The Amsterdam University of Applied Sciences started a research and education group on Applied Quantum Computing at September 1st 2020. This group has a focus on Quantum Computing and Quantum Sensing. Quantum Computing is done together with the Computer Science program and Quantum Sensing with the new Technical Physics program which will start September 1st 2021. The group is involved in educational efforts to create a general awareness of Quantum Computing under the umbrella of the innovation hub Quantum.Amsterdam. In February 2021 the group starts a minor Applied Quantum Computing. Students learn how to program quantum algorithms and together with companies such as Capgemini, Qu & Co and SURFsara engage in projects solving real problems.
Google wants to “help computers ‘see’ our world”, and one of their ways of battling how current AI and machine learning systems perpetuate biases is to introduce a more inclusive scale of skin tone, the ‘Monk Skin Tone Scale’.
LINK
Identification of the requirements for a handheld computer in aviation maintenance by Goossen, Kuyper and de Boer. In many MRO departments problems are encountered with the use of manuals, task lists and ‘black books’ on paper. These problems are a critical factor for aviation safety and productivity in MRO. The NLR (Dutch National Aerospace Laboratory) has proposed a system called PAMELA using handheld computers to overcome many of the problems associated with the use of paper documents in aviation maintenance. The PAMELA concept has not previously been tested in actual practice. This paper presents the results of a study to determine which functions will need to be fulfilled by a handheld computer in aviation maintenance for it to be successfully introduced. Referentie Goossen, M., Kuyper, Y., & de Boer, R.J. (2011), Identification of the requirements for a handheld computer in aviation maintenance, 2nd Air Transport and Operations Symposium (ATOS 2011), Delft, The Netherlands.
Nederlandse bedrijven lopen achter op het gebied van Smart Industry. Er wordt veel over nagedacht en geschreven, maar de daadwerkelijke toepassing staat nog in de kinderschoenen. Ondernemers zijn nog onvoldoende bekend met de komende digitale revolutie en de gevolgen daarvan voor hun bedrijf. Grote bedrijven kunnen complexe oplossingen aanschaffen. De mkb’er wil echter zelf met zijn proces kunnen experimenteren. Met vaak eenvoudige middelen is het mogelijk om met behulp van data het productieproces te optimaliseren of om de kwaliteit van een product te verbeteren. Dit project ontwikkelt methoden en tools die mkb’ers hierbij helpen. Bij bedrijven worden al veel data verzameld. Deze data staan vaak op verschillende locaties. Industriële computers houden gegevens over het proces bij. Handmatige kwaliteitscontroles worden ingevuld op formulieren en er worden rapporten opgesteld. Ook worden specifiek ontwikkelde meetsystemen gebruikt. Voor al deze bronnen zijn er wel deeloplossingen om de gegevens te ontsluiten. Een betaalbaar en handig systeem waarmee het bedrijf zelf daadwerkelijk inzicht krijgt in het gehele proces is er echter nog niet. In dit project onderzoeken we hoe je een gemakkelijk te gebruiken systeem ontwikkelt. We ontwikkelen daartoe een generiek en flexibel monitorsysteem waarmee data uit verschillende bronnen eenvoudig kunnen worden geïntegreerd en geanalyseerd. In het project doorlopen we vier fasen: 1) bepalen verbeterdoelstellingen, 2) dataverzameling, -handling en -opslag, 3) data-analyse en visualisatie, en 4) validatie, kennisverspreiding en –valorisatie. Als resultaat leveren we een hard- en softwaresysteem op, alsook een methode met best-practices voor de industrie. In het project richten we ons op actuele casussen van de consortiumpartners. Tegelijkertijd ontwikkelen we generieke kennis, waar niet alleen de partners direct mee verder kunnen, maar waar ook andere mkb’ers gebruik van kunnen maken. Op deze manier kunnen veel meer bedrijven belangrijke stappen zetten voor de ontwikkeling van Smart Industry in Nederland.
