerken aan een vraagstuk? Deze vragen staan centraal in deze openbare les.
DOCUMENT
Dit onderzoek beschrijft een mogelijke match tussen de ictcompetenties van Bedrijfskunde MER-studenten en de wensen en eisen die het werkveld, bank en overheid, aan deze studenten stelt. De aanleiding voor deze studie vormde een recent geformuleerde ict-competentie in het nieuwe opleidingscurriculum, competentie nummer 9, ict-vaardig. De onderzoeksresultaten laten zien dat er vier eisen zijn op ictgebied, waaraan de studenten volgens het werkveld moeten voldoen: (1) kennis van MS-Office, (2) snelle en flexibele houding ten opzichte van bedrijfsspecifieke software, (3) de toepassing en het gebruik van ict als ondersteuning in een specifieke taak of opdracht en (4) inzicht in wat het gebruik van ict betekent voor een organisatie op het gebied van het verbeteren van bedrijfsprocessen. Voor wat betreft de eerste twee eisen is er sprake van een match: studenten kunnen goed met MS-Office omgaan en hebben een flexibele houding tegenover nieuwe, bedrijfsspecifieke software en systemen, maar in relatie tot de laatste twee eisen is dit niet het geval. De opleiding voorziet studenten voornamelijk van theoretische kennis en niet zozeer van praktische ervaring over ERP of SAP-programma’s, hetgeen als effect heeft dat studenten niet voldoende inzicht in de rol van ict hebben in hun professionele taken om bedrijfsprocessen te verbeteren. Toegevoegd is een tweede licht gewijzigde versie van het artikel.
MULTIFILE
Recensie van Smeijsters et al. (2004) Van taak tot competentie: 'leren leren'voor het hoger beroepsonderwijs.
DOCUMENT
De Nederlandse samenleving is multicultureel met burgers, die afkomstig zijn uit meerdere werelddelen. In Deze openbare les zullen wij grondig naar hun onderlinge omgangsvormen kijken. Meer specifiek ga ik zowel in op de vraag of men elkaar als medeburger accepteert als op de vraag hoe wit en zwart tegen elkaar aankijken. Ik maak duidelijk dat diverse blokkades die de onderlinge omgang belemmeren, niet herkend of onderkend worden. Mijn vertrekpunt is dat te verbeteren. Multiculturele competentie vraagt dan wel een visie waarin niet alleen burgers, maar ook etnische groepen gelijkwaardig zijn. Met behulp van zo’n visie kan gezocht worden naar de juiste toon in het multiculturele debat en naar de juiste aanpak van multiculturele vraagstukken. Multiculturele competentie kan dan relaties versoepelen en onderlinge goodwill bevorderen, waardoor de kans op succesvol of resultaatgericht handelen groter wordt. Dit is van groot belang voor de werkvelden waarvoor Hogeschool De Horst haar professionals opleidt. Vanuit dit gezichtspunt wil het lectoraat ‘Diversiteit en de multiculturele competentie’ educatieve activiteiten ontwikkelen om multiculturele competentie te bevorderen. Dit doen wij niet door in leersituaties hapklare brokken te serveren of standaardrecepten aan te reiken, maar wel door vanuit onze visie, in dialoog met deelnemers, te zoeken naar aanknopingspunten en richtlijnen voor multiculturele competentie. Bij competentie spelen altijd de concrete situatie, kennis-, vaardigheden- en houdingsdimensies een rol (Cluitmans, 2002).
DOCUMENT
Kernproblemen in de aansluiting met het hoger beroepsonderwijs zijn de weinig flexibele overgang vanuit voortgezet en middelbaar beroepsberoepsonderwijs en de uitval en vertraging in de propedeuse. Vanaf 2002 werkt Fontys Hogescholen aan een goede doorstroom en aansluiting, die aanhaakt bij de innovaties in het hbo en mbo. De ontwikkeling van de Fontys Competentie Wijzer (FCW) is een belangrijk initiatief hierbij. De FCW is ontwikkeld als instrument voor de student in het middelbaar beroepsonderwijs om te onderzoeken of een vervolgstudie in het hbo iets voor hem is. De FCW is een selfassessment waarin de student zijn loopbaanoriëntatie, studie-interesses, algemene en sectorspecifieke hbo-begincompetenties, leerstrategieën, studiegedrag en ontwikkelpunten zichtbaar maakt. Het invullen van de (digitale) vragenlijst kost ongeveer één uur tijd en de resultaten komen direct beschikbaar. De mbo-student kan met de resultaten een beter onderbouwde keuze maken voor eventuele doorstroom. Ook vormen ze een prima uitgangspunt om te gaan werken aan minder sterke punten. Dit voornemen van de student kan input zijn bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Kortom, de FCW is een instrument om beter regie te kunnen voeren over de eigen studieloopbaan en daardoor kansrijker door te stromen naar en te studeren in het hbo. Wil de FCW succesvol zijn, dan is inbedding in de studieloopbaanbegeleiding voorwaardelijk. Vanuit de ervaringen met de FCW voor het mbo zijn de FCW voor het voortgezet onderwijs (havo) ontwikkeld alsmede de Fontys Propedeuse Wijzer (FPW).
DOCUMENT
Diversiteit is overal in de samenleving aanwezig, zo ook in de klas en in het werkveld waar studenten voor worden opgeleid. Het is daarom belangrijk dat docenten goed kunnen omgaan met diversiteit en dat het onderwijs de studenten ook de competentie ‘kunnen omgaan met diversiteit’ zou moeten leren. In het onderzoek ‘De kracht van diversiteit’ hebben we onder andere onderzocht in hoeverre studenten en docenten deze competentie al bezitten en wat er nodig is om deze verder te ontwikkelen. Immers, om de kracht van diversiteit ten volste te kunnen benutten is het van belang om in eerste instantie te weten hoe je met diversiteit om kunt gaan. Waar sommige docenten en studenten deze competentie al bezitten, moet deze bij anderen nog verder worden ontwikkeld. In deze handreiking geven we een aantal concrete handvatten om hieraan te werken en laten we zien waar de kracht van diversiteit benut wordt. Deze handvatten zijn deels gebaseerd op het onderzoek dat is gedaan en deels op ervaringen in het onderwijs van de (docent-) onderzoekers die een bijdrage hebben geleverd aan dit onderzoek. Met medewerking van Marette Ebert, Mai Groenevelt, Machteld de Jong, Femke Kaulingfreks en Guido Walraven
DOCUMENT