Paper ten behoeve van het NRO Symposium Hoger Onderwijs: Nieuwe richtingen na de pandemie? Eén van de taken van het beroepsonderwijs is om studenten op een goede en adequate wijze voor te bereiden op hun (toekomstige) professie. Naast de toenemende complexiteit van beroepen, wordt ook aangegeven dat studenten voorbereid moeten worden op nog niet-bestaande beroepen, waarbij een gedegen kennisbasis essentieel is.
MULTIFILE
Het is belangrijk om gedrag van mensen tijdens de pandemie te blijven volgen en te kijken hoe diverse leeftijdsgroepen, zoals ouderen, omgaan met de coronamaatregelen. En wat deze periode doet met hun mentaal welbevinden. Met deze inzichten kunnen beleidsmakers en communicatieprofessionals beter inspelen op hun behoeften. Deze pagina biedt een overzicht van de onderzoeksresultaten specifiek voor ouderen.
LINK
Blog over corona-apps. Inmiddels wordt er vanuit de overheid zelf gewerkt aan een app die de GGD kan helpen bij het contactonderzoek. Dit is dus alleen de app om nieuwe besmettingen te traceren, en niet een app om de gezondheidstoestand te rapporten. Daarbij deelt de overheid de tussentijdse resultaten met alle burgers. Op deze manier kan iedereen meekijken en meewerken aan de app. De overheid heeft inmiddels doorgegeven begin juli te starten met het testen van de corona-app in de regio Twente.Geschreven in het kader van het project Cybersecurity Noord-Nederland.
LINK
In april 2020 is de ontwerp-structuurvisie van het Centraal Innovation District 2040 besproken in de gemeenteraad. Deze structuurvisie is opgesteld vóór de coronauitbraak. Maar de coronauitbraak laat zien dat de wijze waarop we tot voor kort over de inrichting van steden hebben nagedacht, wellicht niet meer van deze tijd is. De ‘1,5 meter samenleving’ leidt er toe dat mensen elkaar minder vaak ontmoeten. Het risico bestaat dan ook dat (sociale) eenzaamheid in steden toeneemt. Uit onderzoek blijkt dat inwoners van Den Haag vaker dan inwoners van andere grote steden gevoelens van eenzaamheid ervaren. Het organiseren van ontmoeting in de openbare ruimte is dan ook van belang in het tegengaan van sociale eenzaamheid. Aangezien de verwachting is dat de huidige pandemie niet de laatste zal zijn, is het belangrijk om na te denken over de vraag hoe pandemieproof de structuurvisie voor het CID is. De focus van de challenge is op de vraag welke aanpassingen in de huidige structuurvisie noodzakelijk zijn, gegeven de fysieke afstand, en hoe de gebouwde omgeving juist nu ontmoeting (op afstand) kan stimuleren. Voor deze challenge zullen studenten vanuit verschillende opleidingen van de Universiteit Leiden, De Haagse Hogeschool en InHolland aan de slag gaan met die vraag, waarbij ze tijdens 4 workshops nadenken over herontwerp van een afgebakend gebied binnen het CID. Ze vertrekken daarbij vanuit het idee van architecture of the commons: hoe gebruikt een individu de ruimte waar hij/zij dagelijks gebruik van maakt? De opzet van de workshops maakt het mogelijk om op afstand te ontwerpen, waarbij studenten met uiteenlopende achtergronden aan de workshops deel zullen nemen. Het project is een voorbereiding op toekomstige (interdisciplinaire) challenges die voor studenten van verschillende kennisinstellingen georganiseerd gaan worden. In deze workshops doen studenten aanbevelingen die vervolgens in een document en via een website worden gevisualiseerd en gepresenteerd.