Aanleiding Klimaatverandering betekent meer extremen: meer en heftigere neerslag, meer droogte en meer hitte. Hevige regenval leidt in de stad tot wateroverlast met schade. De droogte leidt tot dalende grondwaterstanden, problemen met funderingen en schade aan stedelijk groen. Hitte geeft gezondheidsproblemen. Er wordt daarom veel onderzoek verricht naar de gevolgen van de klimaatveranderingen. Lokale professionals geven echter aan dat de resultaten te abstract en te weinig algemeen toepasbaar zijn. Ze hebben behoefte aan uitwerkingen waarmee ze kunnen laten zien wat werkt, en aan argumenten om de juiste beslissingen te nemen. Doelstelling Het doel van dit project is om publieke professionals in staat te stellen verantwoorde keuzes te maken en deze te realiseren, om bij toekomstige inrichtingen van de openbare ruimte rekening te houden met de klimaatveranderingen. Hiertoe wordt in het onderzoek gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, casestudieonderzoek, ontwerpend en vergelijkend onderzoek, veldonderzoek met behulp van (temperatuur-) sensoren en computersimulaties. Er worden maatschappelijke kosten- batenanalyse gemaakt Beoogde resultaten Het project leidt tot een concrete aanpak, ontwerpprincipes, instrumenten en informatie die de lokale professionals nodig hebben om de stad klimaatbestendig in te kunnen richten. Bovendien kunnen ze met deze middelen hun medeprofessionals in andere vakgebieden overtuigen van de urgentie van de te nemen inrichtingsmaatregelen. De deelnemers aan het project vormen een nieuw netwerk. Zowel de kennisinstellingen als de publieke organisaties hebben er belang bij om de samenwerking na afloop duurzaam voort te zetten. De kennisinstellingen hebben een "field lab" nodig waarin zij onderzoek kunnen uitvoeren. De publieke organisaties hebben kennis nodig om een klimaatbestendige stad te kunnen inrichten. De professionals hebben dagelijks profijt van het leerproces. Binnen dit RAAK-project wordt ook gebruik gemaakt van bestaande kennisnetwerken om de opgedane kennis te verspreiden.
Sinds de introductie van tabletcomputers merken ouders en professionals dat games aantrekkelijk en toegankelijk speelgoed zijn voor jonge kinderen. De meningen verschillen over de geschiktheid van tabletgames voor leren en ontwikkelen door peuters en kleuters. Voorstanders benadrukken dat tabletgames de aandacht, motivatie en concentratie bevorderen en daarmee bijdragen aan leren en ontwikkelen. Maar het selecteren van een game uit het enorme en diverse aanbod die tot een optimale leeropbrengst leidt is bepaald niet eenvoudig. Ook logopedisten erkennen de mogelijkheden van het digitale aanbod en zien dat kinderen enthousiaste gamers zijn. Dit enthousiasme is cruciaal om kinderen gemotiveerd te houden voor therapie. Daarnaast is therapie effectiever als de logopedist werkvormen kiest die aansluiten bij de belevingswereld van het kind. De doelgroep is groot: in iedere Nederlandse schoolklas zitten gemiddeld twee kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Dit zijn kinderen die veel moeite hebben met het spreken en begrijpen van taal en hiervoor in behandeling zijn bij een logopedist. Een aantal logopedisten past games al met succes toe in taaltherapie. Anderen ervaren dat de communicatieve interactie tijdens gamen niet altijd optimaal verloopt. Veel logopedisten hebben vragen over de toepasbaarheid van tabletgames in taaltherapie bij jonge kinderen. Welke games zijn geschikt voor gebruik in taaltherapie? Hoe kunnen games ingezet worden? Wordt met gebruik van games ook taal geleerd, zoals het geval is bij gebruik van traditionele materialen? Dit project geeft een antwoord op deze vragen. Het consortium DigiTaal, bestaande uit twee hogescholen, vier grote instellingen voor kinderen met een communicatieve beperking en de beroepsvereniging voor logopedisten, ontwikkelt in dit project kennis en producten voor de selectie, toepassing en opbrengst van gebruik van games in taaltherapie. Het doel is inzicht te krijgen in de werkelijke kansen en mogelijkheden van gamegebruik op de ontwikkeling van jonge kinderen.