BACKGROUND: It is unclear if psycho-education on top of physical training is of additional value regarding quality of life in revascularised patients.DESIGN: Prospective randomised study comparing two types of cardiac rehabilitation: exercise based versus a more comprehensive approach including psychological therapy.METHODS: One hundred and thirty-seven male patients who underwent an uncomplicated coronary revascularisation procedure and who were mentally in a good condition, were randomised to one of two types of cardiac rehabilitation: physical training plus information about their disease ('Fit' program) during 6 weeks or comprehensive cardiac rehabilitation which, on top of the Fit-program, included weekly psycho-education sessions and relaxation therapy ('Fit-Plus' program) for 8 weeks. One hundred and four patients were analysed. Quality of life was measured by the 'Leiden Quality of Life questionnaire' and by the RAND-36 (quality of life) questionnaire.RESULTS: Quality of life improved in both treatment groups in the course of time up to 9 months after cardiac rehabilitation and there was no difference between the two types of cardiac rehabilitation. Exercise capacity improved likewise, blood lipid profile was unaffected and energy intake decreased in each treatment group but, again, there were no inter-group differences.CONCLUSION: After an uncomplicated revascularisation procedure, physical training plus information results in a comparable outcome on quality of life when compared to a more comprehensive program including additional psycho-education and relaxation therapy.
Hoewel motiverende gespreksvoering (MGv) veel gebruikt wordt om intrinsieke motivatie voor gedragsverandering te bevorderen, is het onduidelijk hoe MGv werkt. De vraag is dus welke ingrediënten verantwoordelijk zijn voor succes: wat zijn de actieve ingrediënten en verandermechanismen van MGv? Na een literatuurstudie naar potentiële actieve ingrediënten en verandermechanismen van MGv, werden twee multiple casestudies uitgevoerd. De eerste naar MGv ter bevordering van langdurig medicatiegebruik bij cliënten met schizofrenie, de tweede naar MGv om stoppen met roken te ondersteunen bij cliënten met een hartaandoening. In de literatuurstudie werden negen cliëntfactoren en negen therapeutfactoren als potentiele actieve ingrediënten, en vier potentiële verandermechanismen van MGv gevonden. In beide multiple casestudies bleken deze potentiële actieve ingrediënten geen enkelvoudige factoren of korte combinaties tussen een therapeutfactor en een cliëntfactor te zijn, maar te ontstaan over een langere gespreksperiode waarin verschillende therapeutfactoren en cliëntfactoren betrokken waren. De actieve ingrediënten en de daardoor geactiveerde verandermechanismen bleken cliënt- en context-specifiek te zijn.
MULTIFILE
De spilzorger noemen we de mantelzorger die een centrale rol speelt in de zorg en participatie van de persoon met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) 1. Deze persoon levert niet alleen zorg en ondersteuning maar is ook de poort naar de sociale omgeving en naar (maatschappelijke en/of zingevende) activiteiten. Wanneer deze persoon kortdurend, langdurend of helemaal wegvalt, kan het bestaan van degene met de beperking op losse schroeven komen te staan. Uit ons onderzoek blijkt dat door ongemak van de spilzorger, onmacht van degene met de beperking of handelingsverlegenheid van de professional, onvoldoende ingegaan wordt op wat in een dergelijke situatie wenselijk zou zijn. Wij pleiten er dan ook voor dit bespreekbaar te maken, en een plan te ontwikkelen voor als deze situatie zich onverhoopt zou voordoen. Dit kan voor zowel de spilzorger als de persoon met NAH de nodige geruststelling geven