In deze kennisclip krijg je een heldere en toegankelijke uitleg over het concept Sociaal Constructivisme binnen het onderwijs. Aan de hand van voorbeelden, praktische toepassingen en wetenschappelijke inzichten wordt uitgelegd hoe leren ontstaat in interactie met anderen en in betekenisvolle contexten. Ook worden gangbare onderwijsmythes over Sociaal Constructivisme kritisch belicht. De kennisclip is bedoeld voor gebruik binnen de lerarenopleiding en het werkveld.
MULTIFILE
Eind vorig jaar promoveerde Frank van Eekeren op een proefschrift met als titel ‘De Waardenvolle Club’. Dat is een club die - ideaal gesproken - als dienstverlenende organisatie verschillende waarden creëert: sportieve, culturele, commerciële én publieke waarden. In de kern gaat de dissertatie van Van Eekeren over de vraag hoe voetbalorganisaties de creatie van publieke waarden kunnen besturen en organiseren. Daarbij valt te denken aan waarden als diversiteit, veiligheid, gelijkwaardigheid en maatschappelijke cohesie. In dit artikel wordt de wetenschapsvisie in deze dissertatie onderzocht.
LINK
Leerlingen in het beroepsonderwijs staan voor de taak ergens goed in te worden en hun scholen moeten hen daarbij helpen. Vanuit het lectoraat Didactiek van het beroepsonderwijs wordt gezocht naar antwoorden op vragen m.b.t. processen van competentie- en arbeidsidentiteitsontwikkeling bij leerlingen, processen van competentieontwikkeling en kenmerken van krachtige en competentiegerichte leeromgevingen.
DOCUMENT
The topic of this paper is the constructivism-realism debate, construed as an example of the intrusion of philosophy into science. Against this intrusion I maintain that philosophical problems are not only different from scientific and practical ones. They are also problematic in themselves. That is why their import into our scientific and practical work only creates confusions that hinder us in our work. The aim of the paper is to show that the philosophical problems that create those confusions need a Wittgensteinian therapeutic treatment. The method of the paper consists in comparing what philosophers (or philosophising scientists) say we do with what we actually do. After giving an example of what happens when a rightly respected scientist starts philosophizing, the method is applied, first, to the relation between language and the world and, second, to the relation between theories and the world. In the first application a story about three umpires is used to distinguish language and discourse, between questions of meaning (of the words we use) and questions of truth (of the things we say). In the second application a comparison between maps and theories is used to show the difference between assessing the truth of descriptive statements and explanatory theories. The examples of the umpires and maps are introduced by Weick and in both cases I show that neither constructivist nor metaphysical realist conclusions follow.
DOCUMENT
There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
DOCUMENT
Onderwijs op maat. Elke leerling telt. Het zijn mooie woorden en we noteren ze makkelijk in een beleidsplan. Maar wat betekent het werkelijk als je het onderwijs en de leerlingenzorg zo wilt inrichten dat je recht doet aan elke leerling? Het antwoord op deze vraag komt voor een belangrijk deel van de scholen zelf. De vmbo-scholen weten als geen ander dat de gemiddelde leerling niet bestaat. Met name in het vmbo veranderde het onderwijs de afgelopen jaren ingrijpend om de leerlingen beter voor te bereiden op een vervolgopleiding en hun rol in de samenleving. In de schoolpraktijk worden de beste oplossingen bedacht. We kunnen veel leren van elkaar; leerlingen, docenten en schoolleiders. Maar het is ook goed om expertise van buiten in te roepen om het werk in het onderwijs in een breder kader te plaatsen en te leren van ervaringen en opvattingen die elders leven. In het afgelopen schooljaar werkten ISIS/Q5 en het project Kwaliteit van de leerlingenzorg in het vmbo en praktijkonderwijs samen aan een reeks masterclasses, waarin experts hun kennis en ervaring deelden met schoolleiders. De deelnemende schoolleiders toonden zich achteraf tevreden. Ze gaven aan het prettig te vinden om op deze manier hun kennis te kunnen delen en te verdiepen. Na de succesvolle bijeenkomsten van vorig schooljaar bieden we een vijftal nieuwe masterclasses aan met experts, die hun kennis graag willen delen met schoolleiders in het vmbo en praktijkonderwijs.
DOCUMENT
Er zijn verschillende vormen van vraagsturing mogelijk binnen competentiegericht onderwijs. Deze publicatie geeft aan welke mogelijkheden er zijn en gaat in op ontwikkelingen die bijdragen aan vraagsturing in het hoger beroepsonderwijs.
DOCUMENT
Er wordt een 'state of the art' gegeven van de discussie over het nieuwe leren, de praktijk van het nieuwe leren en de bewijzen voor het nieuwe leren. Het lijkt erop dat momenteel sprake is van een keerpunt in het denken over het nieuwe leren. De discussie had voorheen vooral een ideologisch karakter, terwijl deze nu steeds meer een praktisch en professioneel karakter krijgt. In de scholen lag eerst de nadruk vooral op het proces, nu zien we signalen dat er daarnaast meer aandacht naar het kennisaspect uitgaat. Daarbij staat de vraag centraal welke kennis voor leerlingen belangrijk is om te verwerven in onze moderne (kennis)maatschappij. Deze ontwikkeling juich ik toe en daarom wordt aan het kennisaspect in deze oratie nadrukkelijk aandacht besteed. Het lectoraat heeft als doel om innovatieve scholen te ondersteunen met praktijkgericht onderzoek, aansluitend bij de ontwikkeling van scholen, gekoppeld aan de onderzoeksthema’s. Daarmee wil het lectoraat bijdragen aan de kennisbasis over nieuwe leervormen. Een belangrijke vraag is ook hoe de opleidingen toekomstige leerkrachten op hun nieuwe rollen en taken kunnen voorbereiden.
DOCUMENT
Ik wil vandaag vooral ingaan op de vraag hoe gedrag als object van studie gedefinieerd kan worden en hoe daar onderzoek naar gedaan kan worden. Aan de orde komen achtereenvolgens de psychologische, pedagogische, epistemologische en professionele plaatsbepaling van het lectoraat, dat als opdracht heeft om praktijkgericht onderzoek uit te voeren naar gedrag in de educatieve praxis. Die opdracht zal ik verbinden met de noodzaak om onderzoek naar gedrag van leerlingen en leraren te verbinden met onderzoek met en door leerlingen en leraren (c.q. studenten).
DOCUMENT