De uitbraak van het coronavirus heeft in Nederland geleid tot ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd op 15 maart 2020. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. Ook voor de podiumkunsten hebben de beperkende Coronamaatregelen geleid tot drastische veranderingen. Het was een aantal maanden niet toegestaan voor dansers, musici en circusartiesten om op te treden en het repeteren werd ook bemoeilijkt door de 1,5 meter richtlijnen. Studenten van kunsthogescholen konden niet gezamenlijk studeren en waren aangewezen op online onderwijs. Dit was een uitdaging, omdat juist de fysieke interactie bij podiumkunsten (dans, muziek en circus) essentieel is voor het leerproces van deze specifieke studentenpopulatie. Codarts (hogeschool voor de kunsten Rotterdam) wil juist in deze roerige tijden haar sterke positie op het gebied van praktijkgericht onderzoek binnen de podiumkunsten continueren en waar mogelijk versterken. Dit is een uitdaging, omdat door de pandemie het praktijkgericht onderzoek onder druk staat. Huidige onderzoekprojecten lopen vertraging op en het blijkt lastiger om nieuwe onderzoekstrajecten op te starten, doordat samenwerkingspartners prioriteit geven aan andere, Coronagerelateerde activiteiten. Codarts wil de SPRONG-impuls middelen inzetten om het praktijkgerichte onderzoek te versterken door intensiever samen te werken in bestaande netwerken en nieuw kansen aan te boren middels het oprichten van nieuwe samenwerkingsverbanden. Dat gebeurt aan de hand van drie werkpakketten: 1. Werkpakket 1: Continueren samenwerking binnen het Rotterdam Arts and Sciences Lab (RASL); 2. Werkpakket 2: Borging onderzoekslijn door oprichting van nieuwe fieldlabs. 3. Werkpakket 3: Uitbreiden onderzoekslijn door het uitwerken van een SPRONG aanvraag;
In dit onderzoek ontwikkelen we een online leeromgeving voor interactie tussen zorgprofessionals en patiënten met chronische pijn. De aanleiding voor dit onderzoek zijn verzoeken van zorgprofessionals: in hun gesprek met patiënten komt men veelal niet tot overeenstemming over de oorzaken van die chronische pijn. Een dergelijke overeenstemming is echter noodzakelijk voor een succesvol behandelingstraject. Behandelaars geven aan dat veel patiënten terughoudend zijn in het bespreken van de psychologische en sociale oorzaken van hun pijn en de beperkingen die zij daarbij dagelijks ervaren. Patiënten weerleggen bijvoorbeeld voortdurend de ‘beschuldiging’ van zorgprofessionals dat hun klacht ‘tussen de oren’ zou zitten. Dit is een voorbeeld van een patroon in de interactie over chronische pijn. Het blijkt dat de zorgprofessional vaak onvoldoende inzicht heeft in de manier waarop patiënten met chronische pijn communiceren en de effecten van de eigen communicatiepraktijken. Hierdoor sluit de zorgprofessional te weinig aan bij deze doelgroep. Gevolg hiervan is dat er onvoldoende contact gemaakt wordt met de patiënt. Dit leidt er mogelijk toe dat de doeleinden van de behandeling niet gehaald worden. Dat kan beter: de zorgen van een patiënt over het gesprek kunnen onderdeel worden van dat gesprek. Online leeromgevingen voor het oefenen van deze gesprekken kunnen daarbij van pas komen. Behandelaars geven namelijk aan dat ze bij voorkeur tijds- en plaatsonafhankelijk leren. Deze behoefte is versterkt door de maatregelen tijdens de Coronapandemie. Bovendien blijkt uit onderzoek dat een dergelijke omgeving geschikt is voor het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en door gebruikers/lerenden ook als waardevol wordt beschouwd. In dit onderzoek verkennen we de voorwaarden waaraan een online leeromgeving voor de doelgroep ‘behandelaars van patiënten met chronische pijn’ moet voldoen. Daarnaast exploreren we de knelpunten in interactie tussen behandelaars en patiënten met chronische pijn, zodat we kunnen aangeven welke kansen er zijn tot verbetering van de gesprekken.